Patrijs in het veld

Stikstofzaak: Nederlandse Staat terecht ter verantwoording geroepen

WWF Nederland
25-MEI-2021 - Bijna twee jaar nadat onze hoogste bestuursrechter concludeerde dat het Programma Aanpak Stikstof (PAS) niet aan het Europese recht voldeed, sommeren Greenpeace en andere organisaties de Nederlandse Staat om het stikstofprobleem echt te gaan oplossen. Anders volgt een rechtszaak. Wat zou een nieuw kabinet moeten doen?  

Discussies over stikstof zijn decennialang gedomineerd geweest door politiek: op basis van wat redelijk werd bevonden, werd een politiek compromis verankerd in nationale wetgeving. Die wetgeving werd dan door de rechter als strijdig beoordeeld met het EU-natuurbeschermingsrecht. Ook bij het PAS speelde politiek compromis weer een te grote rol. Daardoor bleek uiteindelijk ook deze wetgeving in strijd met het EU-recht.

Politieke compromissen hebben tientallen jaren geleid tot uitstel van natuurbescherming én uitstel van zekerheid voor boeren en andere bedrijven. Tegen deze achtergrond mocht verwacht worden dat na de PAS-uitspraken één ding helder zou zijn: een volgende poging om het probleem op te lossen moet uitgaan van de eisen van het EU-recht en niet van een politiek compromis.

Dit uitgangspunt leek kort na de uitspraken aanvaard te worden, maar werd ook weer snel verlaten. Allereerst stelde minister Schouten de adviescommissie Remkes in. Deze commissie gaf blijk de ernst van de problematiek goed te begrijpen en kwam met strikte aanbevelingen. Deze aanbevelingen sloten echter niet aan bij wat Haagse politici acceptabel vonden. Wederom bepaalde ‘handjeklap’ het ambitieniveau van de doelen en de snelheid waarmee ze behaald moeten zijn in de nieuwe Wet stikstofreductie en natuurverbetering. En dat ambitieniveau blijkt alweer te laag, zowel vanuit ecologisch als vanuit juridisch oogpunt.

Meerdere recente onderzoeksrapporten maken duidelijk dat de Nederlandse Staat terecht ter verantwoording wordt geroepen: de veel te hoge stikstofdepositie leidt tot verslechtering van Natura 2000-gebieden en dat is in strijd met de EU Habitatrichtlijn. Greenpeace staat dus sterk. Die positie wordt nog verder ondersteund door rechtspraak van het Europees Hof van Justitie die duidelijk maakt dat het verslechteringsverbod gericht moet zijn op voorzorg en preventie: Greenpeace hoeft dus eigenlijk niet te bewijzen dat verslechtering gaande is. Juist omdat dat bewijs wel wordt geleverd, is duidelijk dat Nederland het verslechteringsverbod al lange tijd overtreedt en de urgentie om de Kritische Depositie Waarden te gaan realiseren hoog is.

De beperkte inzet van de overheid maakt het begrijpelijk dat de betrokken natuurorganisaties ongeduldig worden. Politieke besluiten of maatschappelijke akkoorden zijn in dit geval niet geschikt als ze de uitkomst van compromis zijn en daarbij het recht niet respecteren.

Dit raakt de hele samenleving. De natuur verslechtert, belangrijke ecosysteemdiensten voor de mens gaan verloren en de maatschappij gaat steeds vaker ‘op slot’ omdat strikt EU-recht wordt geschonden. Zo halen we bepaalde verplichte doelen in 2027 voor schoon water ook al niet, terwijl Nederland deze doelen al twaalf jaar (de maximale periode) heeft doorgeschoven. Veel van de milieuproblemen versterken elkaar en worden verder vergroot door klimaatverandering. Denk bijvoorbeeld aan teruglopende grondwaterreserves door een onbalans tussen gebruik en aanvulling. Een nieuw kabinet moet dus inzien dat de Greenpeace-zaak een symptoom is van een decennialang tekortschietende overheid. Voorkom deze rechtszaak door met de eisen in te stemmen en trek de inzet direct breder om te gaan voldoen aan het Europese milieurecht.

Tekst: Kees Bastmijer, Professor of Nature Conservation and Water Law – Universiteit van Tilburg
Foto: Michiel Schaap (leadfoto: patrijs)