Dwergmeeuwen richting noord langs de Zuidpier van IJmuiden, 16 april 2019

Nederlandse grote wateren vormen stopover van internationaal belang voor Dwergmeeuwen

Sovon Vogelonderzoek Nederland
11-MRT-2023 - Dwergmeeuwen zijn trekvogels die vooral in voor- en najaar in Nederland voorkomen. De grootste aantallen bevinden zich veelal buiten het zicht op de Noordzee en grote wateren zoals het IJsselmeer. Op basis van een overzicht van zowel professionele tellingen als van vrijwilligers blijkt dat deze aantallen gelijkwaardig zijn aan de schattingen van de gehele Europese populatie.

Dit betekent dat Nederland goed de vinger aan de pols moet houden wat betreft aantallen en bedreigingen van deze soort.

Trekvogel en voedselspecialist

De Dwergmeeuw is de kleinste meeu­wensoort op aarde en een trekvogel. De grootste broedpopulaties liggen in Scandinavië, de Baltische Staten, Wit-Rusland, Oekraïne en in Rusland tot ver in (Oost-)Siberië, waar de soort broedt in kolonies in zoetwater­moerassen. Dwergmeeuwen komen sporadisch in Nederland tot broeden, in recente jaren alleen op Marker Wadden en De Kreupel. West-Europese broedvo­gels overwinteren op de Noordzee, met name langs de Engelse oostkust, en langs de kust van West- en Zuidwest-Europa tot aan Marokko.

Als voedselspecialist pikken dwergmeeuwen met hun fijne snavel, sierlijk dansend boven het water, hele kleine prooien van het wateroppervlak. De opgepikte prooien zijn veelal vislarven en ander klein spul dat tot het macrozoöplankton behoort. Op zee zijn ze vaak te vinden bij fronten tus­sen verschillende watermassa’s en vaak geassocieerd met alkachtigen die door hun onderwater-acties prooien naar de oppervlakte brengen.

Ongekend grote aantallen op de Noordzee en IJsselmeer

Dwerg­meeuwen zijn relatief weinig bestudeerd in vergelijking met andere soorten meeuwen, terwijl met name tijdens de voorjaarstrek in april, maar ook in het najaar, grote aantallen Dwergmeeuwen in Nederland voorkomen. De meesten zitten op de Noordzee, ver buiten het zicht van waarnemers aan de kust. Daarom wordt de bulk van de telgegevens verzameld door professionele tellers tijdens tellingen vanuit vliegtuigen en vanaf schepen. In een recent artikel in Limosa hebben we een overzicht gemaakt van al deze tellingen, samen met alle gegevens verzameld door vrijwilligers, zoals tellingen vanaf vogeltrektelposten aan de kust, watervogeltellingen in het binnenland en losse waarnemingen die samen komen in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Tijdens de doortrek zijn Dwergmeeuwen namelijk ook in grote aantallen aanwezig op grote open wateren in het binnenland, zoals het IJsselmeergebied. Maar ook daar zijn ze vaak vanaf de kant moeilijk te tellen, zoals twee vliegtuigtellingen in de toptijd in het voor­jaar van 2014 lieten zien: enkele tienduizenden Dwerg­meeuwen maakten gedurende een paar weken van het IJsselmeer gebruik. En ook in 2021 en 2022 werden in het voorjaar duizenden Dwergmeeuwen geteld in het noor­delijke IJsselmeer (in het kader van monitoring in en rond windpark Friesland). Uit een reconstructie van oude waarnemingen blijkt dat er aanwijzingen zijn dat de aantallen in het najaar in het IJsselmeergebied sterk zijn afgenomen. Deze afname valt samen met de sterke afname van de zwarte stern aldaar, waarover niet zo lang geleden ook een bericht op Nature Today is verschenen. De hoofdoorzaak voor deze afname is het afnemende spieringbestand in het IJsselmeergebied, waarschijnlijk ook belangrijk als voedselbron voor de dwergmeeuw.

Adulte Dwergmeeuwen trekken eerder dan jonge vogels, in de loop van april is deze laatste categorie steeds vaker te zien in groepen Dwergmeeu-wen. In deze groep vier adulte, twee derde kalenderjaars en drie tweede kalenderjaars vogels, Dijkmanshuizen, Texel, 24 april 2013

Nederlandse aantallen in perspectief

De wereldpopulatie van de Dwergmeeuw is relatief klein en wordt geschat op 216.000 tot 410.000 individuen. De Europese broedpopulatie wordt geschat op zo’n 23.700 tot 45.200 paren en de totale biogeografische populatie op 96.000 tot 180.000 vogels. De algemeen gehanteerde 1 procent-populatienorm op grond waarvan in het kader van de natuurwetgeving voor deze soort gebieden worden aangewezen ter bescherming bedraagt 1300 vogels voor de Europese populatie.

De afgelopen zes jaar werd in 63 procent van de maandtellin­gen op de Noordzee de internationale 1 procent-norm (1300 vogels) van de Dwerg­meeuw overschreden en dan met name in april. In april 2017 werd het hoogste totaal van 107.000 Dwergmeeuwen geschat in alleen de kustzone. Ook tijdens de zeetrektellingen vanaf de kust worden in de nauwe kust­zone van 3 tot 5 kilometer breed soms spectaculaire aantallen van enkele tienduizenden Dwergmeeuwen op één dag geteld. Uit de waarnemingen van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) blijkt dat ook in de binnenlandse grote wateren geregeld meer dan 1300 vogels voorkomen, zoals in de verschillende Randmeren, het Lau­wersmeer, het Vechtplassengebied en de Reeuw­ijkse Plassen.

Een goede vinger aan de pols

Het is duidelijk dat Nederland grote internationale verantwoordelijkheid draagt ten aanzien van de Europese populatie Dwergmeeuwen. Bij deze verantwoordelijkheid hoort een goede monitoring van aantallen en verspreiding van Dwergmeeuwen. Op de Noordzee is het telprogramma van Rijkswaterstaat hiervoor goed toegerust, maar dergelijke structurele tellingen ontbreken van de grote binnenlandse wateren en leidt tot een kennisleemte over de aantallen en verspreiding aldaar. Invulling hiervan is cruciaal voor een goede inschatting van populatiegroottes en mogelijke bedreigingen zoals verontreiniging en de impact van bijvoorbeeld windturbines in het water.

Meer informatie

  • In Limosa is het gehele artikel te lezen. Veel dank gaat uit naar de vele professionele en vrijwillige waarnemers die bijgedragen hebben aan het delen van waar­nemingen via verschillende gremia.

Auteurs: Ruben Fijn, Bureau Waardenburg & Martin Poot, CBS, met medewerking van Romke Kleefstra, SovonLimosa
Foto's: Sjek Venhuis (leadfoto: Dwergmeeuwen richting noord langs de Zuidpier van IJmuiden); Jos van den Berg