Zomereikblad met drie mijntjes; in twee mijntjes is een wat oudere rups te zien, terwijl de derde mijn al verlaten is.

De late eikenmineermot in herfstbladeren

EIS Kenniscentrum Insecten
21-OKT-2013 - Dwergmineermotten vormen een familie van kleine vlindertjes waarvan het overgrote deel in het larvale stadium een levenswijze kent als bladmineerder. Deze vlindertjes worden vooral geïnventariseerd door de mijnen in het blad te zoeken. Een mooie bezigheid in het groei-en-bloeiseizoen, maar er is ook een soort waar je juist laat in de herfst tot in de winter voor op pad moet.

Bericht uitgegeven door EIS-Nederland op [publicatiedatum]

Dwergmineermotten vormen een familie van kleine vlindertjes waarvan het overgrote deel in het larvale stadium een levenswijze kent als bladmineerder. Deze diertjes worden vooral geïnventariseerd door de mijnen in het blad te zoeken. Een mooie bezigheid in het groei-en-bloeiseizoen tot het moment dat de bladeren van de bomen en struiken vallen. Er is ook een soort waarvoor je juist het al afgevallen herfstblad moet bestuderen, zelfs tot in de winter.

Mijnen zoeken
Blad van zomereik met een mijn en rups van de late eikenmineermot (foto: Jan Scheffers)De late eikenmineermot (Ectoedemia quinquella) is een dwergmineermot waarvan de rupsen mijnen in bladeren van zomereik en wintereik maken. Het mijntje is opvallend klein en sterk heen en weer gekronkeld binnen een klein oppervlak. Jonge rupsjes hebben opvallende zwarte plakjes over de ventrale zenuwstreng liggen, bij oudere rupsen zijn die niet meer te zien.

De mijnen van de late eikenmineermot zijn vooral te vinden in het al afgevallen, bruin gekleurde blad en minder in blad dat nog aan de boom hangt. Ze vallen goed op in het bruine blad, doordat ze omgeven zijn door een intens groene vlek, een zogenaamd ‘groen eiland’. Groene eilanden zijn een algemeen verschijnsel in verkleurend herfstblad. Ze worden in alle gevallen veroorzaakt door de aanwezigheid van een vreemd organisme, zoals rupsen van mineerders, gallen en schimmelaantastingen. Dat een mijn van een late eikenmineermot is, moet dus wel op basis van de vorm van de mijn en de rupsen bevestigd worden.

Zomereikblad met drie mijntjes; in twee mijntjes is een wat oudere rups te zien, terwijl de derde mijn al verlaten is (foto: Jan Scheffers)

Levenscyclus
Het vlindertje vliegt, paart en zet eieren af in juni en juli. Na het uitkomen van de eieren mineren de rupsen door het blad. De grote rupsen zijn het makkelijkst te vinden en dat is in de maand november. Vanaf half november worden de mijnen dan verlaten, want de verpopping vindt erbuiten plaats. Soms is de rups echter nog tot ver in december in het blad te vinden! Na de overwintering komt het vlindertje pas in juni uit de pop. Het diertje is erg klein, circa vijf millimeter en te herkennen aan de kenmerkende donkere kleuren met wit vlekkenpatroon.

De late eikenmineermot (foto: Rob Edmunds)

In Nederland
De late eikenmineermot was tot voor kort slechts bekend van vier locaties in Limburg, de Achterhoek en Noord-Brabant. Ben van As en Jan Scheffers inventariseerden in de periode 2007 tot 2012 de soort in het zuidwesten van ons land. Zij deden de eerste waarneming voor Zuid-Holland en Zeeland! Hierdoor gestimuleerd gingen ze systematischer zoeken en vonden mijnen in maar liefst 38 kilometerhokken in het Rijnmondgebied en Westland. Omdat slechts weinig mensen in november nog naar mijnen speuren, lijkt het aannemelijk dat de late eikenmineermot veel algemener voorkomt dan nu bekend is. Wie binnenkort herfstbladeren gaat verzamelen of fotograferen, wordt dan ook verzocht alert te zijn op de mijn van deze soort. Waarnemingen kunnen aan de Werkgroep Vlinderfaunistiek worden doorgegeven of op Waarneming.nl worden gemeld.

Tekst: Jinze Noordijk, EIS-Nederland
Foto's: Jan Scheffers; Rob Edmunds

Bron: Van As, B. & J. Scheffers, 2013. Over de opmars van de late eikenmineermot Ectoedemia quinquella (Lepidoptera: Nepticulidae) in Zuidwest-Nederland. Entomologische Berichten 73: 247-250.