Voortplanting zuidelijke glazenmaker

De Vlinderstichting
2-AUG-2010 - De zuidelijke glazenmaker is een goede zwerver en kan grote afstanden afleggen. De meeste waarnemingen die in Nederland worden gedaan zijn van individuen die van Zuid-Europa naar Nederland komen. Dit jaar is de voortplanting van de soort in de Gelderse Poort bevestigd.

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting op [publicatiedatum]

De zuidelijke glazenmaker is een goede zwerver en kan grote afstanden afleggen. De meeste waarnemingen die in Nederland worden gedaan zijn van individuen die van Zuid-Europa naar Nederland komen. Dit jaar is de voortplanting van de soort in de Gelderse Poort bevestigd.

Zuidelijke glazenmaker (foto: Kim Huskens)Al enkele jaren wordt de zuidelijke glazenmaker gezien in de Gelderse Poort: een natuurontwikkelingsgebied in de uiterwaarden langs de IJssel, de Rijn en de Waal in de omgeving van Nijmegen en Arnhem. De uitwaarden, voorheen boerenland, zijn en worden nog ontkleid. Hierdoor ontstaan ondiepe plasjes die snel opwarmen en geschikt zijn voor zuidelijke soorten. Ook dit jaar werden er al meer dan twintig zuidelijke glazenmakers gezien, zowel patrouillerende mannetjes als ook een tandem (een parend stel). In de Gelderse Poort is in een aantal van die voortplantingsplasjes gezocht naar larvenhuidjes. Na een half uur in een mogelijk voortplantingswater gezocht te hebben werden al twee huidjes gevonden en niet veel later werden er in een ander vergelijkbaar plasje zes huidjes gevonden. De ondiepe kwelrijke plasjes waar de huidjes zijn gevonden hebben een goed ontwikkelde verlandingszone met plantensoorten als gele lisdodde en egelskop. De plasjes drogen tijdelijk uit. De Gelderse Poort is de derde plek in Nederland waar huidjes van deze soort zijn gevonden. Andere plekken waar bewijzen of vermoedens zijn van voortplanting zijn in Limburg en in de duinen van Voorne.

Voortplantingsplas (foto: Kim Huskens)

De larven van de zuidelijke glazenmaker hebben ondiepe vegetatierijke plasjes nodig die snel opwarmen waardoor ze snel kunnen ontwikkelen. Ze zijn goed bestand tegen het tijdelijk uitdrogen van de plasjes en brengen soms twee winters als larve door. In Zuid-Europa sluipen de larven eind mei - begin juni uit. Voor Nederland is nog niet echt duidelijk wanneer ze uitsluipen, omdat voortplanting tot nu toe nog maar sporadisch is gezien. Vermoedelijk ligt de uitsluippiek hier in juli. Het vinden van de larvenhuidjes in de derde week van juli bevestigt dat. Wilt u meer weten over de larvenhuidjes van de zuidelijke glazenmaker? Kijk dan hier.

Tekst: Kim Huskens & Kars Veling, De Vlinderstichting.
Foto’s: Kim Huskens