Oosterschelde

Aanwas micro-algen en begrazing door schelpdieren in de Oosterschelde in evenwicht

Wageningen Marine Research
26-OKT-2019 - De draagkracht van het Oosterschelde ecosysteem voor schelpdieren staat momenteel niet onder druk, zo blijkt uit nieuw onderzoek door Wageningen Marine Research. Lokale voedselcondities en draagkracht-indicatoren wijzen erop dat de totale hoeveelheden schelpdieren, inclusief kweekmosselen, weinig effect hebben op de populaties micro-algen.

Eerdere studies concludeerden dat er in de Oosterschelde mogelijk sprake was van overbegrazing. Dat houdt in dat er zoveel micro-algen worden gegeten dat de groei (aanwas) van de algen wordt afgeremd. Het schelpdierbestand is dan zo groot, dat de draagkracht van het ecosysteem wordt bereikt. Deze inzichten hebben tot op de dag van vandaag gevolgen gehad voor het beheer en de omvang van commerciële schelpdierkweek in de Oosterschelde. Sindsdien hebben er veranderingen plaatsgevonden waardoor de graasdruk door met name oesters mogelijk weer is afgenomen. Zo is het oesterherpesvirus actief, heeft de oesterboorder zijn intrede gedaan, en zijn er gerichte acties geweest om wilde Japanse oesters weg te vissen. De vraag is in welke mate dit heeft geleid tot een afname van het schelpdierbestand, en of er daarmee geen sprake meer is van overbegrazing. Daarom heeft Wageningen Marine Research het eerdere draagkrachtonderzoek geëvalueerd en met de nieuwste gegevens geactualiseerd. Daarbij is specifiek gekeken naar de ontwikkelingen in schelpdierbestanden en voedselbeschikbaarheid in de jaren 2010 tot en met 2016. 

Schelpdierbestand varieert van jaar tot jaar

Een afnemende groei van micro-algen (primaire productie) en afnemende vleesgehalten van gekweekte mosselen in de Oosterschelde vormden, samen met een geschatte toename van het wilde oesterbestand, de belangrijkste aanwijzingen om aan te nemen dat de draagkracht in de jaren vóór 2010 onder druk stond. Sinds die tijd zijn er geen primaire productie metingen meer uitgevoerd. De mosselvleesgehalten zijn weer toegenomen, wat erop wijst dat er voldoende voedsel voor de mosselen en overige schelpdieren aanwezig was.

Het oesterbestand wordt sinds 2012 jaarlijks systematisch geïnventariseerd. Op basis van deze nieuwe metingen kon ook een herberekening van het oesterbestand in eerdere jaren worden uitgevoerd. Hieruit bleek dat de bestandsomvang van oesters kleiner is dan waar eerder vanuit werd gegaan. De totale graasdruk door alle schelpdieren samen ligt daarmee lager dan eerder werd aangenomen. Deze nieuwe inzichten leiden tot andere conclusies over de draagkracht voor schelpdieren.

De huidige studie laat zien dat het totale schelpdierbestand en daarmee de totale graasdruk op micro-algen, varieert van jaar tot jaar. Er zijn echter geen duidelijke toe- of afnemende trends. De oesterboorder en het herpesvirus leidden weliswaar tot een afname van het oesterbestand, maar niet tot een substantiële daling van de graasdruk van het gehele schelpdierbestand. Dit komt omdat de gekweekte mosselen de grootste bijdrage leveren aan de graasdruk in de Oosterschelde. Er zijn geen aanwijzingen dat de schelpdieren, inclusief de gekweekte mosselen, directe invloed uitoefenen op de productiviteit van het Oosterschelde ecosysteem en het actuele voedselaanbod. Meer schelpdieren lijken vooralsnog niet direct tot een lagere micro-algenpopulatie te leiden.

Monitoring van het voedselweb nodig

Uit deze nieuwe studie blijkt ook het belang van monitoringsreeksen. Primaire productie is een belangrijke maatstaf voor de aanwas van populaties micro-algen, en is daarmee een essentiële indicator voor draagkracht voor schelpdieren. Sinds 2010 wordt de primaire productie niet meer structureel gemeten in de Oosterschelde. Ook de herberekening van het oesterbestand op basis van de jaarlijkse bemonstering geeft het belang van monitoring weer. Wanneer we iets over het functioneren van het ecosysteem willen zeggen, moeten de belangrijkste schakels uit het voedselweb goed in beeld zijn. Dit begint bij goede informatie over primaire productie van micro-algen en de consumenten daarvan. Tenslotte zouden de draagkrachtanalyses in de toekomst op een kleinere ruimtelijke en temporele schaal uitgevoerd moeten worden. Op deze manier wordt recht gedaan aan de ruimtelijke heterogeniteit die het ecosysteem in de Oosterschelde kenmerkt.

Meer informatie

Tekst: Henrice Jansen en Cecile Leuverink, Wageningen Marine Research
Foto: Jeroen Wijsman (leadfoto: Oosterschelde)