Harig knopkruid

Stoepplantje van de week: harig knopkruid

Hortus botanicus Leiden
7-NOV-2021 - Afgelopen dinsdag was er een stoepplantjesexcursie door de Leidse binnenstad. Rondleider Ton vond in een paar straatjes naast de nodige 'tuinvlieders' nog zeker acht bloeiende stoepplanten. Hij zag ook het stoepplantje van deze week: harig knopkruid. Ook in november is er veel te melden voor het Citizen science onderzoek. Natuurlijk vlogen de deelnemers in Tons strikvraag: hoeveel bloemen tel je?

Harig knopkruid behoort tot de composietenfamilie

De tuinvlieders, tuinplanten die een eerste stapje op de stoep wagen, tellen niet mee. Maar acht bloeiers is een mooie score voor het citizen science onderzoek naar stoepplantjes. Knopkruid, dat kon niet missen. Maar nu de vraag: welke van de twee?

Harig knopkruid (Galinsoga quadriradiata) behoort tot de composietenfamilie (Asteraceae). Net als madeliefje, paardenbloem, melkdistel en margriet. Wat op het eerste gezicht op een bloem lijkt, is eigenlijk een bloemhoofdje: het bestaat uit een groepje bloemen. Bij knopkruid zijn die zo klein dat voor wie geen heel jonge ogen meer heeft een loepje handig is. Onze groep verwonderde zich hardop over al die kleine bloemetjes in het gele hartje. Excursieleider Ton wees de groene blaadjes aan de buitenkant van het hoofdje aan: de omwindselblaadjes. Mooi woord. De vijf witte bloemblaadjes aan de buitenkant doen denken aan de tandjes in een melkgebit: ze staan een stukje uit elkaar. Deze witte bloemen, de lintbloemen, maken het bloemhoofdje al van ver zichtbaar voor insecten. De gele bloemen worden buisbloemen genoemd. Bij knopkruid staan de bladeren tegenover elkaar aan de stengel; de bloemen zijn klein in verhouding tot het vele groen.

Knopkruid, maar welke van de twee?Het hartje van harig knopkruid bestaat uit vele buisbloemen

De naam ‘harig knopkruid’ wijst er al op dat er ook een kale variant bestaat: kaal knopkruid (Galinsoga parviflora). De kale groeit al sinds het eind van de achttiende eeuw in onze streken, maar hij komt uit Midden-Amerika. Harig knopkruid groeit van oorsprong in Midden- en Zuid-Amerika en heeft de oversteek wat later gemaakt: begin twintigste eeuw. Beide eenjarige planten doen het goed in de stad, maar de harige vindt het noorden van Nederland wat te kil.

Harig knopkruidHarig knopkruid heeft afstaande haren op de stengel

Kaal of harig, dat lijkt makkelijk, maar helaas: als je wat beter kijkt zijn beide niet echt kaal. Bij de harige staan de haartjes af; bij de kale zijn ze meer tegen de plant aangedrukt. Daarnaast is harig knopkruid is wat forser van blad en bloem.

En, is uw exemplaar voorzien van duidelijk uitstekende haren, of juist niet? Voer uw vondst in voor het citizen science onderzoek. Op het moment van schrijven waren al 544 exemplaren van harig knopkruid gespot. Dat moeten er veel meer kunnen worden, want dit stoepplantje groeit echt overal.

Met de loep ontdek je misschien ook de klierharen: een haar met een bolletje erop Harig knopkruid

Harig knopkruid, tekening uit het Stoepplantjes kleurboek

 

Moestuiniers zijn daar niet blij mee: knopkruid zaait zich namelijk als een malle uit. Al na een paar dagen bloei is er zaad. Dat het plantje eetbaar is, is een schrale troost: veel smakelijks hebben we er niet aan kunnen ontdekken. Maar dat ligt misschien aan het recept. De Tuinen van MergenMetz verzamelde de lokale namen voor harig knopkruid, en daar spreekt soms al wat afkeur uit: moffenkruid, Frans kruid, Wagenings bocht, akkerpest; in het Engels shaggy soldier, fringed quickweed, hairy galinsoga; in het Duits Behaartes Knopfkraut, Behaartes Franzosenkraut, Bewimpertes Knopfkraut. Op de website van de Tuinen van MergenMetz staan ook altijd fijne recepten. Als u zelf een favoriet recept met knopkruid heeft, ontvangen we dat ook graag.

Knopkruid is een echt stoepplantje, dat kon u al eerder in dit Nature Todaybericht lezen: "Knopkruid vind je vooral veel in het stedelijk gebied. De soort neemt met weinig genoegen, want een braakliggend stukje grond of een stoeprandje langs de weg of de gevel is voldoende om deze soort zijn gang te laten gaan.’ Het bloeit van juni tot oktober, staat in de Zakgids Stoepplanten, maar Ton en z'n groep troffen hem half november nog volop bloeiend aan. Zolang het weer zacht blijft, kunt u naar het stoepplantje van deze week uitkijken. Bent u net als Ton gids en wilt u met een groep op stap? Allerlei handige educatiematerialen over stoepplantjes zijn hier te vinden.

Tekst: Hortus botanicus Leiden 
Foto's: KU Leuven
Tekeningen: Nienke IJspeert; Nathalie Tirion