Nicrophorus vespilloides

De doodgravers ontwaken

EIS Kenniscentrum Insecten
30-MRT-2011 - Zodra de temperatuur de tien graden Celsius overschrijdt, ontwaken de eerste doodgravers uit hun winterslaap. Veel mensen zijn deze kevers wel eens tegengekomen, vaak vol met mijten en druk krioelend op en rond dode dieren. Doodgravers zijn vrij groot en zwart, of zwart met oranje vlekken.

Bericht uitgegeven door EIS-Nederland op [publicatiedatum]

Zodra de temperatuur de tien graden Celsius overschrijdt, ontwaken de eerste doodgravers uit hun winterslaap. Veel mensen zijn deze kevers wel eens tegengekomen, vaak vol met mijten en druk krioelend op en rond dode dieren. Doodgravers zijn vrij groot en zwart, of zwart met oranje vlekken.

Er zijn acht soorten doodgravers bekend voor Nederland. Een drietal soorten, de zwarte (Nicrophorus humator), de krompoot- (N. vespillo) en de gewone doodgraver (N. vespilloides), is algemeen en wordt in vrijwel heel Nederland aangetroffen. N. investigator is een soort die lokaal op zandgronden leeft. Van de vier overige soorten is slechts N. vestigator recent waargenomen, en alleen in Gelderland en Limburg. N. interruptus en N. sepultor zijn slechts bekend van enkele Nederlandse vondsten.

Gewone doodgravers (foto: Ed Colijn)

De achtste soort, de Duitse doodgraver (Nicrophorus germanicus), is met een maximale lengte van 3,5 centimeter de grootste aaskever van ons land. De Duitse doodgraver is al sinds het midden van de jaren vijftig van de vorige eeuw echter niet meer in Nederland waargenomen. Waarschijnlijk niet geheel toevallig valt dit tijdstip samen met de invoering van de “Destructiewet 1957". Deze wet verplicht eigenaren van grote landbouwhuisdieren tot het opruimen van gestorven dieren. De enige kleine kans op herkolonisatie voor de Duitse doodgraver ligt tegenwoordig in twee gebieden in Nederland: de Oostvaardersplassen en de Imbos. In deze gebieden leven (en sterven) edelherten en verwilderde konikpaarden, Heckrunderen en Schotse hooglanders. Beide terreinen hebben een periode ontheffing gehad voor de Destructiewet maar deze werd helaas na korte tijd door de rechter weer ingetrokken.

De huidige praktijk is er gelukkig echter één van het poldermodel. Beheerders moeten gestorven paarden en runderen in principe ruimen. Maar omdat het niet altijd mogelijk is om kadavers af te voeren, kan een terreinbeheerder in die gevallen volstaan met het treffen van maatregelen die mogelijk besmettingsgevaar onder landbouwhuisdieren vermijden. Ook ligt er sinds vorig jaar een advies van de Voedsel en Warenautoriteit om gedurende een aantal jaren het achterlaten van kadavers van grote grazers toe te staan in deze gebieden. Dat is een goede zaak want het meer laten liggen van kadavers in de natuur kan een grote bijdrage leveren aan de Nederlandse biodiversiteit. Niet alleen doodgravers leven namelijk op of van kadavers. Vos, raaf, buizerd, zeearend, en honderden soorten vliegen, kevers, spinnen en hooiwagens leven ook in dit mini-ecosysteem.

European Invertebrate Survey (EIS) – Nederland kent sinds vorig jaar een aaskeverwerkgroep. Deze heeft als doel kennis over de Nederlandse aaskeverfauna te vergroten en deze verder uit te dragen. De werkgroep verzamelt daartoe onder andere aaskeverwaarnemingen. Heb je een aaskever gezien geef dit dan door via Telmee.nl of Waarneming.nl, bij voorkeur met toevoeging van een bewijsfoto.

Tekst en foto: Ed Colijn, EIS-Nederland