Vrijwilligers tellen in de Drentsche Aa de broedvogels

Dag grutto, welkom watersnip

Staatsbosbeheer
14-APR-2023 - Delen van Nationaal Park Drentsche Aa, ruim drieduizend hectare heide, grasland, bos en houtwallen, veranderen langzaam in moeras. Daarmee veranderen ook de vogelsoorten in het gebied. Het monitoren van broedvogels helpt bij het maken van keuzes voor beheer.

Staatsbosbeheer is verplicht elke zes jaar de broedvogels in de terreinen te tellen. Harry Offringa, boswachter ecologie in de Drentsche Aa: “Bij elke broedbiotoop horen bepaalde vogelsoorten. De tellingen zeggen iets over de kwaliteit van de natuur en zijn een toetsing van ons beheer. Kloppen de cijfers niet met onze verwachtingen over de komst of het verdwijnen van soorten, dan proberen we de oorzaak te achterhalen en passen we ons beheer aan.” Het ‘addertje’: niet alle trends zijn door beheer te verklaren. Ook klimaatverandering en natuurontwikkeling in naastgelegen gebieden spelen een rol. “Zo broeden steeds meer grauwe ganzen, snorren en rietzangers in de Drentsche Aa omdat de populaties in de Onlanden en bij het Zuidlaardermeer exploderen.”

Tellingen door vrijwilligers

Een groep van zo’n vijftig vrijwilligers telt in de Drentsche Aa de broedvogels volgens een standaard methode. Iedere vogelaar telt in een deelgebied van vijftig tot driehonderd hectare en rapporteert in Avimap van Sovon Vogelonderzoek Nederland. Medecoördinator Bert Dijkstra: “Continuïteit en ritme zijn belangrijk. Minimaal eens in de drie jaar loop je tussen maart en juli zes keer een vaste route. Bij het tellen letten we echt op waarnemingen die duiden op vogels die hier broeden. Denk aan zang, nestbouw, voedsel- transport en paartjes in geschikt broedbiotoop. Tien overvliegende ganzen tellen niet mee, één waakse gans in het stroomdal wel. Dat gedrag kan duiden op een nest.”

Afname grutto en wulp

Van zeshonderd paartjes rond 1960 naar drie of vier in 2017. De grutto is aan het verdwijnen uit de Drentsche Aa. Het is een ingecalculeerd verlies: de nieuwe natte natuur is geen broedbiotoop. Door verschraling en het natter maken van graslanden zijn er steeds minder wormen én minder broedplaatsen voor de grutto voorhanden. Ook de wulp zal binnen een paar jaar definitief vertrokken zijn naar omliggende gebieden.

Natter maken en maaien

In de keuze van beheermaatregelen staat vegetatieontwikkeling voorop in de Drentsche Aa. “Door het natter maken, houtkap en maaien stimuleren we de ontwikkeling van natte schraalgraslanden”, legt boswachter Harry Offringa uit. “De vogels die daarin thuishoren, zoals karekieten en rietzangers, gedijen goed. Zien we van een bepaalde soort toch het aantal afnemen, dan proberen we de omstandigheden te optimaliseren. Voor de steltlopertjes bijvoorbeeld maaien we in twee deelgebieden forse blokken gras zo laat mogelijk. Ze broeden graag in kortere vegetaties met ondiepe waterplassen.”

De grauwe klauwier is een van de soorten die profiteert van natte natuur

Hallo watersnip en grauwe klauwier

De watersnip houdt van natte natuur. Het toenemend aantal in de Drentsche Aa is goed nieuws, omdat de vogel in andere natuurtypen nauwelijks broedmogelijkheden heeft. Ook de komst van de grauwe klauwier geeft aan dat de natte natuur floreert. De kleine ‘rover’ is verzot op libellen en kikkers, die hier volop aanwezig zijn.

Tekst en afbeeldingen: Staatsbosbeheer