Petra lead

Fulltime vrijwilliger dagelijks op pad om planten te inventariseren in West-Brabant

Provincie Noord-Brabant
16-DEC-2019 - Als er een gilde van plantendeskundigen zou bestaan, had Petra van der Wiel daarin vast en zeker een vooraanstaande positie. De Roosendaalse kent duizenden soorten. In de zomermaanden gaat ze vrijwel iedere dag op pad om in West-Brabant planten te inventariseren. Fulltime vrijwilliger, zo noemt ze zich. Haar werk blijkt belangrijker te zijn dan het in eerste instantie doet vermoeden.

Gezeten tegenover een plantenkenner móét ik die ene, prangende vraag stellen: "Wat is er waar van de mythe rond het Klavertje Vier?" “Het Klavertje Vier uit het klavergeslacht Trifolium, is inderdaad een zeldzaamheid”, doceert Petra. “Maar als je goed zoekt, is er altijd wel eentje die een afwijking heeft. Want dat is het. Normaal hebben deze klavers drie blaadjes, maar soms gaat het fout in de aanmaak daarvan.” Of die afwijking ook geluk brengt, laat ze in het midden.

Het is opvallend hoe weinig planten de woonkamer van de Roosendaalse sieren. “De meeste staan in de tuin en boven. De slaapkamer van mijn jongste dochter staat er vol mee. Zij studeert toegepaste biologie.” Het maakt duidelijk dat de voorliefde voor planten in de familie zit. Zelf kreeg Petra (54) die mee van haar opa’s. De ene tekende graag in de natuur, de andere had een moestuin waarin zij hielp. Met haar ouders maakte ze vaak natuurwandelingen. “Ik denk dat ik als vijfjarige al mijn eerste herbariumplankje kreeg: een persje om planten te drogen. Van de jeugdflora (boeken met beschrijvingen van plantensoorten, red.) kreeg ik mijn eerste toen ik net kon lezen.”

De Thijsse en Heukels’

Petra van der Wiel determineert een varen

Want met papieren flora's staat de woonkamer wél vol. Het begon met een plaatjesboek, daarna volgden standaardwerken als de Thijsse (van Jac. P. Thijsse), de Heukels’ (o.a. Hendrik Heukels) en tegenwoordig ook de Eggelte (Henk Eggelte). Petra kent duizenden plantensoorten, maar geeft aan ze niet allemaal direct te kunnen benoemen. “Sommige lijken zoveel op elkaar. Je hebt dan hun bloemen of zaden nodig om ze te kunnen determineren.”

Petra deed haar expertise gedurende de voorbije 25 jaar op. Na haar verhuizing in 1994 naar Roosendaal, sloot de natuurliefhebber zich meteen aan bij de plaatselijke afdeling van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV). In haar beroep als assistent accountant kon ze destijds geen baan vinden. Nu maakt Petra zich als ‘fulltime vrijwilliger’ al jarenlang dienstbaar aan de samenleving. Behalve coördinator van de plantenwerkgroep van de KNNV is ze dat ook voor district 18 (ongeveer West-Brabant) van FLORON, een natuurorganisatie voor het behoud van de wilde flora in Nederland.

Alleen op pad

Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Brabants Landschap maken ook dankbaar gebruik van de gegevens die Petra verzamelt. Gedurende het seizoen (april – oktober) gaat ze met de plantenwerkgroep gemiddeld drie keer per week aan de slag. De vaste groep hiervan bestaat uit elf mensen. Vaak doet Petra de inventarisaties van plantensoorten echter alleen. “Zeker in juni, juli en augustus ben ik bijna dagelijks op pad. Dan bekijk ik op de website van NDFF Verspreidingsatlas waar er nog niet voldoende geïnventariseerd is. Heel vaak gebeurt dat op basis van kilometerhokken: elke vierkante kilometer in Nederland heeft een nummer. Ik had eerder dit jaar in een hok bij Nispen 218 soorten geteld. Gisteren heb ik dat opnieuw gedaan en zijn daar nog 65 soorten bij gekomen. Dat kost me dan een paar uur. Maar er zijn ook dagen dat ik de hele dag bezig ben, met twee tot drie vierkante kilometer.”

