Dit ging en gaat er mis met de oesters

Stichting ANEMOON
13-SEP-2015 - Ondanks de mooie nazomer verkeren de oesters in de Oosterschelde en ook op vele andere plaatsen op de West-Europese kust in zwaar weer. Met de opening van het oesterseizoen op 7 september vroegen de oestervissers zich publiek en met grote zorgen af hoe het de oestercultures in Zeeland zal vergaan. Virussen, predatoren, parasieten en bacteriën zorgen voor grootschalige sterfte onder de oesterpopula

Bericht uitgegeven door Stichting ANEMOON [land] op [publicatiedatum]

Ondanks de mooie nazomer verkeren de oesters in de Oosterschelde en ook op vele andere plaatsen op de West-Europese kust in zwaar weer. Met de opening van het oesterseizoen op 7 september vroegen de oestervissers zich publiek en met grote zorgen af hoe het de oestercultures in Zeeland zal vergaan. Virussen, predatoren, parasieten en bacteriën zorgen voor grootschalige sterfte onder de oesterpopulaties. Wat is er aan de hand? Hoe heeft het zo ver kunnen komen? En wat zijn hiervan de mogelijke gevolgen voor onze mariene natuur?

De Japanse oester is een invasieve exoot die op veel plaatsen in de Zeeuwse Delta de bodem volledig bedektJapanse oester
In de zestigerjaren van de vorige eeuw werd door een combinatie van overbevissing, geïntroduceerde ziektekiemen, mogelijk ook vervuiling en een zeer koude winter de populatie aan Platte oesters gedecimeerd. Om de handel in oesters te kunnen continueren werden grote hoeveelheden Japanse oesters hier naar toe getransporteerd en uitgezaaid in de Oosterschelde. Men dacht dat ze hier alleen zouden groeien, zodat ze later geoogst konden worden, maar zich hier niet zouden gaan voortplanten. Niets was minder waar. Deze invasieve exoot voelt zich hier prima thuis en begon aan een voor de autochtone mariene natuur dramatische opmars. Op dit moment zijn grote gebieden van de Zeeuwse Delta maar ook al in de Waddenzee volledig overwoekerd door de Japanse oester. Wat hier oorspronkelijk zou moeten groeien wordt radicaal weggeconcurreerd. En de Japanse oester is daarmee op veel plaatsen de aspectbepalende soort geworden. Vanuit het perspectief van de autochtone natuur gezien spreken we over een grootschalige en nog steeds voortschrijdende ecologische ramp.

Parasiet
Met het transport van de Japanse oester naar Nederland is ook een protist (eencellige parasiet) Bonamia ostreae vanuit de Amerikaanse kustwateren naar de Nederlandse kust getransporteerd. En heeft voor nog meer sterfte onder de resterende Platte oesters gezorgd.

Virusepidemieën
De massale aanwezigheid van Japanse oesters heeft echter ten minste nog tijdelijk voor een gecontinueerde oestervisserij gezorgd. Maar zoals het in de natuur bij monocultuurachtige populaties gaat was het te verwachten dat, in dit geval ook sterk geholpen door de mens, de natuur zelf een aanval op de Japanse oester zou gaan inzetten, op zoek naar mogelijk een nieuw natuurlijk evenwicht. In het eerste decennium van deze eeuw verscheen het Oester Herpes Virus type 1 (OsHV-1) op de West-Europese kust. Dit virus, dat niet voor de mens gevaarlijk is, maar dodelijk is voor oesters en meerdere soorten schelpdieren, ontwikkelt zich als de temperatuur van het zeewater boven de 16 graden stijgt. De daarna ontstane μ-variant van het virus is zo mogelijk nog dodelijker, maar infecteert ogenschijnlijk alleen nog maar de Japanse oester. Het zijn vooral de jonge Japanse oesters die erdoor sterven. De oudere oesters dragen het virus permanent met zich mee en vormen zo een continue bron voor jaarlijkse hernieuwde explosies van het virus. De klimaatveranderingen met de geleidelijke opwarming van het zeewater dragen ook bij aan de virusepidemieën. De explosie van voor oesters dodelijke virussen is daarmee analoog aan de dodelijke epidemieën in de bio-industrie.

Links de Amerikaanse oesterboorder en rechts de Japanse stekelhoorn (Oosterschelde)

Predatoren
Rond 2007 zijn ongeveer gelijktijdig, ook door grootschalige internationale transporten van schelpdieren, de Japanse stekelhoorn en de Amerikaanse oesterboorder in de Oosterschelde geïntroduceerd. Deze exotische predatoren komen nu al massaal (lokaal vele honderden per vierkante meter) voor in de zuidwestelijke Oosterschelde en vernietigen grote hoeveelheden van het jonge oesterbroed. De dieren komen bijna uitsluitend voor in het intergetijdengebied en worden veel minder onder enkele meters onder de laagwaterlijn aangetroffen. Ze boren een gaatje in de dunne schelpen, doden vervolgens de oester en eten het vlees op. De verwachting is dat ze zich langzaam maar gestaag en onstuitbaar over de gehele Delta en nog verder zullen verspreiden.

De stekelhoorn en oesterboorder boren gaatjes in jonge oesterschelpen, doden het dier en eten het vervolgens op (Oosterschelde)

Bacteriën en experimenten
En daarmee is het verhaal nog niet af. Op de West-Europese kust exploderen nu ook bepaalde bacteriën van het geslacht Vibrio, die dodelijk kunnen zijn voor de oesters. En er wordt niet alleen geëxperimenteerd maar ook al grootschalig gekweekt met zogenaamde tetra- en triploide oesters. Dit zijn oesters die afwijkende chromosoomsamenstellingen hebben en daarmee sneller voor de consumptie geschikt gekweekt kunnen worden. Het is zeker niet denkbeeldig dat ook zij op termijn grote negatieve invloeden op de natuurlijke oesterpopulaties kunnen gaan krijgen.

Ecologische ramp
Resumerend kunnen we stellen dat de introductie van de Japanse oester een ecologische ramp is geworden. Door wederom grootschalige internationale transporten van schelpdieren zijn vervolgens hier ook diverse ziektekiemen en predatoren geïntroduceerd. Op lange termijn kan dit mogelijk zorgen voor een nieuw natuurlijk evenwicht waarbij de Japanse oester hier minder massaal aanwezig zal zijn. Dat is wellicht vanuit het oogpunt van de natuur goed nieuws. Maar deze ziektekiemen en predatoren hebben het niet specifiek op de Japanse oester gemunt en kunnen ook grote schade gaan aanrichten bij andere soorten schelpdieren. Het is bekend dat de Japanse stekelhoorn en Amerikaanse oesterboorder het ook gemunt hebben op onder andere mossels en diverse andere schelpdieren.

Dit ecologische drama is hier slechts beknopt samengevat. Wat de uiteindelijke gevolgen zijn is nu nog niet te overzien. Maar deze casus bewijst onomstotelijk dat grootschalige internationale transporten van levende (zee-)dieren desastreuze gevolgen kunnen hebben voor de natuur en uiteindelijk ook voor de visserij zelf. Een koekje van een deeg? Het valt duidelijk niet onder de noemer van duurzaamheid. En dat we dit dan ook nog eens doen in natuur- en Natura-2000 gebieden als de Oosterschelde is ronduit schokkend te noemen. Omdat we te maken hebben met open ecosytemen, is het ondenkbaar dat we deze exoten en ziektekiemen ooit nog kwijt zullen raken. Onze natuur zal helaas nooit meer worden wat het ooit geweest is.

Tekst en foto's: Peter H van Bragt, Stichting ANEMOON