Alle Nederlandse mierensoorten in kaart gebracht

EIS Kenniscentrum Insecten
17-MRT-2018 - Alle bekende mierengegevens zijn bij elkaar gebracht in een verspreidingsatlas die vandaag uitkomt. De vorige mierenatlas stamde uit 2004 en er zijn veel nieuwigheden te melden. Er zijn bijvoorbeeld sindsdien elf nieuwe soorten ontdekt. Het is een fraai overzichtswerk waarbij alle informatie over inheemse, bedreigde en exotische soorten wordt gepresenteerd.

In de atlas die vandaag verschijnt, zijn 74.500 waarnemingen van mieren bij elkaar gebracht. Het herkennen van de soorten is vaak best een uitdaging en aan de hand van foto’s kunnen mieren vrijwel nooit gedetermineerd worden. De waarnemingen zijn dus grotendeels van specialisten afkomstig die de soorten met een loep of microscoop op naam hebben gebracht. Van elke soort is een verspreidingskaart gemaakt en wordt een ‘ecologisch profiel’ gegeven voor het gedrag en de ecologie.

Inheemse soorten

We kennen nu 68 inheemse soorten mieren. Hiervan zijn er in de periode tussen de beide atlassen maar liefst elf nieuw aan de lijst toegevoegd. Het gaat deels om verborgen levende soorten die door toegenomen inventarisatie-inspanningen konden worden aangetoond. Voorbeelden hiervan zijn parasitaire soorten die alleen in de nesten van andere mierensoorten leven en vrijwel niet aan de oppervlakte komen, zoals de steppemier, Kutters gaststeekmier en de puntschubmier. Andere nieuwe soorten zijn erg zeldzaam en zijn pas gevonden door gerichte zoekacties, zoals de bergrenmier en roodgele slankmier die alleen in specifieke biotopen in het uiterste zuiden van Limburg blijken te leven. Een enkele nieuwe soort lijkt te hebben geprofiteerd van de opwarming van het klimaat en kan nu in Nederland leven: de muurmier.

Lepelsteekmier

Bedreigde soorten

Er vindt voor mieren geen gestandaardiseerde monitoring plaats. Hierdoor is het lastig om gefundeerde uitspraken over voor- of achteruitgang te doen. In de atlas is toch, op basis van expertoordeel, een lijst van bedreigde soorten opgenomen. Er is gekeken welke soorten beperkt zijn in hun voorkomen (zowel geografisch als qua biotoop) en welke soorten erg kwetsbaar zijn voor biotoopverlies en -versnippering, verdroging en vermesting. Zo kon een lijst worden gemaakt van 29 soorten die in meer of mindere mate bedreigd zijn: negen kwetsbare soorten, tien bedreigde soorten, negen met uitsterven bedreigde soorten en één (vermoedelijk) uitgestorven soort.

De met uitsterven bedreigde soorten zijn die mieren waarvan maar één, twee of drie vindplaatsen bekend zijn. Zij behoeven directe aandacht van de betreffende terreineigenaren om te garanderen dat zij niet verdwijnen uit ons land. Het gaat om de gewone reuzenmier, zwarte reuzenmier, bergrenmier, kaaskopmier, langschubmier, puntschubmier, amazonemier, veensteekmier en roodgele slankmier.

De stronkmier, een bedreigde soort

Exoten

Er komen in Nederland 36 (tijdelijk) gevestigde exoten voor, een groot aantal in vergelijking met de 68 inheemse soorten. In de atlas is voor deze soorten faunistische informatie gebundeld. Dit is uniek; er is geen land ter wereld waar alle exotische mieren zo gedetailleerd in kaart zijn gebracht.

Alle exotische soorten komen uit tropische of subtropische regio’s. De meeste kunnen in ons land alleen in gebouwen leven. Sommige zijn in huizen te vinden zoals de gele faraomier en de gele dwergschubmier. Vele vinden we echter alleen in verwarmde kassen van dierentuinen, horti en bij plantenkwekers, zoals de ribbelzaadmier, dwergdiefmier en tropische compostmier.

De ribbelzaadmier leeft al meer dan een eeuw in Nederland, maar wel alleen in tropische kassen

Negen exotische soorten leven echter ook buiten, in het stedelijk gebied. Enkele hiervan zijn invasief en veroorzaken lokaal veel overlast, zoals het mediterraan draaigatje en de plaagmier. Dit probleem lijkt steeds groter te worden. Goede monitoring van deze soorten is aan te raden om tijdig te kunnen inspelen bij overlast en om problemen in natuurgebieden te voorkomen.

De ‘Ecologische atlas van Nederlandse mieren’ is te bestellen bij EIS Kenniscentrum Insecten. De publicatie is mede mogelijk gemaakt door de Uyttenboogaart-Eliasen Stichting en uit het door het Prins Bernhard Cultuurfonds beheerde Meester Prikkebeen Fonds.

Tekst: Jinze Noordijk, Peter Boer & André van Loon, EIS Kenniscentrum Insecten
Foto’s: Theodoor Heijerman (leadfoto: zwarte reuzenmier); Jitte Groothuis