Belangrijk werk

Petra van der Wiel aan het werkWaarom is dit werk belangrijk? "Niet alleen om te laten zien waar precies een bepaalde plant groeit", vertelt ze, "maar ook of die situatie verandert. Misschien moet het terreinbeheer worden aangepast. Als je een berm maait en het maaisel afvoert, krijg je meer bloemen. Met name in het buitengebied zitten veel insecten die belangrijk zijn voor de bestuiving van gewassen die wij eten.” Ook zijn er veel medicijnen vervaardigd op basis van planten. Als voorbeeld noemt ze oogdruppels, gemaakt van de Bella-donna (Wolfskers). "Wie weet zijn er plantensoorten die nog heel belangrijk worden voor diverse doeleinden, waaronder de farmacie. Daar weten we nog veel te weinig van.”

En dus bestaat de kans dat je een speurende Petra tegenkomt in een West-Brabantse berm, met haar telefoon in de hand. Ze slaat haar vondsten namelijk direct op in een speciale app. Voor FLORON is ze nauw betrokken bij het project Mijn Berm Bloeit! Dit project maakt inzichtelijk waar in Nederland nog mooie wegranden zijn met een grote biodiversiteit en veel nectar, geschikt voor bestuivers. Petra krijgt geregeld de vraag van voorbijgangers of ze naar ‘iets op zoek’ is. “De meeste mensen vinden het interessant als ik vertel wat ik doe.”

Plantenjacht

Petra draagt haar kennis dan ook graag over tijdens lezingen, cursussen en zelfs inventarisatiekampen. Of ze gaat als gids mee bij excursies en wandelingen. Van 25 december tot 3 januari is de Roosendaalse actief bij de jaarlijkse Eindejaars plantenjacht van FLORON. Per dag zoekt ze dan met belangstellenden minimaal een uur naar winterbloeiers in haar West-Brabantse district. Een volgens haar heel boeiend en afwisselend gebied. “Enerzijds zijn er hoge zandgronden met bossen, droge heide en vennen. Anderzijds heb je de kleipolders, met wat natuurgebieden. Bovendien ligt in het westen en noordwesten een voormalig zoutgetijdengebied. En natuurlijk de prachtige Brabantse Wal, een beschermd Natura 2000-gebied.” Net als elders in Nederland worden ook hier nieuwe soorten ontdekt en zeldzame planten gespot, die zich al een tijdje niet meer hadden laten zien. Maar er zijn er ook die in aantal achteruitgaan en op de rode lijst met bedreigde soorten komen.

“Gelukkig gaan er ook soorten van deze lijst af doordat er in Noord-Brabant veel aan herstel van vennen is gedaan. Een voorbeeld hiervan is de Kleine Zonnedauw. De provincie doet ook erg haar best om zeldzame soorten te behouden. Zo zijn er beschermingsprojecten voor de Zwartblauwe en Witte Rapunzel. Ook de vorming van ecologische verbindingszones draagt bij aan een gezonder plantenbestand”, weet Petra.

Elke plaats een eigen soort

De Zwartblauwe Rapunzel heeft Petra zelf ook in haar tuin staan. Die groeide namelijk volop op deze kalkrijke zandgronden, voordat er een woonwijk werd gebouwd. En zo heeft elke plaats in West-Brabant volgens haar zijn eigen, kenmerkende soort: “In Bergen op Zoom is dat de Gestreepte Klaver en Stinkende Balote. Voor Roosendaal is dit de Echte Guldenroede en voor Rucphen het Hondsviooltje. Gemeenten moeten zich daar hard voor maken.”

De Blonde Zegge, een zeldzame grasachtige, is naar eigen zeggen een spectaculaire vondst die Petra ooit deed. “In geen tientallen jaren was deze meer gezien in West-Brabant en nu vond ik ‘m in een natuurgebied nabij Zundert. Dit jaar zag ik op de Brabantse Wal nog het Klein Glidkruid, die eveneens op de rode lijst staat.” Dankzij Petra's inspanningen, weten we nu dat dat deze soorten er nog zijn en moeten worden gekoesterd. “Want eenmaal weg, komen ze nooit meer terug!”

Tekst: Tim Durlinger
Foto's: Marc Bolsius