Soortmanagementplan voor de beekprik in Apeldoorn

Stichting RAVON
28-JUN-2017 - In Apeldoorn wordt al jaren gewerkt aan een beekherstelprogramma. Onderdeel hiervan is het functioneren van de beken als leefgebied voor de beekprik die streng beschermd en kwetsbaar is. Hierbij is niet alleen gekeken naar de beken waar men op korte termijn aan het werk gaat, maar ook naar toekomstige mogelijkheden in aangrenzende beken.

Apeldoorns beekherstel

In de gemeente Apeldoorn wordt al sinds 2005 gewerkt aan het herstel van 14 beken over een lengte van 40 kilometer. Het doel is om de waterbergingscapaciteit te verbeteren en tegelijk ecologie, recreatie en cultuurhistorie te versterken. Het plan is voor 30% gereed en moet in 2030 klaar zijn. Bij bouwprojecten en gebiedsinrichtingen moet men rekening houden met beschermde soorten. Soortbescherming heeft bij grootschalige herinrichtingsprojecten vaak de insteek van compensatie van habitatverlies binnen het projectgebied. Binnen de Apeldoornse beken hebben de gemeente en het waterschap Vallei en Veluwe er echter bewust voor gekozen om breder te kijken. Voor de beekprik is er vanuit een populatieperspectief gekeken naar geschikte en potentieel geschikte leefgebieden, zodat middels het beekherstelplan een zo effectief mogelijk bijdrage geleverd kan worden aan de instandhouding en uitbreiding van deze beschermde soort.

Natuurlijke beken bieden beekprik geschikt habitat voor alle levensfasen

Kansen en knelpunten

In het kader van een soortmanagementplan is door RAVON in gezamenlijke opdracht van gemeente Apeldoorn en Waterschap Vallei en Veluwe samen met vrijwilligers onderzocht waar beekprikken verblijven, wat belangrijke hotspots zijn en welke manco’s het leefgebied nog heeft. Hieruit blijkt dat de beekprik momenteel in een beperkt aantal beken voorkomt. Ook werd vastgesteld dat, als gevolg van de recente herstelmaatregelen, een aantal beekdelen waar de soort nog niet aanwezig is, inmiddels geschikt geworden is. Watermolens, stuwen en duikers zorgen ervoor dat een deel van dit leefgebied moeilijk bereikbaar is voor de bestaande populaties.

Door beschoeiing is er een gebrek aan structuur en variatie

Herstelmaatregelen beekprik

Een belangrijke constatering is dat er momenteel een gebrek is aan opgroeihabitat voor de larven die gedurende jaren in de bodem leven. Daarvoor zijn stromingsluwe delen nodig waar fijn zand en dood organisch materiaal kan bezinken. Om te zorgen dat dit soort plaatsen meer gaan voorkomen zijn in het beekherstelplan maatregelen opgenomen die voor meer variatie in de beken zorgen, zodat sneller stromende en stromingsluwe delen elkaar afwisselen. Het gaat hierbij om maatregelen zoals het aanleggen van meanders, het inbrengen van dood hout, het verwijderen van beschoeiing en een extensiever beheer. De toe te passen maatregel is hierbij afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse. In een stedelijke omgeving is de ruimte om natuurlijke processen toe te laten bijvoorbeeld beperkt en worden er kleinschaliger maatregelen toegepast, zoals het lokaal verbreden van de beek ('prikkenpoelen') en het aanbrengen van kleine obstakels ('prikkenoevers'). De werkzaamheden worden hierbij zoveel mogelijk op beekprikvriendelijke wijze uitgevoerd. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat bepaalde werkzaamheden niet tijdens de voortplantingsperiode worden uitgevoerd of dat dieren verplaatst worden.

Meer informatie

Tekst: Frank Spikmans, RAVON, Paul Ganzevles, gemeente Apeldoorn & Ykelien Damstra (Waterschap Vallei en Veluwe)
Foto's: Jelger Herder (leadfoto: beekprik); Frank Spikmans