Slaapkamergeluk en muurleeuwenbekje

Natuur op de stoep: slaapkamergeluk

Hortus botanicus Leiden
7-AUG-2022 - Een heerlijk mini-oerwoud voor allerlei kleine trottoirbewoners; vrolijke hordes groene blaadjes op beschaduwde oude klinkers. Ooit een kamerplant, nu een steeds vaker geziene bewoner van stadse stegen. Ga op zoek naar slaapkamergeluk en meld het aan voor het stoepplantjesonderzoek. En ziet u bloemen? Stuur ons foto's!

Het kan zomaar zijn dat je in de tuin een mosachtig plantje ontdekt dat een fraai groen tapijt vormt van een paar centimeter hoog. Op dat tapijtje kun je zelfs lopen. Zolang je dat niet te vaak doet, overleeft het plantje het wel. Het heeft kleine ronde of iets hartvormige blaadjes, draaddunne stengeltjes en een bijzondere naam: slaapkamergeluk. Echt op de stoep zul je het waarschijnlijk niet snel tegenkomen, want slaapkamergeluk heeft een voorkeur voor een wat beschutte, schaduwrijke standplaats, die best een beetje vochtig mag zijn, al is dat laatste niet echt een vereiste. Kijk maar eens onderaan beschaduwde gevels of ergens in een brandgang.

Slaapkamergeluk uit de Zakgids StoepplantenVan huisgenoot tot stoepplant: slaapkamergeluk

 

Brandnetelfamilie

SlaapkamergelukIn juli en augustus kan dit 'mosje' ineens vol zitten met kleine wittige bloemetjes, en dan is het meteen duidelijk: het is geen mos, want mos maakt geen bloemen. Slaapkamergeluk hoort thuis in de brandnetelfamilie (Urticaceae), maar je hoeft er niet bang voor te zijn, want het heeft geen brandharen, zoals echte netels.

Koel

Slaapkamergeluk, dat als kamerplant is ingevoerd, heeft zijn Nederlandse naam waarschijnlijk te danken aan het gegeven dat het zelfs wil groeien in een donkere en traditioneel koele slaapkamer. Het wordt vaak als hangplantje gebruikt: de slappe stengeltjes groeien over de rand van de pot en gaan dan hangen. Ze worden dan ongeveer een halve meter lang, wat het plantje de bijnaam 'baard van Mozes' heeft opgeleverd.

In Engeland moet het plantje ook heel populair (geweest?) zijn, want het heeft daar een hele reeks namen, die af en toe de nieuwsgierigheid prikkelen. Er zijn er die op vriendschap duiden (peace in the home, friendship plant), of grappig bedoeld zijn, zoals Paddy's wig, 'Ierse pruik' - de Ieren zijn voor de Britten nu eenmaal het aangewezen slachtoffer als er een volk belachelijk gemaakt moet worden. Maar wat te denken van bits and pieces, bread and cheese, Irish moss of mind-your-own-business? Dat Irish moss is trouwens lekker verwarrend, want die naam wordt ook gebruikt voor priemvetmuur (Sagina alexandrae), dat niets met slaapkamergeluk te maken heeft, en voor een zeewier dat ook in het Nederlands 'Iers mos' heet (Chondrus crispus). Dat wier is een van de soorten waar het bindmiddel carrageen van gemaakt wordt. Linnaeus' uitgangspunt van één naam voor één soort was in al zijn eenvoud echt een geweldige vondst.

Niet betrouwbaar winterhard

In de tuin gedraagt slaapkamergeluk zich anders dan in een pot: de stengels kruipen daar over de grond en wortelen op de knopen. Ze kunnen dan meters lang worden en het plantje kan de bodem snel bedekken. Precieze tuiniers is zoiets een gruwel. Zij zullen slaapkamergeluk vast een woekeraar noemen, ook al omdat het plantje zich lastig laat bestrijden, want elk stukje stengel dat na verwijderen achterblijft, kan weer uitgroeien tot een nieuwe plant.

