Gevlekte aronskelk

Plant & insect: aronskelk

Hortus botanicus Leiden
24-MRT-2024 - Een bijzondere dag voor de Nationale Bloem: vanmorgen wordt Vroege Vogels uitgezonden vanuit het Teylers Museum, waar het originele madeliefjeskunstwerk te zien is dat Esmée Winkel maakte. Even de radio aan dus, en daarna weer alle aandacht voor een plant die de verkiezing niet won maar wel een prachtig verhaal heeft: de gevlekte aronskelk.

Eerst nog even naar het werk van Esmée Winkel. Met een ruime meerderheid is het madeliefje vorige zomer verkozen tot Nationale Bloem van Nederland. Botanisch kunstenaar Esmée Winkel maakte een aquarel die een veldje madeliefjes in detail toont. Met een vergrootglas is goed te zien hoe één madeliefje is opgebouwd uit tientallen piepkleine bloempjes. Tot 14 april zijn de madeliefjes van Esmée te zien in de Eerste Schilderijenzaal van het Teylers Museum. Daarna verhuist het werk naar paleis Het Loo waar de aquarel vanaf 20 april te bewonderen is in de tentoonstelling ‘Bloom’.

De madeliefjes van Esmée Winkel in het Teylers Museum in HaarlemAquarel van onze nationale bloem, het madeliefje

Gastvrij of gevangenbewaarder

Waar een madeliefje z'n toefje mini-bloempjes gastvrij presenteert en bezoekers naar believen weer laat vertrekken, heeft de aronskelk iets heel anders in petto voor bezoekend insecten, schrijft Jan Jansen van Hortus Nijmegen. Gevlekte aronskelk en veel aanverwanten hebben bijzondere verleidingskunsten om vliegen te lokken en succesvol bestoven te worden. De natuur laat hier als het ware zien dat hoeveel je ook verschilt, je toch tot een vruchtbare samenwerking kunt komen.

Eendenkroos in de familie

De gevlekte aronskelk (Arum maculatum) behoort tot de aronskelkfamilie (Araceae). Deze familie kent ruim honderd geslachten en enkele duizenden soorten. Het zijn eenzaadlobbigen met een wereldwijde verspreiding, waarbij die uit de tropen van de Nieuwe Wereld het meest divers zijn. In Nederland komt hooguit een dozijn soorten in het wild voor. Wat je misschien niet zou verwachten is dat zich daaronder tegenwoordig maar liefst zeven verschillende eendenkroossoorten bevinden die in het nieuwe taxonomische systeem van de Lemnaceae naar de Araceae zijn verhuisd.
Voordat we verder gaan even een waarschuwing. Van gevlekte aronskelk zijn alle delen van de plant giftig en ze kunnen ernstige allergische reacties veroorzaken zelfs al bij aanraking, dus wees voorzichtig.

De naar boven gerichte, lichtgekleurde opgerolde schutbladen van de gevlekte aronskelk in Hortus Nijmegen.

Bloeiwijze

Eind februari beginnen de eerste bladeren van de gevlekte aronskelk zich uit de grond te ontvouwen. Op dat moment zijn ze vanwege hun groene uiterlijk misschien nog niet meteen een opvallende verschijning. Toch kunnen de bladen met daarop vaak zwartpaarse vlekken dan al de blik trekken van de oplettende voorbijganger. Maculatum betekent gevlekt. Enkele weken later, in april of mei, verschijnen tussen de pijlvormige bladeren naar boven gerichte, lichtgekleurde, opgerolde schutbladen. Wanneer deze voor een groot deel afrollen tot een schedevormig zeil dat alleen aan de onderzijde de bloeikolf nog omhult, popt daaruit zomaar de dofpaarse knotsvormige bloeikolf tevoorschijn.

De dofpaarse, bloemloze bloeikolven aan de voet omsloten door de ketel. Gevlekte aronskelk in Hortus Nijmegen

Verdreven uit het paradijs?

In middeleeuws Engeland zag men hierin een gelijkenis met de copulatie: de vorm van fallus en vulva verenigd in één plant. Niet zo vreemd, want in die tijd was de signatuurleer populair: planten die op bepaalde lichaamsdelen lijken, zouden daar invloed op hebben. Populaire namen voor de plant die in Engeland ontstonden zijn onder andere Lords and Ladies en Adam and Eve. Naast deze positieve kijk was er ook een andere opvatting, misschien omdat de bloemen een geur van ontbinding verspreiden. Zo wordt de plant ook wel Devils and Angels genoemd of Snake’s head. Het schutblad lijkt inderdaad enigszins op het hoofd van een cobra en met een naam als Adam and Eve kan de slang ook zomaar ineens in het paradijs verschijnen. Twee inheemse soorten met een verwijzing naar een slang die een vergelijkbare bloeiwijze hebben zijn slangenwortel en addertong. De eerste is ook van de aronskelkfamilie, maar de tweede is een varen.

Gevlekte aronskelk in het eikenhaagbeukenbos van de botanische tuin van Hortus Nijmegen

Vliegen vangen

Het buikige onderste deel van de schede, de ketel genoemd, ontrolt dus niet. De ketel blijft de bloeikolf waarop de bloemen prijken omarmen, terwijl de bloemloze knots erboven uit torent. Het bovenste deel van de bloeikolf in de ketel draagt een ring van haarvormige, onvruchtbare bloemen met daaronder de vruchtbare mannelijke bloemen. Dan is er een ring van stugge, haarvormige bloemen en tenslotte nog dieper de vruchtbare vrouwelijke bloemen. De bloeikolf kan zijn temperatuur tot wel 15 graden boven die van de omgeving verhogen. Niet alleen door de hogere temperatuur maar ook door zijn geur van ontbinding trekt de bloeikolf vliegjes aan die hun voedsel vinden in aas of mest. Het schutblad is glad, waardoor vliegjes die daarop landen naar beneden glijden en dan in de ketel vallen. Uit deze val kunnen ze niet meteen ontsnappen.

Gevlekte aronskelk

Oproep

De haarvormige bloemen werken als een zeef die alleen de kleine insecten toelaat en de grotere niet. Het gaat meestal om motmugjes (Psychodidae). In de literatuur wordt vaak de soort Psychoda phalaenoides genoemd. Maar als je zoekt bij Waarneming.nl blijkt dat deze soort vrijwel nooit wordt gezien, terwijl er toch veel aronskelken groeien. Er zijn in Nederland ongeveer vijftig soorten motmugjes, maar in onze buurlanden zijn er tot nu toe aanmerkelijk meer vastgesteld. We doen daarom hierbij een oproep om binnenkort wanneer de bloeiwijzen te zien zijn goed te kijken naar de insecten die door gevlekte aronskelk gevangen worden.

De oranje bessen van gevlekte aronskelk verkleuren in de nazomer van groen naar oranje

Bevruchting

Sommige vliegjes dragen al stuifmeel mee van hun bezoek aan een vorige aronskelk. Eenmaal in de ketel proberen ze te ontsnappen en door hun gescharrel laten ze stuifmeel achter op de stempels van de vrouwelijke bloemen aan de voet van de bloeikolf. Deze bloemen scheiden een druppeltje suikervormige vloeistof af dat vermoedelijk het stuifmeel vangt. De volgende dag gaan de helmknoppen van de mannelijke bloemen open en de vliegjes worden met stuifmeel bepoederd. De haarvormige, onvruchtbare bloemen zijn dan verwelkt en de vliegjes kunnen de kolf beklimmen om de ketel verlaten en een volgende aronskelk bestuiven. Sommige zijn mogelijk bedwelmd of zelfs gestikt omdat zich in de ketel CO2 ophoopt vanwege de warmteproductie. Na de bestuiving verslapt de ‘opgebrande’ knots, verdroogt en breekt af. De bloeischede verwelkt en vergaat en de bladeren uiteindelijk in de zomer ook. In de nazomer verschijnen dan de aanvankelijk groene maar daarna glanzend oranje bessen.

Sumatraanse reuzenaronskelk – ook wel bekend als de penisplant – in de Leidse Hortus

Andere telgen uit aronskelkfamilie

Gevlekte aronskelk kan verward worden met Italiaanse aronskelk. Deze laatste heeft een gele bloeikolf, is veel forser en heeft gemarmerde bladeren die reeds in de herfst verschijnen. Beide soorten groeien in de Botanische Tuin van Hortus Nijmegen. In de Schaduwtuin van de naast gelegen Theetuin kun je de drakenwortel (Dracunculus vulgaris) bewonderen, een aronskelk uit het Middellandse Zeegebied. Misschien wel de meest tot de verbeelding sprekende aronskelkachtige zijn de Amorphophallus waarvan  verschillende soorten in de Hortus Leiden te zien zijn. De bekendste hiervan is de reuzenaronskelk (Amorphophallus titanum), ook wel bekend als de penisplant.

Meer informatie

  • Over gevlekte aronskelk is meer te lezen in deel 5 van de Nederlandse Oecologische Flora van Eddy Weeda.
  • Op de stoep zult u geen leden van de aronskelkfamilie aantreffen, maar misschien heeft u ze in huis, bijvoorbeelde de Dieffenbachia, Caladium, gatenplant, enz...
  • De Nederlandse botanische tuinen kozen als jaarthema Plant & Insect. Nu de lente ontluikt, zijn er ook steeds meer activiteiten in de botanische tuinen.

Tekst: Jan Jansen, Hortus Nijmegen en Hanneke Jelles, Hortus botanicus Leiden
Foto's: Jan Jansen (leadfoto: gevlekte aronskelk); Esmée Winkel; Terry van Druten; KU Leuven; Hortus botanicus Leiden