Staartmees

Acht keer de pracht van januari

Vogelbescherming Nederland
20-JAN-2025 - Voor velen is januari een sombere, grauwe maand. Niet voor niets praten we zo halverwege over Blue Monday. Maar de eerste dag dat de zon weer schijnt, dat is pure kracht. Pak die dag en ga naar buiten en wandel, luister en kijk om je heen. Want de natuur begint te ontwaken.

Als het ijs is weggesmolten en de donkerste momenten zijn verstreken, dan zomaar ineens, totaal onverwacht, schijnt op een dag in januari de zon. In die zon voel je warmte op je lijf en je bent niet de enige. Als je naar buiten gaat, ervaar je de pracht en de kracht van januari: de natuur die nog ploetert, maar ontwaakt. De oerkracht van het doorgaan, in alles wat leeft, ook in jezelf. We zijn er nog, er is nog zoveel wel.

Roffelde bonte spechten

Hoe beschrijf je nou de roffel van de grote bonte? Zoiets, flink hard, luister maar: trrr, trrrrrr, trrrrr! Je hoort het nu overal. Ze broeden nog niet, maar roffelen als gekken om alvast hun territorium veilig te stellen. Een toonbeeld van hoop in bange dagen: ze zijn flexibel, passen zich aan en durven in ons dichtbevolkte land vlakbij mensen te leven.

Grote bonte specht

De aalscholver in zijn prachtkleed

Glimmend en diep bronsgroen is zijn verenkleed, de wangen, kruin en nek zijn zilverwit. Zijn snavel is aan de basis bij de keel geel. Nu is de aalscholver op zijn allermooist. Wat zitten ze trots op een kale tak in hun boom, bij hun gracht te drogen. Ze vissen om beurten voor de jongen, die al hongerig op het nest wachten.

Meerkoeten, plat op hun buik

Plat op hun buik komen ze dreigend op je af, als je met hond of kind te dicht in de buurt van het stukje water van de familie meerkoet komt. Ze zijn nu al ontzettend territoriaal, als de temperatuur en de hoeveelheid eten het toelaat. In februari starten ze echt met broeden, op enorme bergen stengels, bladeren en hout. In de stad vaak aangevuld met frietbakjes en rietjes.

De lachende groene specht

Langs bosranden, parken, boomgaarden of (klompen)paden hoor je de groene specht lachen in januari: kluuuw, kluw, kluw, klu, klu! Het is zijn baltsroep. Hij is er weer klaar voor. Laat dat vrouwtje maar komen, die eieren en die duizenden mieren(eitjes) die hij aan zijn tong moet plakken voor zichzelf en zijn gezin.

Klapwiekende houtduiven

Wat klappen die vleugels toch hard als houtduiven plotsklaps opvliegen. Niet voor niets, het is een alarmsignaal voor soortgenoten. De vleugels klappen alweer als de mannetjes op elkaar in meppen, omdat ze hun zinnen hebben gezet op hetzelfde vrouwtje. Want paren en broeden doen ze eigenlijk het hele jaar door, dankzij hun kropmelk. 

Houtduif

Sneeuwklokje, boerenkrokus en winterakoniet

Kijk niet alleen omhoog, maar ook naar beneden. Het blauwe druifje steekt moedig zijn blad omhoog, om prille zon te vangen en de energie vast te leggen in zijn bol. Sneeuwklokje en winterakoniet durven al voorzichtig te bloeien. En de boerenkrokus? Meestal wacht hij tot februari, maar heel soms heb je geluk.

Dartelende pimpelmeesjes

Op zo’n zonnige dag krijgen ook pimpelmeesjes even de lente in hun bol en dartelen door de bomen. Ze zingen hoog en 'dun', het is soms nauwelijks hoorbaar. Een helder liedje, in vrolijk geel met blauw, door zwiepende twijgjes.

Een stram lieveheersbeestje

Als de winterzon schijnt, kan het tussen je raamkozijn zo aangenaam worden, dat zelfs koudbloedige lieveheersbeestjes wakker worden uit hun winterslaap en hun stramme pootjes strekken. Dan loopt daar zomaar een (tijdelijk) ontwaakt lieveheersbeestje over je vensterbank of in een potplantje te rommelen.

Tekst: Vogelbescherming Nederland
Foto's: Jankees Schwiebbe (leadfoto: staartmees); Wilma Hoeve; Jelle de Jong