De plaagmier
12-JUN-2023 - Het aantal soorten uitheemse mieren in Nederland neemt toe en sommige veroorzaken (veel) overlast. Hoe komen die mieren hier? En wat is ertegen te doen?

Er zijn in Nederland meerdere soorten uitheemse mieren gevestigd. De meeste soorten komen alleen voor in gebouwen omdat ze zich niet buitenshuis kunnen handhaven. Maar er worden steeds meer uitheemse mierensoorten buiten gebouwen gesignaleerd. Ook het aantal vindplaatsen neemt toe. Onbekend was welke invloed uitheemse mierensoorten kunnen hebben op de biodiversiteit en andere maatschappelijke waarden.

Risicobeoordeling

Daarom heeft het bureau Risicobeoordeling & onderzoek (BuRO) van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) een onderzoek laten uitvoeren naar de risico’s van uitheemse mieren. De Radboud Universiteit en EIS Kenniscentrum Insecten hebben in opdracht van BuRO een risicobeoordeling uitgevoerd. Hieruit blijkt dat er in Nederland veertig uitheemse miersoorten zijn waargenomen. Daarvan zijn negen soorten buiten gebouwen waargenomen die kunnen overleven in het Nederlandse klimaat, in elk geval in het stedelijke gebied. Veel soorten zijn pas recent ontdekt en hebben ook nog maar een beperkt aantal populaties, maar de problematiek is wel duidelijk aan het toenemen.

Risicoscan uitheemse mieren met op voorblad nestopeningen van het Iberisch draaigatje

Veel uitheemse mieren komen in ons land doordat ze meeliften met pot- en kuipplanten, waarbij met name de aanvoer van mediterrane soorten opvalt. Doordat de winters in Nederland zachter worden, zijn mediterrane pot- en kuipplanten erg populair geworden. Omdat deze planten binnen Europa worden vervoerd, waar vrijhandelsverkeer is, zijn ze aan relatief weinig eisen en controles gebonden. De mieren kunnen ook meeliften met andere goederen, zoals (verpakkings)hout en in voertuigen. Daarnaast is er een toenemende belangstelling om mieren als huisdier te houden.

Een aantal uitheemse mierensoorten kan superkolonies vormen, met duizenden vruchtbare koninginnen en miljoenen werksters. De nesten kunnen erg groot worden. In Duitsland is een kolonie van Monomorium trageri waargenomen die was verspreid over 70 meter aan beide kanten van de straat. In Wageningen kon gezien worden hoe in drie jaar een kolonie van het mediterrane draaigatje (Tapinoma nigerrimum-complex) een tuin uitkwam en zich vestigde over een lengte van ruim 120 meter stoep. In Rotterdam beslaat een kolonie van het mediterraan draaigatje een flink oppervlak over meerdere straten en heeft een omvang van ruim 200 bij 100 meter.

Er zijn in Nederland op dit moment vijf soorten die superkolonies vormen en een groot effect kunnen hebben op biodiversiteit en ecosystemen: plaagmier (Lasius neglectus), Argentijnse mier (Linepithema humile), gewone dikkop (Pheidole pallidula), mediterrane dwergschubmier (Plagiolepis pygmaea) en mediterrane draaigatjes (Tapinoma nigerrimum-complex). Als deze mierensoorten zich vestigen in natuurgebieden kunnen ze door de hoge dichtheid van werksters veel prooien de baas en zijn ze altijd sneller bij voedsel dan andere mierensoorten. Hierdoor kan een deel van de inheemse mierensoorten effectief worden weggeconcurreerd. Ook de verspreiding van zaden en bestuiving van bloemen kan door invasieve mieren worden beïnvloed, zoals bijvoorbeeld bij de Argentijnse mier (Linepithema humile). Deze mier is een minder belangrijke verspreider van zaad dan verdrongen mierensoorten.

