Dryopteris cycadina

Exotische varens verwilderen vanuit tuinen

FLORON
31-JAN-2016 - Er worden in Nederlandse en Vlaamse bos- en natuurgebieden steeds meer nieuwe soorten varens aangetroffen. Veel van deze nieuwe soorten en cultivars kwamen vroeger alleen aangeplant in tuinen voor. Het is aannemelijk dat tuinen de brongebieden zijn van waaruit deze nieuwe soorten en cultivars verwilderen.

De Nederlandse varenrijkdom is sterk in beweging. Met name in de relatief jonge bossen in het westen van het land verschijnen voorheen zeldzame soorten als Zachte naaldvaren (Polystichum setiferum), Stijve naaldvaren (Polystichum aculeatum), Tongvaren (Asplenium scolopendrium) en soorten uit het zogenaamde Geschubde mannetjesvaren-complex (o.a. Dryopteris affinis en D. borreri). Opmerkelijk is dat meerdere exotische varensoorten die voorheen alleen in tuinen te vinden waren nu een plekje in de vrije natuur weten te vinden. Deze soorten vestigden zich voorheen ook wel op nieuwe plekken, maar altijd op geringe afstand van de ouderplanten. Soorten als Smalle ijzervaren (Cyrtomium fortunei), Dryopteris wallichiana, D. cycadina, D. erythrosora en Polystichum polyblepharum zijn nu, zowel in Nederland als Vlaanderen, meerdere malen midden in bosgebieden aangetroffen. Voorbeelden zijn onder andere het Purmerbos en bosgebieden rond Rotterdam. In de steden zelf worden, met name op kademuren, ook steeds meer exotische varens waargenomen. Behalve nieuwe soorten worden er ook cultivars, onder andere van Mannetjesvaren (Dryopteris filix-mas), in toenemende mate aangetroffen. Deze cultivars onderscheiden zich door de vaak sterk afwijkende bladvormen.

De cultivar ‘Furcans’ van Mannetjesvaren met “gevorkte“ bladslippen

Wat verklaart deze toename?

Natuurgebieden liggen in het westen van het land vaak dicht in de buurt van steden. Door de nabijheid van steden is er in die bos- en natuurgebieden een relatief sterke aanvoer van sporen van exotische varens uit tuinen. De kans dat een spore op een geschikte vestigingsplek terecht komt is hier dus relatief groot.

Er is echter geen sterke toename in het aantal varens dat voor de Nederlandse markt wordt gekweekt. Ook worden er niet meer cultivars gekweekt. Plaatselijk lijken varens wel meer door hoveniers te worden toegepast in openbaar groen. Van enige toename is wellicht dus wel sprake, maar de sterke toename in nieuwe vindplaatsen van exotische varens kan hier niet uit verklaard worden. De omstandigheden die het mogelijk maken dat varens zich kunnen vestigen zijn nu blijkbaar gunstiger dan voorheen. De recente zachte winters en nattere zomers hebben wellicht een bijdrage geleverd. Jonge planten zijn gevoeliger voor koude en verdroging dan volwassen planten. De jonge, merendeels aangeplante bossen op klei lijken nu ook oud genoeg te zijn om vestiging mogelijk te maken. Veel nieuwe vestigingen zijn echter ook in ruigte te vinden. Blijkbaar zijn hier toch voldoende kiemingsplekjes te vinden. Voldoende vocht, schaduw en gunstige concurrentieverhoudingen bij vestiging lijken het verschil te maken.

Voorlopig lijkt de vestiging van deze exotische varensoorten geen bedreiging te vormen voor onze inheemse varensoorten. Pas als soorten zich in kwetsbare gebieden gaan vestigen is alertheid geboden. Een soort als Bolletjesvaren (Onoclea sensibilis) kan zich daar mogelijk invasief gaan gedragen. Deze uit Amerika afkomstige soort breidt zich ook uit door uitlopers en groeit in moerasgebieden wat eventuele bestrijding moeilijk maakt.

Meer informatie

Tekst: Bart Hendrikx, Sipke Gonggrijp en Rutger Barendse
Foto's: Sipke Gonggrijp (leadfoto: de exotische varen Dryopteris cycadina)