Gewone poelslak

Slakken worden sneller door jaarlijks beheer van sloten

Stichting Bargerveen
20-JAN-2012 - Zoetwaterslakken blijken zich aan te passen aan het jaarlijkse schonen van sloten. Zij gedragen zich actiever en versnellen hun levenscyclus. De slakken overleven op deze manier beter in sloten, maar raken vervreemd van hun natuurlijke leefomgeving. Dit blijkt uit onderzoek van Stichting Bargerveen, waarvan de resultaten worden beschreven in het januarinummer van vaktijdschrift De Levende Natuur.

Bericht uitgegeven door Stichting Bargerveen [land] op [publicatiedatum]

Zoetwaterslakken blijken zich aan te passen aan het jaarlijkse schonen van sloten. Zij gedragen zich actiever en versnellen hun levenscyclus. De slakken overleven op deze manier beter in sloten, maar raken vervreemd van hun natuurlijke leefomgeving. Dit blijkt uit onderzoek van Stichting Bargerveen, waarvan de resultaten worden beschreven in het januarinummer van vaktijdschrift De Levende Natuur.

Om de afvoer van water te waarborgen, worden meestal jaarlijks bagger en waterplanten uit sloten verwijderd. Hierbij worden ook grote aantallen dieren meegenomen, waardoor van veel soorten telkens een aanzienlijk deel van de populatie verdwijnt. Om te achterhalen hoe diersoorten hierop reageren, heeft Stichting Bargerveen een studie uitgevoerd naar twee soorten zoetwaterslakken, de Gewone poelslak en de Posthoornslak. Poelslakken blijken in jaarlijks geschoonde sloten sneller te groeien en meer eieren te leggen dan in sloten waar geen maatregelen worden genomen. Omdat dit extra energie en voedingsstoffen vergt, besteden ze meer tijd aan foerageren en worden ze na verstoring weer sneller actief. Posthoornslakken vertonen dezelfde gedragsaanpassing, maar laten geen aanpassingen zien in de voortplanting en groei.

Gewone poelslak (foto: Jacqueline de Wit)

Door meer nakomelingen te produceren kunnen de soorten overleven in wateren waar regelmatig een groot deel van de populatie sterft. Het risico voor de slakken om door de verhoogde activiteit eerder opgemerkt te worden door een slakkeneter is daarbij gering, omdat ook de populaties van roofdieren jaarlijks worden uitgedund.

De keerzijde van deze aanpassingen is dat de populaties steeds afhankelijker worden van het frequente beheer en minder goed zijn aangepast aan meer natuurlijke omstandigheden. Zij ontwikkelen eigenschappen die onder natuurlijke condities geen voordeel bieden of zelfs nadelig kunnen zijn, bijvoorbeeld doordat zij de kans op predatie vergroten. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of de populaties zich ook weer in omgekeerde richting kunnen aanpassen, of dat ze steeds minder geschikt worden om als bronpopulatie te dienen voor meer natuurlijke wateren.

Tekst: Hein van Kleef, Stichting Bargerveen
Foto: Jacqueline de Wit