Mediterrane draaigatjes worden aangetrokken door elektriciteit

Het belangrijkste effect op dit moment in Nederland is de overlast die de uitheemse mieren veroorzaken zowel in als rondom gebouwen. Sommige mierensoorten kunnen bijten of steken. Een aantal mierensoorten is een bedreiging voor de veiligheid omdat ze aangetrokken worden door elektrische velden en aanwezig zijn in stopcontacten of knagen aan elektriciteitskabels. Hierdoor kan kortsluiting optreden waardoor er kans is op brand. De aanwezigheid van grote aantallen mieren in woningen en bedrijven kan leiden tot veel ergernis en psychische stress. Dit geldt zeker voor mierensoorten die superkolonies vormen en die moeilijk te bestrijden zijn. Buitenshuis veroorzaken veel mierensoorten overlast door verzakkingen van bestrating en het bevorderen van bladluizen waardoor de hoeveelheid plakkerige honingdauw toeneemt.

Veel mieren zorgen voor veel bladluizen

Bestrijding

Bij het bestrijden van een mierenkolonie is het noodzakelijk dat de koningin gedood wordt. Als een kolonie meerdere koninginnen bevat moeten alle koninginnen gedood worden. Als niet alle koninginnen worden gedood zal herstel van de populatie optreden. Daarom is het uitroeien van een superkolonie zeer moeilijk, hoewel gelukkig nu wel de eerste successen te melden zijn.

De meeste overlast vindt plaats in woonwijken. Als bewoners uitheemse mieren die buitenshuis voorkomen zonder determinatie, monitoring en soortkennis zelf bestrijden, kan dat resulteren in het verergeren van de plaag. Voor een effectieve bestrijding van een kolonie moeten alle partijen, zoals bewoners en de lokale overheid, samenwerken.

Advies

Vanwege de effecten van een aantal uitheemse mieren heeft BuRO het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit geadviseerd om maatregelen te nemen om nieuwe vestiging en verdere verspreiding van uitheemse mieren tegen te gaan.

Help verspreiding voorkomen

Verspreiding kan nu ook al deels worden voorkomen. Let bij het kopen van pot- en kuipplanten op of er geen mieren aanwezig zijn. En niet alleen bij mediterrane planten want in tuincentra kunnen mieren zich vanuit mediterrane planten ook verspreiden naar andere planten in een pot. Mieren die als huisdier gehouden worden mogen niet vrijgelaten worden. Het kopen van uitheemse soorten die zich in Nederland kunnen vestigen wordt afgeraden. Voor kampeerders is het belangrijk dat ze goed opletten of er geen mieren meeliften in bijvoorbeeld de caravan.

Uitheemse mieren die aanwezig zijn in tuinen kunnen verspreid worden naar natuurgebieden. Breng geen met uitheemse mieren besmette tuinplanten, tegels of andere spullen naar de stort. Hierdoor verspreiden de mieren zich verder en kunnen uiteindelijk in de natuur komen. Als er sprake is van ernstige overlast in huis of tuin, laat dan de mieren determineren. Determinatie van mieren is erg lastig, daarom moet dit gedaan worden door een professional.

Bestrijding inheemse mieren vaak ongewenst

De meeste mieren die rondom huizen voorkomen zijn echter inheemse mieren. Bestrijding is dikwijls niet nodig en meestal zelfs ongewenst. Mieren zijn namelijk belangrijke opruimers.

Melden waarnemingen

Voor een adequate eliminatie van nieuwe kolonies uitheemse mieren zijn vroegtijdige signalering, goede determinatie en snelle respons essentieel. Zoals gezegd kan het bestrijden van een kolonie erg moeilijk zijn. Daarom wordt aangeraden om niet zelf te proberen een uitheemse mierenkolonie te bestrijden want dit kan leiden tot verergering van de plaag. Bestrijding kan het beste worden uitgevoerd door een professional die is gespecialiseerd in het bestrijden van mierenplagen. Bij het vermoeden van een invasieve mierensoort, kunnen EIS Kenniscentrum Insecten of het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) benaderd worden voor determinatie, advies en een eventueel behandelplan.

Meer informatie

Tekst: Jenneke Leferink, NVWA; Jinze Noordijk, EIS Kenniscentrum Insecten; Naomi Thunnissen en Frank Collas, Radboud Universiteit; Vera de Visser, Kennis- en Adviescentrum Dierplagen
Foto’s: Roy Kleukers (leadfoto: de plaagmier); Lotte van Boesschoten; Jitte Groothuis