Duinen - primair

Stikstof meten? Soorten tellen!

De Vlinderstichting
5-SEP-2022 - Terugdringen van stikstofovermaat in de natuur vergt een grote inspanning. Daarbij is het nodig om te weten of de doelen gehaald worden. Het bijhouden daarvan gebeurt nu voor een belangrijk deel op basis van metingen en modellen van de stikstofbelasting. Maar de soorten worden daarin nog onvoldoende meegenomen, terwijl het uiteindelijk draait om de bescherming van de biodiversiteit van soorten.

De heivlinder is gevoelig voor stikstofMonitoring van een breed scala aan soorten is daarom belangrijk – en verdient meer aandacht. De monitoring van soorten richt zich nu voor een belangrijk deel op de soorten van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, de kleine groep Europees beschermde soorten, maar die vormen maar een deel van het verhaal. De stikstofbelasting treft vooral de beschermde habitattypen, zoals heide, duinen, hoogveen, vennen en schraallanden. De kwaliteit daarvan wordt bepaald door het voorkomen van kenmerkende soorten planten en dieren. Denk aan duinparelmoervlinder, duinsabelsprinkhaan en hondsviooltje voor de grijze duinen of gentiaanblauwtje, levendbarende hagedis en klokjesgentiaan voor de natte heide. Deze soorten worden nu niet meegenomen in de evaluatie van het beleid. Wanneer dat wel gebeurt, in aanvulling op de stikstofmodellen, kan de effectiviteit van stikstofmaatregelen beter worden gevolgd.

Behalve de natuur binnen de Natura 2000-gebieden gaat het ook om de omgeving ervan. Daarvoor is nu het concept Basiskwaliteit Natuur door veel partijen omarmd. Wanneer de basiskwaliteit op orde is, blijven algemene soorten als argusvlinder, dotterbloem en hermelijn ook daadwerkelijk algemeen. Maar dan moeten ze wel worden meegenomen in de monitoring om de vinger aan de pols te kunnen houden. De stikstofindicator vlinders is een voorbeeld dat het loont om een breed scala aan soorten te tellen. Zowel zeldzame als algemene soorten zijn in de indicator opgenomen. De verhouding tussen de aantallen van soorten van stikstofrijke omgeving en die van stikstofarme omgeving verschuift nog steeds in de richting van de stikstofminnende soorten. Een indicatie dat er werk aan de winkel is!

Maar ook een oproep om de monitoring niet alleen op de Europees beschermde soorten te richten, maar ook de andere mee te nemen die ons zicht bieden op de kwaliteit van onze leefomgeving. Dat is geheel in de geest van de Wet Natuurbescherming die zich richt op “het behoud en zonodig herstel van een gunstige staat van instandhouding van de van nature in Nederland in het wild voorkomende soorten dieren en planten”.

Meer informatie

Tekst: Michiel Wallis de Vries, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling