Omisus caledonicus habitus

Na zure regen komt zonneschijn? Subfossiele dansmug blijkt weer springlevend

Stichting Bargerveen
4-APR-2023 - De dansmug Omisus caledonicus was alleen als subfossiel bekend uit plantenresten uit de jaren 50 tot 70 van de vorige eeuw. Door verzuring van de vennen als gevolg van de zure regen lijkt de soort daarna uit Nederland te zijn verdwenen. De laatste jaren zijn de vennen minder zuur geworden. Is hierdoor de terugkeer van Omisus caledonicus weer mogelijk gemaakt?

In het vennencomplex van het Mastbos, ten zuiden van Breda, zijn in 2013 snoeken (Esox lucius) uitgezet om daar de massaal voorkomende zonnebaars (Lepomis gibbosus) in toom te houden. De zonnebaars heeft als predator een sterk negatief effect op de watermacrofauna. Het beoogde herstel van de watermacrofauna wordt gemonitord en dat levert ook leuke waarnemingen op.

In 2020 en 2022 werden larven van de dansmug Omisus caledonicus gevonden in de Houtvijver in het Mastbos. Dit is een ‘nieuwe’ dansmug voor Nederland en hij heeft nog geen Nederlandse naam. Door het uiterlijk van de larven waren deze makkelijk te determineren: de vorm en de stand van de tandjes van het mentum (kintanden) op de onderkant van de kop zijn uniek. Omdat larven van deze dansmug in meerdere jaren zijn gevonden, mag worden geconcludeerd dat er een populatie van deze soort aanwezig is. Voorheen was Omisus caledonicus in twee vennen in Noord-Brabant en één ven in Gelderland gevonden, maar alleen als subfossiele resten in plantenmateriaal dat in de jaren 1950 tot 1970 is afgezet. Subfossiel wil zeggen dat er delen (in dit geval koppen) van dode individuen van deze dansmug tussen de plantenresten bewaard zijn gebleven. In een zogenaamd paleolimnologisch onderzoek worden in opeenvolgende lagen van bijvoorbeeld een venbodem, resten van in dit geval dansmuggen geanalyseerd voor een historische beschrijving van de ecologische of klimatologische omstandigheden in vroegere tijden. Hoe dieper in de bodem, hoe langer geleden het organisme er leefde. Omdat veel dansmugsoorten zijn aangepast aan specifieke omstandigheden kan deze groep worden gebruikt voor zo'n beschrijving. Door verzuring van de zwakgebufferde vennen waarin Omisus caledonicus voorkwam, is de dansmug ergens kort na 1970 uit Nederland verdwenen. Deze verzuring, veroorzaakt door de zuren regen, was al tientallen jaren aan de gang, maar bereikte in de jaren 1980 een dieptepunt.

Het unieke mentum van Omisus caledonicus op de onderzijde van de kopDe kop met de twee versmolten ogen van Omisus caledonicus

Zure regen maakt zure vennen

In de jaren 80 van de vorige eeuw werd het fenomeen van de zure regen in heel Europa herkend en erkend. Zure regen wordt veroorzaakt door de uitstoot van vooral zwaveldioxiden, stikstofoxiden en ammoniak door industrie, verkeer en landbouw. Afbeeldingen van kale naaldbossen waren hét beeld van de gevolgen van zure regen. Minder in beeld bij ons, maar wel overduidelijk, waren de voorheen visrijke meren in Scandinavië die in visloze, zure waterbakken waren veranderd. In Nederland had zure regen een desastreus effect op de vele zwakgebufferde vennen. Eventueel verzurende natuurlijke invloeden werden eerst nog geneutraliseerd door de aanwezige bufferende stoffen (kalk) in de bodem en in het water. Maar het effect van het zure regenwater werd echter zo groot dat het zuurbufferend vermogen niet langer toereikend was waardoor sterke verzuring van de vennen optrad. Onder zure omstandigheden verandert de algensamenstelling en wordt de bacteriële afbraak van organisch materiaal overgenomen door schimmels. Veel soorten fauna zoals vissen, slakken, waterpissebedden en bloedzuigers zijn fysiek niet bestand tegen dit zure water en hadden direct of indirect te lijden onder de verzuring. Mogelijk dat dit ook gold voor Omisus caledonicus, al is het waarschijnlijker dat het veranderende voedselaanbod funest is geweest voor deze dansmug. De larve leeft, net als de larven van veel andere dansmuggen, van algen en bacteriën. Als deze beide voedselbronnen wegvielen door de sterke verzuring, kan dit Omisus caledonicus fataal zijn geworden.

