Plakkerrupsen - primair

Afblijven! Dat is geen eikenprocessierups!

De Vlinderstichting
16-JUN-2025 - “Harige rupsen! Een boom vol! Dat is vast de eikenprocessierups! Laten we de gemeente bellen om ze weg te halen”. Mensen zijn bang voor eikenprocessierupsen en deels terecht, want die kunnen heel vervelende jeuk veroorzaken. Maar niet iedere harige rups is een eikenprocessierups en van de meeste rupsen zijn de haren niet irritant of irriterend.

Deze rupsen van de plakker werden aangezien voor eikenprocessierups en met een lint gemarkeerdOp dit moment kun je bijvoorbeeld de rupsen van de plakker vinden. Die zitten ook vaak op eik, maar ook wel op allerlei andere bomen en struiken. De eikenprocessierups is echt aan zomereik gebonden. De plakker is een algemene nachtvlinder die verspreid in het land voorkomt. In de noordoostelijke provincies wordt deze soort echter minder waargenomen. Het is een vlinder van bossen, struwelen, parken en tuinen. De waardplanten, waarop de rupsen kunnen overleven, zijn diverse loofbomen, maar ook naaldbomen. Zomereik is wel favoriet en daarop kan de soort zelfs schadelijk zijn. Plakkers vliegen van half juni tot eind augustus in één generatie. De mannetjes komen af op licht, maar vliegen ook overdag. De vrouwtjes kunnen nauwelijks vliegen en blijven in de buurt van de cocon. Zo kunnen we ze nu dan ook aantreffen, in de tuin of op eiken langs de weg.  

Plakker, links het vrouwtje dat bezig is eitjes af te zetten die bedekt worden met bruine haren, rechts een mannetje met opvallend geveerde voelsprieten

De rupsen van de plakker met de duidelijke rode en blauwe knobbeltjesDe eitjes van de plakker worden in pakketjes bij elkaar afgezet tussen schorsspleten van loofbomen. De eieren worden afgedekt met haren van het achterlijf van het vrouwtje. De eitjes overwinteren in dat spinsel en komen in het voorjaar, van april tot juni, uit. Soms laat de jonge rups zich door middel van spindraden met de wind meevoeren en kan zich zo kilometers verspreiden. De rups verpopt zich in een spinsel tegen de schors, tussen de bladeren of in de strooisellaag. Omdat de rupsen harig zijn en omdat ze in groepen bij elkaar op de boom zitten, is de verwarring met eikenprocessierupsen wel logisch. Toch zijn de rupsen van de plakker, zeker als ze wat groter zijn, heel goed te onderscheiden. Ze hebben op de bovenzijde twee rijen met knobbeltjes. Een deel daarvan is prachtig rood, een ander deel is juist helderblauw.

De rupsen van de eikenprocessierups (links) en van de plakker (rechts)

Hoe herken je de eikenprocessierups?

Hier wat tips hoe je de eikenprocessierups kunt herkennen (bron: Nick Peeters):

  • De rups heeft lange witte haren die in gele vlekken op de rug staan ingeplant.
  • Er loopt een donkere band boven over de rug van de rups.
  • De rups heeft een donkerbruine kop.
  • De rupsen lopen vaak in een rijtje (processie) achter elkaar aan.
  • Er zijn in de buurt ook altijd eiken te vinden waar nesten van spinsels in hangen. Hier trekken de rupsen zich in terug om te vervellen of om tot vlinder te verpoppen.

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting