Issus coleoptratus, cicade

Natuur op de stoep: kevercicaden

Hortus botanicus Leiden
16-APR-2023 - Op mooie dagen in maart, april en mei komen ze tevoorschijn en kun je ze vaak zien op de zonnige bladeren van de klimop in je tuin: de larven of nimfen van kevercicaden van het genus Issus. De nimfen zijn herkenbaar aan de korte vleugels, die het achterlijf nog niet bedekken. Maar wat doet die wonderlijke ‘staart’ van rechte wasdraden aan hun achterlijf?

Toen ik voor het eerst een kevercicade zag, verbaasde ik me over de ‘staart’ van rechte wasdraden aan hun achterlijf. Waarvoor dient die? Als een soort verdedigingswapen? Of...?

Larve van Issus coleoptratus met wasdraden

Wasdraden

Voor die wasdraden vind je in de literatuur de volgende verklaring. Cicaden hebben een zuigsnuit en leven veelal van het suikerrijke sap van hun waardplanten. Het teveel aan suikers wordt via de anus uitgescheiden met als risico dat suikers blijven kleven aan het achterlijf en een voedingsbodem voor schimmels kunnen vormen. De wasdraden vangen als het ware de suikers in en breken makkelijk af waardoor de larven schoon blijven. De wasdraden groeien in de hele larvale periode door.

Twee soorten

Deze cicaden behoren tot de familie Issidae. Hun Nederlandse naam kevercicaden hebben ze te danken aan hun plompe vorm die doet denken aan kevers. In ons land wordt van deze familie alleen het genus Issus aangetroffen met twee soorten: Issus coleoptratus en Issus muscaeformis. De adulten van beide soorten zijn te onderscheiden aan de tekening op de voorzijde van de kop. De vrouwtjes van beide soorten zijn ook te onderscheiden aan de vleugeladering. Bij Issus coleoptratus eindigen de aderen die het dichtst bij de voorrand lopen in een netwerk van vertakte aderen; bij Issus muscaeformis zijn deze aderen onvertakt en lopen recht door naar de rand, zoals op de foto te zien is.

Volwassen vrouw van Issus coleoptratusVolwassen vrouw Issus muscaeformis

Kevercicaden zijn zes tot acht millimeter groot en kunnen goed springen, maar niet vliegen. Toch hebben ze zich in rap tempo verspreid over ons hele land. Issus coleoptratus heeft zich sinds 2000 over geheel Nederland verspreid. De soort kan worden aangetroffen op allerlei planten maar lijkt een voorkeur voor klimop (Hedera helix) te hebben. Ook Issus muscaeformis breidt zich de afgelopen tien jaar steeds verder vanuit het zuidoosten over ons land uit. Deze soort wordt vooral aangetroffen op eiken (Quercus) en hazelaar (Corylus avellana).
Kevercicaden vinden we in één generatie per jaar. Ze overwinteren als nimf. En evenals wantsen en sprinkhanen vervellen de nimfen van cicaden een aantal keren voordat ze volwassen zijn.

Cicadenimfen met zakjes

Toen ik in mei 2016, na eigen waarnemingen in een Tilburgse stadstuin, de nimfen van Issus naliep op de website Waarneming.nl, vielen mij bij een aantal foto’s de zwarte zakjes aan de zijkant van hun lijf op. Die werden herkend als nimfen die geparasiteerd zijn door tangwespen (familie Dryinidae), een bekend verschijnsel bij nimfen van allerlei cicaden. De juveniele cicaden worden met de tangen aan de voorpoten van de wesp gevangen, die vervolgens bliksemsnel een ei legt tussen de segmenten van de gastheer. Daaruit komt een larve tevoorschijn die de cicade langzaam leegzuigt en zich in een zakje aan de buitenzijde van de jonge cicade ontwikkeld. De juveniele cicade blijft nog geruime tijd leven en de volgroeide tangwesplarve barst uiteindelijk uit het zakje en verlaat de uitgezogen cicade om te verpoppen.

Nimf van Issus met larvenzakje van een tangwesp

Kraagtangwesp (Dryinus collaris) met tangen aan de voorpoten; vrouw, 5 tot 6,5 millimeter lang

Maar met welke tangwesp hadden we hier te maken? Tangwespen kunnen specifiek zijn in hun gastheerkeuze, maar er zijn ook soorten die op meer soorten cicaden parasiteren. Van de familie van de Issidae zijn niet veel tangwespen bekend en kwam als mogelijke kandidaat de fraaie kraagtangwesp (Dryinus collaris) uit de bus. Deze tangwesp is actief van april tot in juni. Het toenemend aantal stadse waarnemingen van deze kraagtangwesp in de afgelopen jaren lijkt de gastheerrelatie met Issus coleoptratus te ondersteunen. Een foto van een eileggende tangwesp of een kweek van de tangwesplarve tot adult moet echter nog het uiteindelijke bewijs leveren. Wie maakt die unieke actiefoto of gaat met een kweek aan de slag?

Meer informatie

Tekst: Theo Peeters, vrijwillig conservator Natuurmuseum Brabant
Foto's: Rutger Barendse, Saxifraga (leadfoto: Issus coleoptratus); Tineke Cramer; Roy Kleukers; Peter de Knijff