Het Mastbos bij Breda met de Houtvijver op de plek van de groene stip

De Houtvijver is geen zwakgebufferd ven

Het monsterpunt van de Houtvijver is onderdeel van een ‘sloot’ van ongeveer 125 jaar oud. Deze sloot is honderden meters lang, enkele meters diep en circa negen meter breed. Het uitgegraven materiaal van de aanleg is als een wal aan de noordkant opgeworpen. Dit wordt ook wel De Kogelvanger genoemd. Ten tijde van de aanleg was het namelijk onderdeel van een militair schietterrein met als functie precies waar de naam voor staat.

Op de bodem van de sloot ligt een dikke laag organisch materiaal en het water is bruin van de humuszuren. Zonnebaarzen zijn aanwezig, maar de aantallen worden beheersbaar gehouden door snoeken. Duizendknoopfonteinkruid en Vlottende bies laten zien dat er invloed is van gebufferd grondwater. Door het grote watervolume en de instroom van gebufferd grondwater is de Houtvijver waarschijnlijk niet sterk verzuurd geweest. Hierdoor, en door de diepte en de steile oevers is de Houtvijver niet te beschouwen als een zwakgebufferd ven. Zwakgebufferde vennen zijn veelal ondiep en hebben glooiende oevers. Daarom kan de vondst van de populatie van Omisus caledonicus niet in het licht van een mogelijk herstel van de dansmuggengemeenschap van zwakgebufferde wateren worden bekeken. 

Hoewel de zuurgraad van zwakgebufferde vennen tegenwoordig weer die van de tijd van voor de zure regen nadert, spelen juist daardoor weer andere problemen een rol, zoals perioden van zuurstofloosheid door de afbraak van opgehoopt organisch materiaal. Hierdoor en door de voedselverrijking van het water kunnen zowel de dansmuggen- als de algengemeenschappen (nog) niet herstellen naar de oorspronkelijke gemeenschappen van zwakgebufferde wateren. 

Met zekerheid kunnen we het niet zeggen, maar waarschijnlijk is Omisus caledonicus pas recent in de Houtvijver neergestreken. In 2012 was ook al een inventarisatie op dezelfde plek in de Houtvijver uitgevoerd en toen werd de dansmug niet gevonden. Dat was in de tijd dat er in de Houtvijver nog een grote populatie zonnebaarzen aanwezig was. Nu snoeken de aantallen zonnebaarzen laag houden, is er weer meer ruimte voor bijvoorbeeld Omisus caledonicus.

Impressie van de Houtvijver

Houtvijver is een bron van bijzondere fauna

De twee hoorntjes op het voorhoofd van een jonge larve van de Bloedrode heidelibel uit de Houtvijver

In 2020 werden in de Houtvijver ook al vreemde kleine larven van libellen gevonden. De larfjes hadden twee hoorntjes op het voorhoofd. Het bleken jonge larven van de Bloedrode heidelibel (Sympetrum sanguineum) te zijn. Dit uiterlijk kenmerk was nog niet bekend, wat betekent dat zij met een te snelle beoordeling kunnen worden verwisseld met jonge larven van sommige glanslibellen. Een onderscheid maken tussen deze libellensoorten is van belang in een biologische kwaliteitsbeoordeling van een ven.

De Houtvijver heeft in drie jaar tijd al twee bijzondere beestjes boven water gehaald. Bij een volgende monitoring van de Houtvijver zijn wij extra gemotiveerd om goed op te letten, want misschien liggen hier nog meer interessante vondsten op ons te wachten.

Tekst: Jan Kuper, Stichting Bargerveen
Foto's: Thomas Bendt, LANUV Nordrhein-Westfalen; Jan Kuper, Stichting Bargerveen; G. Lanting, Wikimedia Commons