Effect stikstof op Friese natuur in kaart gebracht met korstmossen

BLWG
26-NOV-2020 - De provincie Friesland heeft voor de vierde keer in kaart gebracht welke effecten stikstof uit landbouw en verkeer heeft op natuurkwaliteit van platteland, bebouwde kom en natuurgebieden. Hiervoor worden op bomen groeiende korstmossen gebruikt. De effecten van stikstof zijn sinds 2003 afgenomen op het platteland, vooral in Zuidoost-Friesland. Er is geen verandering opgetreden in natuurgebieden.

Hoe reageren korstmossen op ammoniak?

Het gasvormige ammoniak is een stikstofverbinding die uit mest vrijkomt en binnen een straal van een paar kilometer neerslaat. Dat gebeurt wanneer het regent of het gas in contact komt met vochtige oppervlakken, zoals gras en boomschors. Het meetnet van de provincie Friesland maakt gebruik van korstmossen die op de schors van laanbomen groeien. Ammoniak maakt de schors minder zuur, waardoor de soortensamenstelling van de korstmossenbegroeiing verandert. In vervuilde gebieden komen meer stikstofminnende korstmossen voor, waarbij gele korstmossen een opvallende verschijning zijn.

Monitoring van korstmossen op eiken in Haulerwijk door onderzoeker Henk-Jan van der Kolk. Rechts drie van de ruim honderd soorten die gevolgd worden

Kaart toont effecten stikstof in detail

Het korstmossenmeetnet bestaat uit 251 rijtjes bomen die sinds 1991 gemiddeld om de acht jaar onderzocht worden. Alle aanwezige korstmossen (15 tot 55 soorten) worden genoteerd met hun aantallen. Van elke soort is bekend of deze positief of negatief op ammoniak reageert. De methode is in de jaren negentig geijkt met ammoniakmetingen en wordt in meerdere Europese landen toegepast. Dankzij het grote aantal meetpunten kan een kaart worden gemaakt, waarop de ruimtelijke effecten van stikstof zichtbaar zijn. Grootschalige natuurgebieden (groen op de kaart) zijn relatief schoon, terwijl gebieden met intersieve veehouderij, maar ook dorpen en steden, als rode vlekken op de kaart verschijnen.

De hoeveelheid stikstofminnende korstmossen op de Friese zandgronden in 2019 (Nitrofiele Indicatie Waarde)

Grote veranderingen in de afgelopen vijftien jaar

Onderzoekers maakten ook een kaart waarop de verschillen in het aantal stikstofminnende korstmossen ten opzichte van de meting in 2003 zichtbaar worden. Daarbij zijn grote verschillen per regio te zien. Op het platteland in Zuidoost-Friesland zijn de effecten van stikstof op grote schaal verminderd (groen), terwijl in Noordoost-Friesland, in Gaasterland, en in dorpen stikstofminnende korstmossen lokaal zijn toegenomen (rood). Rond natuurgebieden bleven stikstofminnende korstmossen stabiel. Dat betekent dat de afname van stikstofuitstoot in de afgelopen vijftien jaar geen netto meetbaar effect heeft gehad op natuurgebieden.

Veranderingen in stikstofminnende korstmossen tussen 2003 en 2019

Verandering in stikstofminnende korstmossen in drie Friese regio's (Súdeast-Fryslân=Zuidoost-Friesland; Noardlike Fryske Wâlden=Noordelijke Friese Wouden, in de tekst ook Noordoost-Friesland)

Meest stikstofgevoelige soorten verder achteruit

Stikstofgevoelige korstmossen zijn een goede indicator voor de effecten van de achtergrondbelasting van stikstof in natuurgebieden. Vroeger, tot in de jaren zeventig, kwamen deze soorten veel voor in zowel natuurgebieden als op het platteland. De afgelopen decennia zijn ze vooral nog in natuurgebieden te vinden. Ook daar nemen ze nog verder af, de laatste tijd vooral in Gaasterland en Natura 2000-gebied het Drents-Friese Wold. Dezelfde trend werd gezien bij korstmossenonderzoek in de bossen van de Utrechtse Heuvelrug.

Korstmossenmeetnet in andere provincies

Naast Friesland zijn ook de provincies Zeeland, Utrecht, Overijssel en Drenthe in de afgelopen jaren op deze wijze onderzocht door onderzoeksbureau LON. Resultaten laten daar vergelijkbare trends zien. Andere provincies zijn in het verleden onderzocht, maar de meetgegevens zijn niet meer actueel. Ten opzichte van stikstofmetingen, toont het korstmossenmeetnet als enige natuurmeetnet het daadwerkelijke effect van stikstof op levende organismen in de natuur op een hoge ruimtelijke resolutie.

Meer informatie

Tekst: Laurens Sparrius & Henk-Jan van der Kolk, BLWG
Beeldmateriaal: Laurens Sparrius, BLWG & Provincie Friesland