Zuid-Amerikaans brakwaterhorentje (Heleobia charruana)

Vermomd wadslakje eindelijk ontmaskerd

Stichting ANEMOON
30-MEI-2021 - In 2017 werd een slakje uit het Noordzeekanaal en de Schelde voor het eerst herkend als nieuw voor Nederland. De afwijkende penis bleek doorslaggevend. Om welke soort het exact ging bleef echter onduidelijk. Zuid-Amerikaanse, Engelse, Duitse en Nederlandse onderzoekers hebben het dier nu gezamenlijk ontmaskerd als een Zuid-Amerikaanse exoot.

Het 'Schijnwadslakje', zoals het 6,4 millimeter grote slakje voorlopig in een natuurbericht was gedoopt, was al een paar jaar voor de ontdekking als nieuwe inlandse soort opgevallen. Duiker Ron Offermans fotografeerde in het Noordzeekanaal bij IJmuiden in 2014 al exemplaren die – naar later bleek – van deze soort waren. Maar de uiteindelijke vaststelling dat het om een nieuwe soort voor ons land ging, vond pas plaats na anatomisch onderzoek. De vorm van het mannelijk genitaal bleek sterk afwijkend van het wadslakje en vergelijkbare brak- en zoetwaterhorentjes. Al snel was duidelijk dat het ging om een vertegenwoordiger van het geslacht Heleobia, waarvan veel soorten in Zuid-Amerika leven. Om de exacte identiteit en naam te achterhalen bleek echter een uitgebreid en langdurig onderzoek nodig. Een en ander staat beschreven in een recent artikel (pdf; 82 KB) in het tijdschrift Basteria van de Nederlandse Malacologische Vereniging.

Zuid-Amerikaans brakwaterhorentje

Penis van het Zuid-Amerikaans brakwaterhorentje met de kenmerkende papillen. Exemplaar uit het Noordzeekanaal, paars gekleurd met Bengaals rozeOnafhankelijk van elkaar ontdekten Engelse onderzoekers van APEM en Nederlandse onderzoekers van Rijkswaterstaat, Eurofins AquaSense en GiMaRIS, dat er zowel in de Theems als in het Noordzeekanaal en in de Antwerpse Schelde een heel aparte slak voorkwam. De slakkenhuisjes vertoonden weliswaar gelijkenis met het 'gewone' Wadslakje (Peringia ulvae), maar de vorm en structuur van de penis was duidelijk anders. Ook de schelpkenmerken en biotoop weken af en wezen op een exoot. Lange tijd bleef echter onbekend welke soort het was. DNA-onderzoek van het Engelse, Nederlandse en Belgische materiaal leverde in eerste instantie geen goed resultaat op, omdat een gelijkende sequentie ontbrak in de gebruikelijke databanken. Omdat de schelp morfologisch veel leek op een slakkensoort uit Uruguay, werden de sequenties opgestuurd naar Zuid-Amerikaanse specialisten. Ook kon nog DNA-onderzoek worden verricht aan collectiemateriaal uit Uruguay aanwezig in een privé-collectie, waarin nog bruikbaar weefsel aanwezig was. Op basis van al deze onderzoeken kwam uiteindelijk onomstotelijk vast te staan dat het hier gaat om de soort Heleobia charruana (d’Orbigny, 1841), die we bij deze als Nederlandse naam 'Zuid-Amerikaans brakwaterhorentje' meegeven.

Van Urugay naar Europa

Heleobia charruana is oorspronkelijk beschreven van Montevideo in Uruguay. Zoals nu bekend, komt de soort voor in de kuststreek van oostelijk Zuid-Amerika van Brazilië tot aan Uruguay. Mogelijk zelfs nog iets zuidelijker, langs de Noord-Argentijnse kust tot aan het Valdés-schiereiland. Vanuit het oorspronkelijke verspreidingsgebied hebben de dieren, vermoedelijk in ballastwater van schepen, het Engelse Theems-estuarium weten te bereiken. De eerste waarnemingen daar stammen uit 2003. Vervolgens is de soort overgestoken naar het Noordzeekanaal (bekend sinds 2014) en het Schelde-estuarium bij Antwerpen (bekend sinds 2017). Hoe de slakjes deze oversteek naar het Europese vasteland hebben kunnen maken, is speculeren, maar vermoed wordt dat het om natuurlijke verspreiding gaat. Jonge larven en/of adulten kunnen op drijvend zeewier door de zeestroming naar Nederland en België worden vervoerd. In de drie Europese landen komt de soort met name voor op zachte sedimenten in brakwater-estuaria. In het Noordzeekanaal en de Theems in water met zoutgehaltes die variëren tussen waar het (gewone) Wadslakje het optimum heeft en waar de zoet- (en licht brakwater-) soort Jenkins’ waterhorentje (Potamopyrgus antipodarum) leeft.

Het nieuwe brakwaterhorentje uit Zuid-Amerika is dus een echte brakwaterbewoner, net als twee andere verwante Nederlandse soorten, te weten het Opgezwollen brakwaterhorentje (Ecrobia ventrosa) en het Basters drijfslakje (Eupaludestrina stagnorum). Deze laatste komt zeer plaatselijk voor in binnendijkse brakwatergebieden in de provincie Zeeland. Ook het Opgezwollen brakwaterhorentje wordt vooral in binnendijkse brakke wateren gevonden. Van zout naar zoet bekeken komen van deze kleine slakkensoorten in ons land nu dus voor: het (gewone) Wadslakje, het Opgezwollen brakwaterhorentje, Basters drijfslakje en daarna het Zuid-Amerikaans brakwaterhorentje, al dan niet samen met Jenkins’ waterhorentje, dat ook in geheel zoet water leeft.

Voorkomen in Nederland

Het nieuwe slakje leeft sinds 2014 in het Noordzeekanaal. Inmiddels is de soort bekend uit het hele kanaal, vanaf IJmuiden tot aan Amsterdam. Hij is te vinden op allerlei zachte sedimenten, zowel op ondiepe plekken als midden in het kanaal op een diepte van negentien meter. Los daarvan is de soort door Aart van der Berg in juni 2019 bij Schiedam gevonden (Waarneming.nl) en door duiker Bas van der Sanden in mei 2020 in de Oosterschelde bij de Bergse Diepsluis. Op deze laatste locatie vertoonden de dieren opmerkelijk gedrag. Bas nam waar hoe dieren naar het uiteinde van een stukje wier kropen, zich loslieten en vrij in de waterkolom bleven zweven, om vervolgens een paar meter verderop weer te landen. Een handig verspreidingsmechanisme.

Fotoserie van een exemplaar van het Zuid-Amerikaans brakwaterhorentje in de Oosterschelde (Bergse Diepsluis). Het dier kruipt naar het einde van een wiertakje, laat los en zweeft in de zeestroom mee, om een paar meter verderop te landen

Vroeg of laat?

Het is goed mogelijk dat Zuid-Amerikaanse brakwaterhorentjes al veel eerder in Nederland en België zijn gearriveerd, maar steeds verward werden met andere wadslakjes of brakwaterhorentjes waar ze op lijken. Het verdient dan ook aanbeveling verzameld materiaal van voor 2014 te controleren. Aangezien de dieren elders vooral in brak water van estuaria leven, zijn ze vooral te verwachten in de oostelijke delen van de Wester- en Oosterschelde, het Grevelingenmeer, de Nieuwe Waterweg, de Oude en Nieuwe Maas en misschien in het Oostvoornse Meer. De Waddenzee blijft (vooralsnog) vooral de habitat van het echte Wadslakje. Aangezien deze nieuwe exoot zich van Zuid-Amerika naar Engeland heeft weten te verplaatsen en vandaar naar het Europese vasteland, is het aannemelijk dat nog verdere uitbreiding volgt. Bijvoorbeeld langs de noordelijke kust richting de grotendeels brakke Oostzee. Het is goed voor te stellen dat er een effect zal zijn op de lokale inheemse fauna. Vooralsnog zijn daar echter nog geen aanwijzingen voor. Daar komt bij dat de soort vooral gevonden wordt op plaatsen die al grotendeels door exoten worden bewoond.

Twee beelden van de zuidelijke plas van de Noorder-IJplas aan de noordkant van het Noorzeekanaal. De zuidelijke plas is een brakwaterplas, de noordelijke plas, afgescheiden door een dam, is zoet. In de zuidelijke plas leeft het Zuid-Amerikaans brakwaterhorentje. In de plas aan de noordzijde leeft alleen de verwante soort Jenkins’ waterhorentje, maar ontbreekt de nieuwe soort

Waarnemingen

Alle meldingen van deze en vergelijkbare soorten, alsmede van schelpdieren en andere zee-organismen, zijn welkom bij Stichting ANEMOON en platforms als Verspreidingsatlas.nl en Waarneming.nl.

Meer informatie

Tekst: Ton van Haaren en Rykel de Bruyne, beiden Stichting ANEMOON
Foto's: Amgueddfa Cymru, National Museum Wales (leadfoto: groeireeks van de schelpen (slakkenhuisjes); UK, Theems-estuarium, Albert-Docks); Ton van Haaren; Bas van der Sanden