Waterroofkever Agabus undulatus

Onderwaterpiraten: waterroofkevers als kwaliteitsindicatoren

16-JAN-2013 - Waterroofkevers (Dytiscidae) zijn rovende kevers die volledig aan een waterleven zijn aangepast. De bekendste soort is de Geelgerande watertor (Dytiscus marginalis), maar Vlaanderen kent ook nog 105 andere soorten waterroofkevers. Ze vormen de grootste groep insecten die zowel het larvale als het volwassen stadium onder water doorbrengen. En net zoals planten ons meer vertellen over de status van een grasland, of loopkevers een goede aanwijzing vormen voor habitatstabiliteit, blijken waterroofkevers geschikte ecologische indicatoren voor waterkwaliteit.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Beheer [land] op [publicatiedatum]

Waterroofkevers (Dytiscidae) zijn rovende kevers die volledig aan een waterleven zijn aangepast. De bekendste soort is de Geelgerande watertor (Dytiscus marginalis), maar Vlaanderen kent ook nog 105 andere soorten waterroofkevers. Ze vormen de grootste groep insecten die zowel het larvale als het volwassen stadium onder water doorbrengen. En net zoals planten ons meer vertellen over de status van een grasland, of loopkevers een goede aanwijzing vormen voor habitatstabiliteit, blijken waterroofkevers geschikte ecologische indicatoren voor waterkwaliteit.

Deze actieve rovers voeden zich met allerlei waterdiertjes, van watervlooien en muggenlarven tot jonge salamanders en kleine vissen. Ze zijn te vinden in vrijwel alle denkbare zoetwaterhabitats, van zure vennen tot kalkmoerassen en van snelstromende beken tot voedselrijke stilstaande wateren. Zelfs zeer tijdelijke habitats zoals ondergelopen pootafdrukken van vee, brakke plassen en ondergrondse wateren werden gekoloniseerd gedurende de evolutionaire wedloop.

Waterroofkever Agabus undulatus, een soort van vegetatierijke wateren. (foto: Kevin Scheers)Heel wat soorten verkiezen zeer specifieke habitats. Zo spelen zuurtegraad (pH), hardheid, zoutgehalte, vegetatiestructuur, voedselaanbod en aanwezigheid van vis een belangrijke rol bij de habitatkeuze. Wanneer deze habitatspecialisten in aantal afnemen, blijkt dit veelal te wijten aan veranderingen in een of meerdere milieukarakteristieken zoals voedselrijkdom. Het voorkomen van bepaalde soorten en de samenstelling van waterkevergemeenschappen verraden dus de ‘kwaliteit’ van een leefgebied. In tegenstelling tot planten bv., deze ijlen vaak na op veranderende omgevingscondities, reageren mobielere groepen zoals ongewervelden relatief sneller op veranderingen in hun leefomgeving. Door net deze groepen te monitoren, worden problemen zoals verzuring sneller opgemerkt en kan men als natuurbeheerder sneller ingrijpen.

Een uitgebreid onderzoek van bijna 1.000 Vlaamse wateren, van regenpoeltjes tot grote permanente wateren, tussen 2010 en 2012 bracht 85 soorten aan het licht. Tijdens dit onderzoek konden 21 soorten, waarvan de laatste vondsten dateren van voor 1950, niet meer worden teruggevonden. Ze worden nu als uitgestorven beschouwd in Vlaanderen. Opmerkelijk was dat de grootste soortenrijkdom werd aangetroffen in voedselarme of matig voedselarme wateren zoals vennen, moerassen en poelen op zand of veenbodem, ook bij libellen bleek dit het geval.

Uit het onderzoek bleken in de meeste voedselarme gebieden gemiddeld 25 of meer soorten voor te komen met als toppers de natuurgebieden Landschap de Liereman in Oud-Turnhout (met 53 spp.) en de vennen in de Kalmthoutse Heide en het Stappersven (50 spp.). Alle soortenrijke wateren situeerden zich in actief beheerde natuurgebieden, toeval?! In voedselrijke wateren daarentegen, bv. gelegen binnen een intensief beheerd cultuurlandschap, lag de soortenrijkdom gemiddeld lager met een maximum van een 15-tal soorten. Sommige onderzochte locaties bleken zelfs volledig ‘keverloos’; het ging hier steeds om sterk geëutrofieerde poelen die onderhevig waren aan vertrappeling door vee. Algemeen blijken veel soorten sterk achteruitgegaan. Vooral grotere soorten en soorten van mesotrofe, vegetatierijke wateren zonder vis daalden sterk qua verspreiding en aantallen of zijn ondertussen volledig verdwenen. Maar liefst 70% van de in Vlaanderen inheemse soorten werden genoteerd op de meest recente Rode lijst.

De meest soortenrijke habitats betroffen voedselarme, eerder zure wateren en verlandingsvegetaties aan de rand van deze vennen, zoals het Stappersven in Kalmthout. (foto: Kevin Lambeets)

Het onderzoek wijst erop dat een groot aantal soorten vrijwel uitsluitend voorkomt in beheerde natuurgebieden. Waterroofkevers leveren bijkomende informatie over de staat van waterhabitats en kunnen toekomstig natuurbeheer mee vorm geven, net als andere ongewervelden. Aangewezen blijft om beheer van open wateren niet te
drastisch uit te voeren en gefaseerd te werken; bv. plaggen van kleinere stukjes langsheen de venoevers of gedeeltelijke slibruiming om de drie à vijf jaar blijken gunstig. Zonder aangepast natuurbeheer dreigen deze zeldzaamheden uit te sterven in Vlaanderen. Daarnaast komt het merendeel van de Vlaamse Rode Lijstsoorten niet voor in Wallonië, waardoor de Vlaamse natuurgebieden een zeer belangrijke rol spelen qua soortenbehoud.

Deze nog miskende ongewerveldengroep komt in België nog maar weinig aan bod bij natuurliefhebbers. Veel wateren zijn dus niet of sterk onderbemonsterd, zeker in het buitengebied. Nochtans zijn heel wat soorten, mits wat oefening, te herkennen in het veld. Het digitaal dataportaal waarnemingen.be vormt het ideale middel om mensen te laten kennismaken met deze zeer interessante groep van ongewervelden.

Bronnen: Scheers K., 2011. Waterkevers in de Antwerpse en Limburgse natuurgebieden (Noteridae, Hygrobiidae en Dytiscidae). Ongepubliceerd stageverslag, Hogeschool Van Hall Larenstein, Velp.
Scheers K., 2012. Rode Lijst en verspreidingsonderzoek van de waterroofkevers (Coleoptera: Dytiscidae) van Vlaanderen. Ongepubliceerde afstudeeropdracht, Hogeschool Van Hall Larenstein, Velp.
Tekst en foto's: Kevin Scheers, Kevin Lambeets (Natuurpunt Beheer)