Blauwtjesrupsen hokken met mieren

De Vlinderstichting
10-AUG-2013 - Een aantal zeldzame blauwtjes in Nederland, zoals Gentiaanblauwtje, pimpernelblauwtje en donker pimpernelblauwtje, heeft een bijzondere levenswijze. De rupsen brengen een groot deel van hun leven door in mierennesten onder de grond. Natuurlijk moeten dit wel speciale mieren zijn!

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]

Een aantal zeldzame blauwtjes in Nederland, zoals Gentiaanblauwtje, pimpernelblauwtje en donker pimpernelblauwtje, heeft een bijzondere levenswijze. De rupsen brengen een groot deel van hun leven door in mierennesten onder de grond. Natuurlijk moeten dit wel speciale mieren zijn!

Een echte specialist van vochtige heiden: gentiaanblauwtje (foto: Kars Veling)Gentiaanblauwtje, pimpernelblauwtje en donker pimpernelblauwtje komen maar weinig voor in ons land. Het gentiaanblauwtje in diverse vochtige heidegebieden in Noord-Brabant, Gelderland Overijssel en Drenthe; het donker pimpernelblauwtje in de omgeving van Roermond en het pimpernelblauwtje alleen bij Den Bosch. Dat deze soorten zo zeldzaam zijn is niet vreemd, want ze stellen heel bijzondere eisen aan hun leefomgeving.

Het gentiaanblauwtje vliegt nu op vochtige heiden waar klokjesgentiaan staat. Deze zeldzame plant is waardplant van deze vlinder. De vrouwtjes zetten er hun eitjes op af. De jonge rups eet zich vanuit het eitje direct de bloem in en eet vooral van het vruchtbeginsel; het lege eitje blijft duidelijk zichtbaar achter op de bloemknop. Na een dag of tien laat de rups zich op de grond vallen en wacht tot hij wordt meegenomen door een bossteekmier (Myrmica ruginodis) of een moerassteekmier (M. scabrinodis). De soort overwintert als rups in het mierennest en daar vindt ook de verpopping plaats.

Pimpernelblauwtjes komen alleen nog voor in de omgeving van Den Bosch (foto: Arthur van Dijk)De cyclus van het donker pimpernelblauwtje is vergelijkbaar, alleen is hier grote pimpernel de plant waarop de vrouwtjes haar eitjes afzet en waarvan de rupsen de eerste dagen leven. De rupsen worden vooral geadopteerd door de gewone steekmier (Myrmica rubra). Het pimpernelblauwtje, dat ook op grote pimpernel leeft en waarvan de rupsen door moerassteekmier worden meegenomen, is in 1990 uitgezet in het natuurgebied de Moerputten van Staatsbosbeheer en heeft zich daar sindsdien gevestigd. Alleen blijft de soort vooral in en in de directe omgeving van dit gebied en breidt zich niet echt uit. Daarom wordt er de komende jaren, met steun vanuit Europa, een LIFE+ Nature project uitgevoerd om meer leefgebied voor deze zeldzame en Europees beschermde soort te krijgen. In het project ‘Blues in the Marshes’ werken Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, De Vlinderstichting, Waterschap Aa en Maas en gemeente Heusden samen. Er ontstaat mooi blauwgrasland waar veel zeldzame soorten in voorkomen. Tegelijkertijd wordt door de maatregelen de berging van overtollig water beter mogelijk, zodat het ook positief is voor de veiligheid. Het mes snijdt aan meer kanten!

Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto's: Arthur van Dijk & Kars Veling