Gemarmerde streepschelp in situ

Eerste Gemarmerde streepschelp uit het Zeeuwse kustgebied

Stichting ANEMOON
30-JUN-2019 - Onlangs trof een sportduiker in het Grevelingenmeer een opvallend maar klein mosselachtig schelpdiertje aan. Het gaat om de Gemarmerde streepschelp, die zelden of nooit zo dicht onder de kust wordt aangetroffen. Deze soort heeft vaak een nogal opmerkelijke leefwijze, hetgeen bij dit exemplaar duidelijk te zien was.

Van de Nederlandse kust zijn tot nu toe vier soorten streepschelpen bekend. Dit zijn de Gemarmerde, Gebochelde, Zwarte en Platte streepschelp. De drie eerstgenoemde soorten worden relatief zelden in de Noordzee aangetroffen, hoofdzakelijk verder van de kust. De vierde is alleen van drijvend materiaal bekend.
Deze recente vondst werd gedaan in het oostelijke deel van het Grevelingenmeer op 27 mei 2019. De vondst is behalve vanwege de locatie, zeldzaamheid en het kenmerkende kleurpatroon op de schelp, vooral bijzonder door de aparte leefwijze, te weten de associatie met een ander zeedier. 

In vitro foto van de Gemarmerde streepschelp  (Musculus subpictus)  uit het Grevelingenmeer

Uiterlijk

Streepschelpen vormen een aparte subfamilie binnen de Mosselachtigen (familie Mytilidae) waartoe ook de eetbare mossel behoort. Ze vallen onder meer op vanwege de fijne ribbelsculptuur op hun nogal dunschalige schelpen. Diagonaal aan de voorzijde lopen meerdere, niet al te scherpe, uitwaaierende ribben. Dit is ook aan de achterzijde het geval. Het gedeelte in het midden onder de top is echter altijd geheel ongeribd. De Gemarmerde streepschelp kan circa 20 millimeter lang en 12 millimeter hoog worden, maar blijft meestal een stuk kleiner. Het nu aangetroffen exemplaar is 14 millimeter lang. De schelpen zijn nogal bol. Het kleurpatroon is vaak mooi roodbruin gemarmerd. De soort is bekend van Noorwegen tot aan de Canarische eilanden, vanaf het getijdengebied tot diepten van tientallen meters. Het nu in het Grevelingenmeer gevonden dier werd ontdekt op een diepte van circa 2 meter.

Bijzondere leefwijze

Gemarmerde streepschelp (A) zit samen met Gesterde geleikorst (B) vastgehecht op een Ruwe zakpijp (C)Streepschelpen kunnen in principe geheel los leven, net als mossels met byssusdraden vastgehecht aan de bodem. Maar de Gemarmerde streepschelp vertoont daarnaast nog een andere, ecologisch gezien zeer interessante leefwijze. De dieren zijn namelijk sterk geassocieerd met zakpijpen (Ascidiacea) en worden regelmatig als epibiont, dat wil zeggen vastgehecht aan – in veel gevallen zelfs geheel binnenin – de zakpijpen aangetroffen. Ook van onze kust zijn waarnemingen bekend van aangespoelde zakpijpen met geheel ingesloten streepschelpen. Daarbij ging het om aanspoelingen op de Waddeneilanden (Terschelling) van de zakpijp Synoicum pulmonaria uit dieper water. Het huidige exemplaar zat echter stevig vastgehecht op een Ruwe zakpijp (Ascidiella aspersa), een soort die vrij algemeen vlakbij de kust voorkomt. Uit het nabije Nederlandse kustgebied is dit vrijwel zeker de eerste waarneming van de Gemarmerde streepschelp met deze zakpijp. Ver van de kust, in dieper water van de Noordzee, werden wel al exemplaren met deze zakpijp gevonden. Zoals op de nevenstaande foto te zien is, zat op de betreffende Ruwe zakpijp overigens ook nog een kolonie van een andere zakpijp vastgehecht: de Gesterde geleikorst (Botryllus schlosseri). Over een associatie daarvan met de Gemarmerde zakpijp is niets bekend en dit lijkt ook niet waarschijnlijk.

Lokstoffen in het water

Waarom Gemarmerde streepschelpen bij voorkeur symbiotisch met of zelfs in zakpijpen leven, is nog onderwerp van studie. Streepschelpen en zakpijpen hebben min of meer gelijklopende levenscycli. Vrijzwemmende mossellarfjes die zich gaan vestigen lijken duidelijk aangetrokken te worden door stoffen in het water dat de uitstroomopening van de zakpijpen verlaat. Zowel de larvale mosseltjes als de grotere dieren hebben een relatief grote, uiterst beweeglijke kruipvoet, waarmee ze in een snel tempo byssusdraden kunnen spinnen. Daarmee hechten ze zich aan de buitenkant van de zakpijp vast. Maar vooral het leven geheel binnenin de zakpijp is apart. Wanneer larvale mosseltjes eenmaal met water via de instroomopening binnenin de zakpijp terecht zijn gekomen, lijken ze vooral door hun byssusdraden de zakpijp te stimuleren tot het creëren van een zakje of coconnetje rondom ieder afzonderlijk mosseltje. Sommige zakpijpen kunnen binnenin wel tien of meer exemplaren herbergen. Mossels en zakpijp groeien vervolgens met elkaar mee tot de zakpijp op een gegeven moment afsterft. De streepschelpen kunnen daarna nog geruime tijd solitair verder leven en hechten zich aan de bodem of aan de buitenzijde van andere grotere zakpijpen. Wat exact de relatie is met betrekking tot het voedselpatroon van de streepschelpen binnenin de zakpijpen, is nog onderwerp van studie. Dat ze meeprofiteren van de voedingswijze van de zakpijp ligt voor de hand, aangezien streepschelpen, net als alle andere mosselachtigen, filtervoeders zijn die zelf voedsel uit het langsstromende zeewater kunnen filteren. Een link met de voortplanting is ook mogelijk: dat zou kunnen verklaren waarom volwassen dieren zich vaak aan de buitenzijde van de zakpijpen of in de nabije omgeving daarvan ophouden.

Ruwe zakpijp in het Grevelingenmeer zonder aangehechte andere soorten zeedieren

Het is niet uitgesloten dat er meer Gemarmerde streepschelpen in het Grevelingenmeer aanwezig zijn, maar dat ze vanwege hun verborgen leefwijze en afmetingen weinig opgemerkt worden. Stichting ANEMOON vraagt sportduikers daarom uit te kijken naar kleine bolle tweekleppige schelpdiertjes die mogelijk op (of ín!) Ruwe en/of andere zakpijpen vastgehecht zitten. Waarnemingen van deze en alle andere soorten zeedieren kunnen altijd gemeld worden via de website van Stichting ANEMOON.

Tekst: Peter H van Bragt en Rykel H. de Bruyne, Stichting ANEMOON
Foto's: Peter H van Bragt

Naschrift: In maart 2019 blijkt de Gemarmerde streepschelp ook nabij de Zeelandbrug gevonden te zijn met de Ruwe zakpijp.