Bronherstel hoog op de helling van de Tankenberg

Bosgroepen
9-NOV-2021 - Op de hoogste heuvel van Overijssel, de Tankenberg, zijn maatregelen getroffen om verdroging van de bron in dit Natura 2000-gebied tegen te gaan. Bronloopjes zijn vrijgemaakt van ruige begroeiing en zijn ondieper gemaakt. Een typische soort die op vochtige grond groeit, paarbladig goudveil, krijgt de ruimte en er kronkelen weer bronplatwormen en vlokreeften in de bronloopjes.

De Tankenberg is met 85 meter de hoogste heuvel van de stuwwal van Oldenzaal, en daarmee ook de hoogste berg van Overijssel. De bodem van de voormalige binnenzee, 250 miljoen jaar oud en vergelijkbaar met de huidige Waddenzee, is hier door landijs opgestuwd tot vlak onder de kruin van de Tankenberg. Dit gebeurde zo’n 200.000 jaar geleden. De blauwgroene zeeklei vormt kleischotten in de bodem die de afvoer van grondwater sterk beïnvloeden en vertragen. Hierdoor zijn op de helling meerdere schijngrondwaterspiegels ontstaan. De grondwaterstanden liggen daar van nature aan het oppervlak, met schommelingen tot maximaal 0,2 meter onder het oppervlak.
Het grondwater stroomt permanent en vormt bronloopjes de helling af. Paarbladig goudveil is de kenmerkende soort voor dit extreem natte milieu. Het koele bronwater heeft een heel eigen dierenwereld van bronplatwormen, vlokreeften, kokerjuffers en andere soorten.

Maatregelen om de bronnen veilig te stellen

Provincie Overijssel is opdrachtgever voor het natuurherstel bij Landgoederen Oldenzaal. Projectleider Erna Hissink: “Piekafvoeren door hevige buien en inklinking door verdroging van een dun veenpakket hebben de bronloopjes tot zo’n 0,4 meter diep uitgesleten. Door die uitslijting stroomt het water te snel weg en onttrekt zo ook nog extra vocht uit de bodem. De belangrijkste maatregel om de verdroging op te heffen, is het verondiepen van de bronloopjes tot zo’n 0,1 meter onder het oppervlak.” Een beproefde aanpak bij het eerder succesvolle herstelproject Mosbeek op de stuwwal van Ootmarsum is hier opnieuw toegepast. Voordat met het verondiepen kon worden begonnen, zijn eerst wat andere maatregelen uitgevoerd.

Ruige begroeiing verwijderd

Keesjan Douw, technisch manager bij het project, legt uit: “De goudveilbronnen op de Tankenberg werden overwoekerd door gewone braam en grote brandnetel. Dit is veroorzaakt door jarenlange verdroging en met het bronwater uitgespoelde meststoffen die afkomstig zijn van de hogerop gelegen agrarische percelen. In het kader van het project ‘Natuurherstel Natura 2000 landgoederen Oldenzaal’ zijn de verdroging en vermesting aangepakt om de achteruitgang van de natuurwaarden te stoppen en de bronmilieus te verbeteren. Het aftappen van bronwater uit de bronputten door particulieren is gestopt en ook de bemesting van de hoger gelegen akkers is enkele jaren geleden beëindigd. De bronloopjes zijn eerst vrijgemaakt van ruige begroeiing met braam en grote brandnetel. De locaties waar paarbladig goudveil voorkomt waren gemarkeerd zodat er rekening mee kon worden gehouden.”

De beekbodem is verondiept met zand en grind

Aanbrengen zand en grind

Na het vrijmaken van de bronloopjes volgde het verondiepen met zand en grind. Hierbij is grof zand als basis gebruikt. Afhankelijk van de stroomsnelheid is dit zand afgedekt met grind (16-30 mm tot 30-60 mm) om erosie te voorkomen. Erik Sonder, regiobeheerder bij de Bosgroepen en toezichthouder op het project namens Antea Group: “In dit voorbeeld is een diameter van 16-30 millimeter gebruikt in een maximale laagdikte van vijf centimeter. Dit is vervolgens afgedekt met grof zand. Zo ligt er een brede sortering aan korrelgrootte op de nieuwe bronloop. Hiermee wordt erosie tegengegaan en is een geschikt leefgebied voor de waterbeestjes neergelegd. De werkzaamheden in dit kwetsbare gebied moesten heel zorgvuldig gebeuren; het zand en grind werden met rupskruiwagens op rubberen rijplaten uitgereden.”

Het gebruik van rupskruiwagens op rubberen platen beschermt de flora en fauna

Voorzorgsmaatregelen flora en fauna

Om te voorkomen dat goudveilplanten en waterbeestjes letterlijk levend begraven zouden worden op de beekbodem, zijn de planten tijdelijk op de oever gezet en de waterbeestjes in grote plastic bakken geplaatst. Daarnaast zijn de werkzaamheden in twee trajectdelen uitgevoerd, zodat planten en waterbeestjes veelal op het eerder herstelde deel van de bronbeek teruggezet konden worden.

Herstel van het kleischot

In het zand is een sleuf gegraven waar vervolgens verse klei is ingebrachtNaast het vrijmaken van de beekloopjes en het toevoegen van zand en grind was er nog een belangrijk onderdeel. Op particuliere grond ligt een gegraven vijver met een sterk ontwaterend effect op de bovenliggende bronnen. Deze zou gedempt moeten worden om de ontwatering te stoppen. Het nabijgelegen kleischot was namelijk fors doorgraven en de juiste ligging was niet meer exact te achterhalen. Omdat het dempen van de vijver geen optie was, is ervoor gekozen om een nieuw verticaal kleischot aan te leggen tussen de bron en een locatie net bovenstrooms van de vijver. Hierbij is klei met de slechtste waterdoorlatendheid toegepast. Deze klei is aangesloten op de dieper gelegen natuurlijk afgezette blauwgroene klei (keileem is te zandig). Zo kan het water alleen aan de bovenkant afstromen, over de drempel die dit kleischot vormt.

Mooi resultaat

Fons Eysink, ecohydrologisch adviseur namens de Bosgroepen, is blij met het resultaat. Fons: “Door de verondieping van de bronloopjes, het dempen van de betonnen bronputten en het onklaar maken van de bronleidingen en het aanbrengen van het kleischerm, is de bodem met goudveil in de directe omgeving weer geheel waterverzadigd. Er kronkelen bronplatwormen en vlokreeften stroomopwaarts. En ze laten zich nog makkelijker met de stroompjes weer stroomafwaarts meevoeren. Al met al een mooi resultaat; een toekomstbestendige Tankenberg. Ook al is het water nu kristalhelder, het zal het nog wel zeker vijf tot tien jaar duren voor de bronnen echt schoon zijn. In de bodem en het grondwater zijn nu nog meststoffen aanwezig vanuit historisch landbouwkundig gebruik.”

Om dit object in te laden dien je marketing-cookies te accepteren.

Vlokreeften in de bronloop van de Tankenberg (Bron: Fons Eysink)

Gezamenlijke aanpak

Het herstelproject is een samenwerking tussen veel verschillende partijen: Natuurmonumenten als eigenaar van het brongebied en Provincie Overijssel als opdrachtgever van de natuurherstelmaatregelen en verantwoordelijke partij voor de realisatie van de Natura 2000-doelen en -maatregelen. Badus Bodem en Water en Bell & Hullenaar analyseerden de geohydrologie, het ecohydrologisch functioneren en de knelpunten. Antea Group en de Bosgroepen zijn verantwoordelijk voor de begeleiding van de aannemer bij het opheffen van eventuele knelpunten bij de toepassing van specifieke maatregelen. De uitvoering van de werkzaamheden gebeurde door aannemer Gerwers. De specifieke maatregelen die zijn toegepast, zijn bedacht door Nepocon ingenieurs & adviseurs en de Bosgroepen.

Tekst: Bosgroepen en Provincie Overijssel
Foto’s en filmpje: Fons Eysink, Bosgroepen