Van oorsprong komt slaapkamergeluk voor op de eilanden in het westen van de Middellandse Zee, en met het warmer worden van het klimaat kan het zich in ons land ook buiten handhaven. Vandaar dat we het steeds vaker in tuinen zien verschijnen, vooral in stedelijk gebied in het westen van het land. In de steden is het een paar graden warmer dan op het platteland en de winters in het westen van Nederland zijn iets zachter dan die in het oosten. Die paar graden kunnen net het verschil maken. Betrouwbaar winterhard is het plantje dan ook niet, en serieuze vorst van meer dan tien graden zal het vrijwel zeker niet overleven.

Slaapkamergeluk

Slaapkamergeluk heeft een voorkeur voor een wat beschutte, schaduwrijke standplaats, die best een beetje vochtig mag zijn

Verzonnen

Wetenschappelijk heeft slaapkamergeluk de mooi klinkende naam Soleirolia soleirolii. Dat is verzonnen Latijn. Aanvankelijk is het plantje in 1825 door Esprit Requien (1788-1851), die de Corsicaanse flora uitgebreid onderzocht heeft, beschreven als Helxine soleirolii. Die geslachtsnaam was echter niet meer toelaatbaar (homoniem), want Helxine was in 1758 al door Linnaeus in gebruik genomen voor boekweit. Twee jaar later heeft de Pruisische botanicus Kurt Sprengel (1766-1833) de soort in Parietaria (glaskruid) ondergebracht, maar ook die indeling voldeed uiteindelijk niet.
In 1965 heeft de Britse botanicus en hoogste conservator ('Keeper of Botany') van de afdeling planten van het British Museum, James Edgar Dandy (1903-1976), de soort ondergebracht in het geslacht Soleirolia. Dat geslacht was al in de 19e eeuw in het leven geroepen door de Fransman Charles Gaudichaud-Beaupré (1789-1854) als eerbetoon aan de Franse geniekapitein en amateurbotanicus Joseph-François Soleirol (1781-1853). Die laatste had veel planten verzameld in Lotharingen en wordt traditioneel geroemd om zijn uitgebreide collecties uit Corsica, al zijn die feitelijk door zijn jongere broer Henri-Augustin (1792-1860) bijeengebracht. Henri-Augustin, die ook genist was, is een groot deel van zijn militaire carrière op Corsica geweest en heeft daar toen verzameld, maar de oudste broer is met de eer voor zijn werk gaan strijken.

Jonger

In 1851 had Gaudichaud-Beaupré het slaapkamergeluk beschreven als Soleirolia corsica. Dandy, expert op het gebied van botanische naamgeving, beschouwde deze naam als een jonger synoniem van Helxine of Parietaria soleirolii, en besloot dat de oudste naam voor hoorde te gaan. Zo kwam hij tot de fraaie combinatie Soleirolia soleirolii. Met Soleirolia soleirolii gaat hij langs het randje van wat toelaatbaar is binnen de regels van de botanische naamgeving. Daar is het namelijk niet toegestaan om een soort een specificerende naam te geven die gelijk is aan de geslachtsnaam, wat bij de dieren wel kan. Een naam als Pica pica (ekster) of Bufo bufo (gewone pad) is voor planten niet toegestaan. Maar de letterlijke betekenis van Soleirolia soleirolii is 'de Soleirolia van Soleirolius,' en dat mag nog net.

Slaapkamergeluk en paardenbloem

Slaapkamergeluk aangetroffen? Meld het voor het stoepplantjesonderzoek of op Waarneming.nl. Het is interessant om de verspreiding ervan te kunnen volgen.

Tekst: Wim Voortman, Hortus botanicus Leiden
Foto's: Hanneke Jelles, Hortus botanicus Leiden (leadfoto: slaapkamergeluk en muurleeuwenbek); Erik van der Hoeven, Zakgids Stoepplanten