Gestreepte waterroofkever

Van soortenlijst naar beheeradvies

Stichting Bargerveen
9-MEI-2013 - Inventarisaties van planten en dieren leveren mooie soortenlijsten en trends op. Maar wat betekenen deze gegevens voor de kwaliteit van een gebied? Steeds vaker wordt gekeken naar de eigenschappen van deze soorten. Want wat soorten kunnen (of juist niet kunnen), zegt meer over hun binding met het landschap dan een naam of een etiket als ‘karakteristiek’ of ‘bedreigd’. In Freshwater Science wordt een nieuwe aanpak voorgesteld om de ingewikkelde puzzel van soorteigenschappen straks beter te vertalen naar de beheerpraktijk.

Bericht uitgegeven door Stichting Bargerveen [land] op [publicatiedatum]

Inventarisaties van planten en dieren leveren mooie soortenlijsten en trends op. Maar wat betekenen deze gegevens voor de kwaliteit van een gebied? Steeds vaker wordt gekeken naar de eigenschappen van deze soorten. Want wat soorten kunnen (of juist niet kunnen), zegt meer over hun binding met het landschap dan een naam of een etiket als ‘karakteristiek’ of ‘bedreigd’. In Freshwater Science wordt een nieuwe aanpak voorgesteld om de ingewikkelde puzzel van soorteigenschappen straks beter te vertalen naar de beheerpraktijk.

Gestreepte waterroofkever (foto: Bram Koese)Soortenlijsten en trends van dieren en planten worden vaak gebruikt als instrument om de veranderingen in kwaliteit van een natuurgebied te monitoren. Van veel soorten is bekend of ze karakteristiek zijn voor een specifiek biotoop of dat ze gebonden zijn aan specifieke bodem- of watercondities. Door de veranderingen in populaties van deze soorten te monitoren, krijgt een beheerder grip op de veranderingen in zijn gebied. Deze monitoring is daardoor een zeer waardevol meetinstrument.  

Voorspellen
Echter, voor het voorspellen van effecten van beheermaatregelen of toenemende milieudruk is het vaak noodzakelijk om te snappen waarom soorten gebonden zijn aan deze locaties. Dit kan aan de hand van soorteigenschappen, zoals het aantal eieren dat een soort kan leggen, de snelheid waarmee een dier groeit en de afstand die een soort vliegend of lopend kan overbruggen. Steeds vaker wordt een analyse van deze eigenschappen gemaakt om de vertaling te maken van soortenlijsten naar beheer- en inrichtingsadviezen. De afgelopen jaren gebeurde dit succesvol voor onder andere de watermacrofauna in veengebieden, dagvlinders- en mierensoorten in kalkgraslanden en broedvogels in het rivierengebied.

Belofte
Veldparelmoervlinder Bemelerberg (foto: Henk Heijligers)Niet altijd wordt met deze analyse de belofte van ‘het begrijpen‘ van soorten waargemaakt. Deels omdat er over soorten (te) weinig kennis is van hun eigenschappen, maar deels ook door de gevolgde aanpak. Er wordt te weinig gekeken naar hoe eigenschappen onderling samenhangen, concluderen wetenschappers van Stichting Bargerveen en de Radboud Universiteit met een Engelse collega in het tijdschrift Freshwater Science. Interacties tussen eigenschappen onderling en tussen eigenschappen en de lichaamsbouw van een dier worden uit het oog verloren. Terwijl juist een bepaalde combinatie van eigenschappen bepaalt of een soort wel of niet succesvol kan omgaan met veranderingen in terreincondities.

Samenwerking
De schrijvers van het artikel stellen een nieuw raamwerk met vier niveaus voor om tot een goede analyse te komen. Die niveaus zijn:

  • de afzonderlijke soorteigenschappen (de puzzelstukjes);
  • interacties tussen eigenschappen (uitdoven of versterken van het effect van een puzzelstukje);
  • combinaties van eigenschappen (aanvulling door op elkaar passende puzzelstukjes) en
  • ‘levensstrategieën’ (de hele puzzel).

Wetenschappers die werken aan de analyse van soorteigenschappen worden opgeroepen om met hun kennis aan de verschillende niveaus van het raamwerk bij te dragen. Ook in de wetenschap zijn interacties noodzakelijk om te slagen!

Tekst: Marijn Nijssen, Stichting Bargerveen
Foto’s: Bram Koese, Henk Heijligers