Niet één maar twee nieuwe halfnaaktslakken!

Stichting ANEMOON
28-NOV-2020 - Met ruime aandacht in de media, werd op 25 november jongstleden de vondst gemeld van een voor Nederland nieuwe semi-naaktslak met een (te) klein mutsvormig huisje. Minstens zo spectaculair is de recente ontdekking dat op dezelfde locatie nóg een nieuwe slak voorkomt, uit dezelfde familie maar met een ander huisje. Twee in één klap; echt een unicum!

Dit jaar is november zonder meer dé slakkenmaand te noemen. Deze diergroep kwam nu eens niet negatief in het nieuws, bijvoorbeeld vanwege tuinplantjes- of groentenvraat, maar juist positief. Bij nu.nl plaatste men zelfs een bericht in de categorie 'goed nieuws'. Dat goede nieuws bestond uit meerdere delen. Het bericht over die nieuwe slak kreeg opeens nog een staartje. Een spectaculair staartje zelfs. Onze Nederlandse fauna kreeg er namelijk in korte tijd niet één, maar twee nieuwe, sterk aan elkaar verwante halfnaaktslakken bij!

Gluren naar slakken

Op 15 november, exact op de helft van deze herfstmaand, besloot Stichting ANEMOON het publieksproject 'Duik in een Struik', toch door te laten gaan en onder de aandacht te brengen. In het kader van dit project, dat aanvankelijk was uitgesteld vanwege de coronacrisis, vragen we mensen een jaar lang landslakken aan te vinken aan de hand van speciale waarnemingskaartjes (pdf; 2,8 MB), en die waarnemingen door te geven. In het bijzonder is er aandacht voor de grote Wijngaardslak, maar er staan nog elf andere soorten op het kaartje en de poster. Het alsnog door laten gaan van het project had te maken met het feit dat november 2020 een recordbrekende, zachte maand is gebleken. Hoewel tegen de winter meer en meer slakken aan het verdwijnen waren, bleken er toch nog genoeg rond te kruipen. Het project werd aangekondigd via Nature Today en kreeg ook in de media aandacht, waaronder in het radioprogramma Vroege Vogels en in het dagblad Trouw. Dat inderdaad nog niet alle slakken overleden of diep weggekropen zaten, bleek al snel. Amper vier dagen daarvoor waren David Tempelman en zijn vriendin in Zuid-Limburg, waar ze een actief kruipende slak zagen die afweek van alle andere uit ons land bekende landslakken. Het bleek te gaan om een nieuwe soort voor ons land: Daudebardia rufa, een carnivore halfnaaktslak. 'Half' omdat het uiterlijk vooral aan een naaktslak doet denken, maar er desondanks toch een slakkenhuisje aanwezig is, helemaal achter op de staart.

Ook geluk komt zelden alleen

De ontdekking van de halfnaaktslak werd per ongeluk gedaan. Nu zegt het spreekwoord 'een ongeluk komt zelden alleen'. Tot ieders verbazing bleek dit ook voor dit (feitelijk zeer positieve) ongeluk op te gaan. Nadat David zijn ontdekking met foto erbij invoerde bij waarneming.nl, volgden er diverse reacties. Na publicatie van een bericht op Nature Today kwam er ook aandacht in de media. Een van de gevolgen was dat leden van de Mollusken Studiegroep Limburg (MSL) op de plaats van de ontdekking nader onderzoek deden. Daarbij troffen ook zij meerdere dieren, maar ook lege huisjes aan.

Twee aparte soorten

Bij het bekijken van met name de lege huisjes, rezen er wat twijfels over de juiste determinatie. Was de soort wel goed op naam gebracht? Er komen in Midden-Europa namelijk twee verschillende Daudebardia-soorten voor die nogal op elkaar lijken en waarvan de verspreidingsgebieden elkaar deels overlappen. Aan de beschrijving en foto van David viel echter niet te twijfelen. Ook meerdere buitenlandse specialisten bevestigden dat dit zonder twijfel Daudebardia rufa was. Om zekerheid te krijgen omtrent het afwijkende, door Jan Koert verzamelde materiaal, werd besloten dit te laten zien aan Wim Maassen; gepensioneerd slakkenexpert van Naturalis, tevens Limburger. Deze bleek gelukkig voldoende zelf verzameld vergelijkingsmateriaal in huis te hebben. Hij bekeek en vergeleek de Limburgse vondsten en met name het grootste lege huisje (van 4,6 millimeter) van Jan Koert. Zijn conclusie: onmiskenbaar een huisje van de ándere Europese soort: Daudebardia brevipes (Draparnaud, 1805). Ook de kleinere schelpjes uit Limburg bleken van D. brevipes te zijn. De conclusie is dan ook ondubbelzinnig: in Limburg leven beide soorten!

Herkenning

Bij beide soorten kunnen alleen zeer jonge dieren zich nog in de schelp terugtrekken, voor volwassen dieren is dit onmogelijk. De lichamen van de beide soorten lijken sterk op elkaar; blauwgrijs tot loodgrijs, soms meer zwart, met soms fijne vlekjes. De zool van de kruipvoet varieert van iets vleeskleurig of lichtgrijs tot bijna wit, de flanken zijn eveneens lichter. Het dier wordt bij D. rufa 17-20 millimeter. Ook D. brevipes kan tot maximaal 20 millimeter worden, maar het dier blijft gemiddeld korter en is iets meer gedrongen. Het beste onderscheidingskenmerk vormen de zeer kleine schelpjes. In beide gevallen zijn deze dun en deels doorschijnend. Onderstaande tabel geeft de kenmerken weer.

Vergelijking van de schelpjes van beide soorten; de 'mutsjes'. Links: bij het huisje van de Grote mutsnaaktslak (Daudebardia rufa) verlopen de onder- en bovenzijde bijna recht - zie rode lijnen); Rechts: huisje van de Kleine mutsnaaktslak (Daudebardia brevipes) met een veel sterker afgeronde boven- en onderrand. Voor verdere verschillen zie de onderstaande tabel.

 

Schelpje D. rufa D. brevipes
Kleur gelig bruin, soms roodachtig vaak geelgroen, soms geelbruin
Afmetingen (volwassen) 4-5,3 mm 4-4,8 mm
Aantal windingen 2- 2,5 1,5 - 2
Navel (umbilicus) iets verwijd smaller, soms deels bedekt
Vorm huisje afgevlakt, topwindingen wijd boller, topwindingen smaller
Laatste winding oorvormig uitgerekt en verwijd minder ver uitgerekt, minder wijd
Laatste deel mondopening (met rode lijnen in de schetsjes) boven en onder vrijwel recht verlopend, tot soms wat concaaf vrij regelmatig gebogen en afgerond, nooit recht of concaaf
Boven en onderrand mondopening bijna parallel aan elkaar niet parallel verlopend

Verspreiding

In ons deel van Europa leven de beide Daudebardia-soorten in berggebieden in Midden-Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en in een puntje van de Franse Elzas. Ook in landen verder oostwaarts in Midden-Europa komen de dieren voor. D. brevipes is zeldzamer dan D. rufa en de vindplaatsen liggen sterker verspreid. De soort is in 2020 bij Luik in België gevonden. Voor speculatie over de herkomst van de Limburgse dieren, zie het voorgaande bericht.

Definitieve Nederlandse namen

In het Nature Today-bericht van 25 november 2020 is als voorlopig voorstel de naam 'Roodbruine mutsnaaktslak' gebruikt. Nu er twee Daudebardia-soorten blijken te zijn, waarvan de tweede niet alleen iets kleiner blijft maar waarvan ook de wetenschappelijke naam wijst op geringere afmetingen ten opzichte van D. rufabrevi betekent 'kort' en 'pes' voet – ligt een aanpassing van de Nederlandse naam voor de hand. Wij stellen voor om Daudebardia rufa aan te duiden als Grote mutsnaaktslak en D. brevipes als Kleine mutsnaaktslak (vanzelfsprekend alleen waar nuttig en nodig, naast de enige echte naam, de wetenschappelijke).

Goedgemutst

Iedereen die de minieme schelpjes van beide nieuwe Nederlandse soorten bekijkt en ze met elkaar vergelijkt, zal concluderen dat ze veel weghebben van minieme baseball-caps. Dit leidde, samen met het naaktslak-achtige lichaam van deze halfnaaktslakken, bijna onvermijdelijk tot de Nederlandse naam 'mutsnaaktslak'. Zoals bleek uit enkele van de tientallen reacties in de media, wordt het woord 'muts' echter soms ook gebruikt om een 'niet al te slim vrouwtjesmens' aan te duiden. Maar om nu de beide nieuwe soorten als 'domme blondjes' onder de slakken te zien, gaat niet op. Daudebardia-soorten zijn, zoals de meeste landslakken, hermafrodiet en dus zowel vrouwtje als mannetje tegelijk. Ook wisten de dieren zich slim schuil te houden voor de leden van de Mollusken Studiegroep Limburg, die nog in 2017 een excursie nabij de vindplaats in Zuid-Limburg hield. Een omissie die dubbel en dwars is goedgemaakt met de opzienbarende ontdekking dat niet één maar zelfs twee Europese Daudebardia-soorten op de locatie voorkomen. Over dubbel en dwars gesproken: het lijdt geen enkele twijfel dat D. rufa en D. brevipes zelfstandige, aparte soorten zijn. Wie dus denkt dat twee halfnaaktslakken samen één hele maken, kan maar beter een slaapmutsje nemen.

Voor meer uitgebreide informatie over de beide nieuwe soorten verwijzen we naar de nog te verschijnen artikelen in het tijdschrift Spirula van de Nederlandse Malacologische Vereniging en het Natuurhistorisch Maandblad van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg .

Tekst: Rykel de Bruyne, David Tempelman, Stichting ANEMOON, Nederlandse Malacologische Vereniging en Gerard Majoor, Jan Koert, Stef Keulen, Wim Maassen, Mollusken Studiegroep Limburg en Nederlandse Malacologische Vereniging.
Foto: Jan Koert, MSL en NMV (leadfoto: schelpje van de Kleine mutsnaaktslak (Daudebardia brevipes), aangetroffen op 21 november 2020 in het bronnen-dal van de Eyserbeek. De schelp meet 4,6 millimeter. De eveneens aangetroffen levende dieren van deze soort waren nog onvolgroeid; hiervan is nog geen fotomateriaal)
Schetsen: Rykel de Bruyne