
Levende doden #14: valkruidvlinder
SoortenNL
13-FEB-2025 - Elke twee weken portretteert Sander Turnhout een planten- of diersoort voor wie ‘het lot van de dodo’ dreigt. Nu: de valkruidvlinder, een nachtvlinder die belangrijk is als bestuiver en vogelvoer, maar die nu nog maar op één plek in Nederland voorkomt.
De meeste mensen denken bij mijnen aan ondergrondse gangenstelsels waar steenkolen of diamanten gewonnen worden. Veldbiologen echter, veren op bij de vele vlindersoorten die ook gangetjes maken, maar dan in bladeren van hun waardplanten. Deze worden ook wel ‘bladmineerders’ genoemd, of – een speciale groep daarbinnen – de vouwmijnmotten. Het zijn kleine nachtvlinders, ook wel microlepidoptera genoemd, waarvan duizenden soorten bestaan en die veel belangrijker zijn dan we lang dachten.
Als je natuur wil beschermen in een westerse samenleving moet je vroeg of laat kunnen uitleggen waarom planten of dieren belangrijk zijn en wat hun nut is. De meeste vlinderliefhebbers vinden vlinders gewoon mooi – van oudsher werden ze verzameld omdat ze mooie kleuren hebben – en kloosterbroeders maakten speciale vlindertuinen om de rijkdom en veelvuldigheid van de Schepper te kunnen eren. In de twintigste eeuw zochten vlinderliefhebbers noodgedwongen naar manieren om het nut van vlinders uit te drukken, en daar kwamen ze niet goed uit. Het zijn belangrijke indicatoren voor natuurkwaliteit maar – in tegenstelling tot bijen – leveren ze nauwelijks een bijdrage aan bestuiving.
Voor nachtvlinders ligt dat anders. Wat jarenlang aan ons oog onttrokken is geweest, is dat bestuiving van gewassen in de nacht gewoon doorgaat. En waar dagvlinders moeten concurreren met zweefvliegen, grote, sterke hommels en andere bijen, hebben vlinders in de nacht het (planten)rijk alleen.
Het is een wereld die ecologen pas de laatste jaren ontdekken, omdat het mede dankzij allerlei lichtvallen, camera’s en identificatiesoftware voor veel meer mensen toegankelijk is geworden om mee te doen aan nachtelijke tellingen. Onderzoekers krijgen daardoor steeds beter in beeld wat ze allemaal nog niet weten, en van daaruit groeit de kennis over wat we wel weten. Dat die kleine micromotjes duizenden kilometers vliegen bijvoorbeeld. Tot nu toe was vlindertrek eigenlijk alleen bekend van een paar soorten, zoals atalanta’s en distelvlinders. De meeste dagvlinders zijn standvlinders, maar nachtvlinders vliegen de halve wereld over. Het voordeel van standvlinders is dat ze goede indicatoren zijn voor leefgebieden; het voordeel van nachtvlinders is dat ze ook gewassen bestuiven op plekken die ecologisch niet zo interessant zijn.
Maar in de ecologie is de uitzondering de regel, dus sommige van die nachtvlinders zijn ook duidelijk specialisten. En specialisten hebben het moeilijk. De valkruidvlinder, of valkruidmineermot, is er zo een. Deze nachtvlinder doet het met, hoe kan het ook anders, valkruid. En valkruid begint in Nederland steeds zeldzamer te worden. Hoewel we nog maar relatief kort naar deze kleine vlinders kijken, kunnen we de aantalsontwikkeling reconstrueren door in herbaria te zoeken. Veel van de mineermotten zijn herkenbaar aan het unieke gangenpatroon dat ze achterlaten in de bladeren. De valkruidvlinder doet dat in twee etappes: hij vreet een gangetje in het blad, en kruipt in de winter onder de grond om in de lente verder te gaan met eten.

Als de rupsen in mei volgroeid zijn, zijn de mijnen brede raamwerkjes geworden waarin je soms, bij tegenlicht, de rups kunt zien zitten. Op herbariumvellen – papieren waarop bladeren van planten zijn geplakt – uit de twintigste eeuw bleek dat op vijftig locaties uit vijf provincies het valkruid werd bewoond door valkruidvlinders. Maar tegen het einde van de twintigste eeuw kon de soort alleen nog in Drenthe gevonden worden. Tussen 1990 en 2000 liep daar het aantal plekken terug van negen naar zes. Die daling zette door naar drie in 2010 en nu is er nog maar één plek over. Valkruid is niet bestand tegen de oprukkende bramen en heeft te lijden van slakkenvraat. Het is, met andere woorden, een slachtoffer van stikstofuitstoot (waardoor de bramen harder groeien) en klimaatopwarming (waardoor meer slakken de milde winters overleven).
De valkruidboorvlieg verdween al eerder uit Nederland en de valkruidvlinder zal waarschijnlijk volgen. Uiteindelijk zal ook het doek vallen voor het valkruid. De beheerder van het gebied waar de laatste vlinders nog vliegen, heeft het beheer erop aangepast. Door alleen in de winter te maaien, neemt de overlevingskans van de rupsen aanmerkelijk toe. Maar mijnmotten, die het moeten hebben van massa, horen niet op maar één plek voor te komen. Ze horen te dwarrelen, en hun aandeel te leveren als vogelvoer.
Als straks de valkruidvlinder verdwenen is, blijven er nog duizenden andere nachtvlinders over, en dankzij de migratiecapaciteit komen er vast wel weer nieuwe bij, maar die wat vreemde lotsbestemming als vogelvoer is toch echt van belang. Veel rupsen zijn stapelvoer voor andere dieren. Van koolmezen weten we dat ze het, onder andere, moeilijk hebben doordat de grote en kleine wintervlinder achteruitgaan. Er zijn simpelweg te weinig rupsen om hun jongen mee te voeden. Veel ecologen redeneren in termen van soorten, en je moet ook inderdaad diversiteit in een voedselweb hebben om het stevig te houden, maar massa wordt soms uit het oog verloren. Als een soort ergens ‘zit’, is dat niet voldoende. Van al die duizenden kleine nachtvlinders horen er miljoenen in het veld aanwezig te zijn. Niet een paar individuen van één soort op één plek.
Levende doden
Geen land ter wereld weet zoveel van zijn natuur als Nederland. Tegelijk gaat geen land ter wereld er zo slecht mee om. Omdat de overheid het systematisch laat afweten, is natuurbescherming afhankelijk geworden van de inzet van talloze vrijwilligers. Er zijn soorten die onmiddellijk uit Nederland zouden verdwijnen als zij hun inspanningen zouden staken.
Om de twee weken portretteert Sander Turnhout een planten- of diersoort voor wie ‘het lot van de dodo’ dreigt. Dit portret is ook verschenen in De Groene Amsterdammer.
Tekst: Sander Turnhout, SoortenNL
Foto's: Tymo Muus (leadfoto: valkruidvlinder)
Tekening: Ludwig Volbeda