Scholeksters op droog perceel

Droog voorjaar: vijf effecten op vogels

Sovon Vogelonderzoek Nederland
4-JUL-2020 - Een keiharde bodem, een uitdrogend vennetje of stuivend zand in de duinen. Wat doet de droogte van dit voorjaar met broedvogels? Op basis van enkele indrukken uit het veld lopen we vijf effecten langs. Niet voor iedere soort lijkt het neerslagtekort overigens negatief uit te pakken. 

Tot juni stevenden we af op een recorddroogte, laat een figuur op de website van het KNMI zien. Er viel veel te weinig neerslag, en wat er viel, verdampte snel tijdens zonnige dagen. De laatste week valt er weer wat neerslag. Voorlopig volgt dit jaar de lijn van de vijf procent droogste jaren ooit gemeten.

1. Harde bodems

Steltlopers als de grutto, scholekster en wulp zijn in het voorjaar afhankelijk van vochtige bodems om met hun snavel in te prikken, op zoek naar bodemdieren. In grote delen van hun broedgebied is de waterstand door structurele ontwatering al jaren te laag. Nog meer droogte zorgde ervoor dat de toplaag in het grasland erg hard was. In veenweidegebieden waren soms scheuren in de grond te zien. Regenwormen kruipen veel dieper weg en raken onbereikbaar. Plasjes met insecten voor kuikens drogen op. Mede hierdoor heeft bijvoorbeeld de grutto een slecht broedseizoen, al spelen nog veel meer factoren mee: veel regulier grasland werd weer heel vroeg gemaaid en er waren veel roofdieren als gevolg van de muizenpieken van vorig jaar.

2. Opdrogende plasjes

Ondiepe plassen die niet op het buitenwater zijn aangesloten, drogen op. Watervogels als dodaars, waterral en waterhoen hebben last van de droogte, omdat vooral vennetjes en andere geïsoleerde waterplassen uitdrogen. In Twente zag een collega een plasje met wel zeventig centimeter verval in een paar weken tijd: daardoor viel een waterhoennest helemaal droog. Het nestsucces is in zo’n geval vaak laag tot nul. Een ander probleem is dat laag water sommige broedeilandjes beter bereikbaar maakt voor roofdieren die de nesten en kuikens kunnen opeten. Op Texel dreigde dat bijvoorbeeld met grote sterns in het Wagejot te gebeuren.

Huiszwaluwen

3. Slechte zwaluwnesten

We doen voor het derde jaar op rij onderzoek naar het broedsucces van huiszwaluwen en deze voorjaren waren elk droog tot zeer droog. Op (droge) zandgronden en veengrond vielen nesten significant vaker af dan op de kleigronden. De nesten van huiszwaluwen bestaan uit kommetjes van klei en andere soorten aarde die ze onder het dakoverstek tegen de muur plakken. Door de droogte is het niet alleen lastiger om nestmateriaal te verzamelen voor zwaluwen, maar drogen de nestkommetjes ook sneller uit en vallen ze uit elkaar. Vooral in het oosten van Nederland kan dit problematisch zijn.

4. Minder gras op zandgronden 

Kale Noordduinen, waar zand en wind vrij spel hebben en tapuiten achter insecten aan kunnen rennenGebieden met zandige, schrale bodems hebben op veel plekken last van vergrassing. Door de droogte bleef de grasgroei achter, zoals in de duinen en op de Veluwe. In de duinen bij Den Helder en op Texel zag collega Frank Majoor hoe konijnen nog een handje hielpen bij het kort houden van de grasmat. Daardoor konden tapuiten en boomleeuweriken beter achter insecten aan jagen. Het neerslagtekort lijkt positief uit te pakken voor de bedreigde tapuitenpopulaties die we op Texel en in de Noordduinen van Noord-Holland onderzoeken.

5. Warmte voor eendenkuikens

Een ander positief effect, met name van het uitblijven van regen en koude, is dat eendenkuikens het voorjaar makkelijker overleven. Ze zoeken het water op, maar hebben nu minder last van afkoeling (en dus sterfte). Precies in het Jaar van de wilde eend meten we met behulp van het publiek hoeveel jonge wilde eenden ze zien. We moeten nog gaan rekenen aan de gegevens, maar verwachten dat de droogte en warmte positief uitpakken.

Tekst: Albert de Jong, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto's: Albert de Jong (leadfoto: scholeksters); Jelle de Jong; Frank Majoor