bevervraat Biebosch

Beverkalender november: beversporen zoeken

Zoogdiervereniging
6-NOV-2012 - In november begint een periode die ideaal is om beversporen te vinden. Door het lager worden van de oevervegetatie en het kaal worden van bomen en struiken vallen bevervraatsporen steeds meer op. In het winterhalfjaar eten bevers vooral bast en twijgen van bomen en struiken; in de zomer eten ze ook veel kruiden en waterplanten. De meest spectaculaire bevervraatsporen zijn natuurlijk de omgeknaagde bomen.

Bericht uitgegeven door de Zoogdiervereniging [land] op [publicatiedatum]

In november begint een periode die ideaal is om beversporen te vinden. Door het lager worden van de oevervegetatie en het kaal worden van bomen en struiken vallen bevervraatsporen steeds meer op. In het winterhalfjaar eten bevers vooral bast en twijgen van bomen en struiken; in de zomer eten ze ook veel kruiden en waterplanten. De meest spectaculaire bevervraatsporen zijn natuurlijk de omgeknaagde bomen.

In gebieden waar bevers verblijven, vind je zowel heel verspreid als ook geconcentreerd langs de oever zogenaamde beverhoutjes. Beverhoutjes zijn takken die door bevers aan de uiteinden zijn afgeknaagd en waarvan (deels) de bast is opgegeten. Omdat verse, van bast ontdane takken erg licht van kleur zijn, soms bijna wit, ‘knallen’ ze uit de herfstomgeving. Gaandeweg de zomer en herfst wordt de kwaliteit van kruiden en waterplanten te slecht om van te leven voor de bevers, waardoor ze hun dieet aanpassen en meer bast en twijgen gaan eten. Er is dus een werkelijke toename aan vraatsporen, en bovendien vallen deze meer op door de afnemende oevervegetatie en het kaal worden van bomen en struiken. De periode van november tot en met maart is daarom ideaal om beversporen aan te treffen.

Bevervraat in de Biesbosch (foto: Sil Westra)

Bevers hebben vaak een voorkeur voor bepaalde boom- en struiksoorten, zoals wilgen, populieren en berk. Daarnaast hebben ze binnen een soort vaak ook nog een voorkeur voor een bepaalde individuele boom of struik. De ene schietwilg is net wat lekkerder dan de andere. Waarschijnlijk zijn lekkere individuen ook beter verteerbaar. Als ze erg goed smaken worden ze in de loop der tijd soms geheel uitgekleed. Daarbij knagen bevers takken af die ze dan telkens naar dezelfde plek op de oever meenemen om daar de bast en twijgen op te eten. Op een avond kunnen ze zo wel een halfuur tot uur zoet zijn op dezelfde plek. Op die plek ligt dan een hele verzameling beverhoutjes. Omdat ze de weken erop soms weer terugkomen kan het een hele verzameling worden.

De meest spectaculaire vraatsporen zijn natuurlijk de omgeknaagde bomen. Regelmatig wordt er gevraagd hoelang bevers doen over het omknagen van een boom. Er zijn personen geweest die dat nader bekeken hebben. Het blijkt dat bevers een boom met een diameter van 15 centimeter binnen 50 minuten kunnen vellen. Wat daarbij natuurlijk meespeelt is de hardheid van het hout, een eik zal meer tijd kosten dan een wilg. Bomen met een diameter van 25 centimeter kosten al snel minimaal 250 minuten.

In het kader van het Jaar van de Bever publiceert de Zoogdiervereniging maandelijks een berichtje uit de “Beverkalender”. Geef beversporen door via www.telmee.nl, www.waarneming.nl of via www.zoogdiergezien.nl.

Tekst: Vilmar Dijkstra, Zoogdiervereniging
Foto: Sil Westra, Zoogdiervereniging