Emberiza citrinella. Geelgors

Akkervogelbeheer trekt grote aantallen overwinterende geelgorzen

Vogelbescherming Nederland
15-JAN-2013 - Op de Reijerscamp bij Wolfheze voeren Natuurmonumenten en Vogelbescherming speciaal akkervogelbeheer uit, zowel in de broedtijd als daarbuiten. Afgelopen herfst waren er al honderden kneutjes te vinden, maar nu hebben grote groepen geelgorzen de rijke voorraad aan wintervoedsel ontdekt. Afgelopen dagen werden er zo’n 250 geteld.

Bericht uitgegeven door Vogelbescherming Nederland [land] op [publicatiedatum]

Op de Reijerscamp bij Wolfheze voeren Natuurmonumenten en Vogelbescherming speciaal akkervogelbeheer uit, zowel in de broedtijd als daarbuiten. Afgelopen herfst waren er al honderden kneutjes te vinden, maar nu hebben grote groepen geelgorzen de rijke voorraad aan wintervoedsel ontdekt. Afgelopen dagen werden er zo’n 250 geteld.

Moderne en hoogproductieve akkers hebben vogels niet veel te bieden. Niet alleen in de broedtijd, maar ook in herfst, winter en vroege voorjaar. Hierdoor is de winteroverleving van veel akkervogels te laag om de populatie in stand te houden, omdat ook het broedsucces van veel akkervogels structureel te laag is. Daarom werken op advies van Vogelbescherming Nederland diverse terreinbeheerders aan vogelrijke akkers. En met succes, getuige de vele akkervogels in het Gelderse Wolfheze, op de akkers van de Reijerscamp.

Geelgors (foto: Saxifraga, Mark Zekhuis)

Vogelvriendelijk teeltplan
De Reijerscamp is 180 hectare groot en in bezit van Natuurmonumenten. Het gebied bestond voor een deel uit akkers die nu worden omgevormd tot natuurgebied. Voor enkele resterende akkers is een vogelvriendelijk teeltplan opgesteld. Dat moet vooral voorzien in voedsel voor vogels tijdens de winterperiode. Op de ene helft van de akkers worden biologische granen verbouwd. Afgelopen zomer waren dat biologische haver en wintergerst. De andere helft van de akkers was bestemd voor oliehoudende zaden (bladrammenas, zwarte mosterd, zonnebloem) en een mengsel van granen (gerst, tarwe, haver en rogge) die niet worden geoogst.

Trekpleister voor kneu en geelgors
De akkers vormen een ware trekpleister voor zaadetende vogelsoorten, waaronder soorten van de Rode Lijst. Zo verbleven er op 30 september 2012 maar liefst 250 kneutjes, een tiental geelgorzen en zo’n veertig veldleeuweriken. Het aantal geelgorzen is daarna verder toegenomen tot circa 250 exemplaren op 13 januari jl. Dit is een zeer groot aantal voor dit deel van ons land. De geelgorzen foerageren er op ‘valgranen’ en zaden.

Ruiten Aa
Ook elders is Vogelbescherming samen met terreinbeheerders projecten gestart. Zo is onder meer voor akkers bij de Ruiten Aa (Groningen) een vogelvriendelijk teeltplan opgezet. Akkerranden dragen er bij aan een grotere variëteit aan flora en fauna. Een soort als de patrijs vindt er dekking, het rijke insectenleven geeft geelgors, grauwe klauwier en andere zangvogels volop voedsel in het broedseizoen. Met een gevarieerde teelt van granen en zaden die in het najaar niet worden geoogst, is ook voldoende wintervoedsel voor akkervogels gegarandeerd.

Tekst: Ruud van Beusekom en Paula Huigen, Vogelbescherming Nederland
Foto: Mark Zekhuis, Saxifraga