Machinaal verwijderen van tak- en tophout en jonge loofbomen op een kapvlakte met enkele overstaanders op de Amerongse Berg. Op de achtergrond het oorspronkelijke bos. De bodemverstoring is ernstig

Is kleinschalige vlaktekap goed voor het bos?

Stichting NatuurAlert Nederland
21-MRT-2021 - De ontwerp Bossenstrategie van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is in meerdere opzichten omstreden. Ambities en doelen klinken in het algemeen positief, maar de uitvoeringsmaatregelen zijn daarmee niet zelden in strijd. Daarom is het goed dat de behandeling ervan in de Tweede Kamer is uitgesteld tot na de verkiezingen.

In de ontwerp Bossenstrategie wordt vlaktekap tussen 0,1 en 0,5 hectare onderdeel van regulier bosbeheer. Vlaktekap tot deze grootte (bijna een voetbalveld!) zou goed zijn voor onder meer de biodiversiteit. Bij uitstek een controversieel punt. De Kamer had twijfels en verzocht demissionair minister Schouten bij motie wetenschappelijk onderzoek te laten doen naar “de ecologische effecten van vlaktekap op de kwaliteit van bosecosystemen”.

Effecten van vlaktekap: twee rapporten

Op basis van dit verzoek stelde de minister een wetenschappelijke commissie aan, onder leiding van prof.dr.ir. Frits Mohren en dr.ir. Jan den Ouden. Deze bracht kortgeleden haar rapport uit, met als titel 'De ecologische aspecten van vlaktekap in het Nederlandse bos'. Kort daarvoor werd echter een vergelijkbaar rapport uitgebracht door een wetenschappelijk team onder leiding van prof.dr.ir. Rudy Rabbinge, met als titel 'Ecologische effecten van vlaktekap op de kwaliteit van bosecosystemen' (pdf; 4,1 MB). Dit onderzoek was bedoeld als contra-expertise en werd, in overleg met het ministerie, uitgevoerd in opdracht van Stichting NatuurAlert Nederland.

Essentiële verschillen

Er zijn essentiële verschillen tussen de beide rapporten. Centraal staat de vlaktekap tot 0,5 hectare, waarop de vraag van de Tweede Kamer betrekking heeft. Het team van Rabbinge concludeert dat deze schadelijk is voor biodiversiteit, klimaat en bodem. Mohren en Den Ouden daarentegen stellen: “De ambitie in de Bossenstrategie om een maximum van 0,5 hectare voor vlaktekap in te stellen, is dan ook een bevestiging van de keuze voor kleinschalig beheer. Ons onderzoek laat zien dat de keuze voor kleinschalig beheer wenselijk is in het licht van klimaat, bodembescherming en biodiversiteit.”

Alle vlaktekap is schadelijk

Bij vlaktekap tast zoninstraling het bosklimaat aanDat vlaktekap schade aan het bosecosysteem toebrengt wordt in beide rapporten bevestigd. Deze schade is in belangrijke mate het gevolg van aantasting van het bosklimaat door zoninstraling op de kapvlakte en door zoninstraling in het flankerende bos. Mohren en Den Ouden stellen zich op het standpunt dat dit effect geen rol meer speelt bij kapvlaktes die kleiner zijn dan 0,5 hectare, maar geven hiervan geen berekeningen. Ook hun schaalindeling van de kap op grond van de boomhoogte klopt niet. De werkelijke grens ligt niet bij 0,5 maar bij 0,1 hectare: bij dat oppervlak wordt in de midzomer nog steeds de helft van het grondoppervlak enige uren door de zon beschenen. Dit is de grens tussen groepenkap en vlaktekap die in de praktijk algemeen wordt gehanteerd. Daarmee valt de bodem weg onder hun advies om 0,5 hectare te beschouwen als de grens tussen schadelijke grootschalige vlaktekap en als positief beoordeelde ‘kleinschalige’ vlaktekap. De auteurs gaan zelfs zover kapvlaktes kleiner dan 0,5 hectare, in afwijking van de bosbouwpraktijk, te herdefiniëren als groepenkap. Veronderstelde positieve effecten van deze ‘groepenkap’ worden niet aannemelijk gemaakt, zelfs niet voor de biodiversiteit. Uit de door het team Rabbinge bestudeerde bronnen blijkt juist het tegendeel.

Bedrijfsvorm vlaktekap in strijd met doelen Bossenstrategie

Vlaktekap is, ongeacht de schaal, altijd onderdeel van een bosbedrijfsvorm die is gebaseerd op stapsgewijze cyclische afbraak van de volledige houtopstand - binnen een omlooptijd van maximaal honderd jaar - naar een pionierfase van waaruit het bos volledig opnieuw moet worden opgebouwd. Het is een in wezen agrarische bedrijfsvorm, op basis van aanplant, groei, oogst (eindkap) en heraanplant. Daarmee verschilt zij principieel van de exploitatie van bos als permanent ecosysteem. Bij Mohren en Den Ouden blijft dit volledig buiten beschouwing. Deze laatste bedrijfsvorm berust op regelmatig terugkerende selectieve oogst van afzonderlijke bomen en incidentele kleine groepen uit houtopstanden met een permanent karakter. Deze ontwikkelen zich daardoor tot steeds oudere en rijkere ecosystemen. Deze wijze van bosexploitatie beantwoordt optimaal aan de doelen van de Bossenstrategie. Alle vormen van vlaktekap zijn met die doelen volledig in strijd.

Meer informatie

Tekst: Frits van Beusekom, Stichting NatuurAlert Nederland
Foto's: B. Mabelis; J.H. Kuper