Adder in laag water

Herstel adder onder druk

Stichting RAVON
13-SEP-2009 - De adder in Nederland laat een matige toename zien. Op de Veluwe en in Noord-Nederland doet de soort het goed, maar daarbuiten gaat het minder goed met de adder. De geïsoleerde vindplaatsen in Overijssel laten een matige afname zien en op het monitortraject in de Limburgse Meinweg zijn zelfs al enkele jaren helemaal geen adders meer waargenomen. Zo blijkt uit recent uitgewerkte resultaten van het RAVON Meetnet Reptielen.

Bericht uitgegeven door RAVON op zondag 13 september 2009

De adder in Nederland laat een matige toename zien. Op de Veluwe en in Noord-Nederland doet de soort het goed, maar daarbuiten gaat het minder goed met de adder. De geïsoleerde vindplaatsen in Overijssel laten een matige afname zien en op het monitortraject in de Limburgse Meinweg zijn zelfs al enkele jaren helemaal geen adders meer waargenomen. Zo blijkt uit recent uitgewerkte resultaten van het RAVON Meetnet Reptielen.

De resultaten zijn in lijn met een studie die RAVON samen met het Centraal Bureau voor de Statistiek enkele jaren geleden uitvoerde aan de hand van de meetnetdata: de populaties in de grotere en optimale natuurgebieden doen het goed, daarbuiten heeft de adder het moeilijk.

Afname heide = afname adder
De adder is in de 20ste eeuw achteruitgegaan doordat er veel heide, destijds ‘woeste grond’, is verdwenen. De eens zo uitgestrekte en aaneengesloten heides zijn anno 2009 veelal verworden tot versnipperde postzegels. Hierdoor is er steeds minder leefgebied voor de adder en het resterende leefgebied is vaak versnipperd waardoor populaties elkaar niet meer kunnen bereiken.

Kleine toename na 1994
De adder wordt door vrijwilligers van het Meetnet Reptielen van RAVON elk jaar gevolgd op ongeveer 135 trajecten. In 2008 zijn er op die trajecten 1395 volwassen en 120 juveniele adders waargenomen. Plekken waar veel adders zijn gezien liggen vooral in Drenthe. Het aantal adders op de heide is in de periode 1994-2008 enigszins toegenomen. Deze toename komt vooral door de groei van de gezonde populaties die leven in grote aaneengesloten, vaak vochtige, natuurgebieden. Daarbuiten doet de adder het aanmerkelijk minder goed. Verdroging en versnippering van de heide spelen daarbij een belangrijke rol. Van vergrassing lijken adders vrij weinig last te hebben; ze lijken zelfs een voorkeur te hebben voor vergraste heide.

Friese buitenbeentjes
In Friesland houdt een kleine en sterk bedreigde populatie stand in een laagveengebied nabij Heerenveen. De adders worden hier vooral bedreigd door vernatting. Ongeveer 10 jaar geleden hebben waterkundige ingrepen met als doel het creëren van een wetland, geresulteerd in het onderlopen van de adderhabitats, waardoor de populatie hier gedecimeerd werd. Deze Friese buitenbeentjes hadden het al zwaar te verduren. In de jaren 50 van de vorige eeuw werd er namelijk intensief jacht gemaakt op deze adders door de voormalige KNIL militairen die gehuisvest waren in een aanliggend Ambonezenkamp. Deze Ambonezen maakten er de smakelijkste gerechten van en roeiden zo de ‘laagveenadder’ bijna uit!

Opvallende ontdekking op de Veluwe
Afgelopen jaar werd de adder op een traject aangetroffen dat al sinds 1991 wordt gemonitord, maar waar nog nooit een adder was gezien. Op het bewuste traject op de Veluwe zijn in 2008 drie volwassen addervrouwtjes waargenomen! Het traject ligt niet ver van een ecoduct en het is daarom niet ondenkbaar dat de adders hiervan gebruik hebben gemaakt. Onze alerte vrijwilligers houden de verdere ontwikkeling goed in de gaten.

Tekst: Ingo Janssen, RAVON
Foto adder in laag water: Dick van Dorp