Petrorhagia nanteuilii, Schoorl

2016; het jaar van de dubbelgangers

FLORON
8-JAN-2017 - Onze wilde flora is de laatste decennia flink in beweging. Het aantal nieuwe soorten dat zich in Nederland weet te vestigen neemt gestaag toe. Onder deze nieuwkomers blijken ook dubbelgangers van een aantal zeldzame soorten te zitten. Een extra uitdaging voor de floristen, die al deze soorten uit elkaar moeten houden! Hieronder een nadere kennismaking met enkele in 2016 waargenomen dubbelgangers.

Mantelanjers

De Slanke mantelanjer (Petrorhagia prolifera) wordt de laatste jaren op steeds meer locaties waargenomen, maar blijft nog steeds een zeldzame verschijning. Het is een éénjarige plant uit de anjerfamilie, die vooral aangetroffen wordt in de kustduinen en op rivierduinen, maar die ook op open schrale plekken op dijken, in graslanden en in bermen groeit. Verder kan men deze plant ook aantreffen op stenige, braakliggende en opgespoten grond en langs spoorwegen.

Afgelopen voorjaar werd een oproep gedaan op het plantenforum van Waarneming.nl om uit te kijken naar twee sterk op Slanke mantelanjer lijkende Zuid-Europese soorten. De aanleiding voor deze oproep waren recente vondsten van deze soorten in België. Deze zomer zijn een aantal vermeende groeiplaatsen van Slanke mantelanjer langs de Noord-Hollandse kust nagelopen. Het bleek dat zowel in Schoorl als in Wijk aan Zee niet de Slanke mantelanjer maar de dubbelganger Petrorhagia nanteulii aanwezig was. Hoe deze soort hier terechtgekomen is blijft vooralsnog een raadsel. Zaden van de Slanke mantelanjer zijn in de handel. Mogelijk worden de soorten in de handel niet goed onderscheiden of zijn de zaden van P. nanteulii als verontreiniging in een zaadmengsel terechtgekomen.

Bloeiwijze van links Slanke mantelanjer en rechts Petrorhagia nanteuilii

Zaden van Slanke mantelanjer (links) en Petrorhagia nanteilii (rechts)

Petrorhagia nanteuilii (geen Nederlandse naam) lijkt erg op de Slanke mantelanjer. De verschillen zitten voornamelijk in het uiterlijk van volgroeide zaden. Bij de Slanke mantelanjer is het oppervlak van het zaad bedekt met fijne ribben, terwijl dat van de nieuwkomer bedekt is met duidelijke papillen. Mogelijk leidt nader onderzoek van bekende groeiplaatsen van Slanke mantelanjer tot de ontdekking van nog meer nieuwe groeiplaatsen van deze dubbelganger.

Baardgrassen

Een andere soort die we onder de aandacht willen brengen is Polypogon maritimus, de dubbelganger van Baardgras (Polypogon monspeliensis). Baardgras is een éénjarige pioniersoort, oorspronklijk inheems in Azië, Noord-Afrika en Zuid-Europa. Ze is als graan- en woladventief wereldwijd verspreid en komt nu in alle werelddelen voor. In Nederland is Baardgras redelijk zeldzaam. Ze komt met name in de westelijke helft van Nederland voor maar duikt steeds vaker elders in het land op. De terreinen waar je dit gras kunt tegenkomen lopen erg uiteen; van periodiek droogvallende, ondiepe plassen, sloten en rivierstrandjes tot met zand opgespoten terreinen. Verder is het aangetroffen in zandige akkers, in bermen, op spoorweg- en adventief terreinen, in havengebieden en tussen de bestrating van steden zoals bijvoorbeeld in Amsterdam.

Bloeiwijze van links Baardgras en rechts 'Zeebaardgras'

Aartjes van Baardgras (Polypogon monspeliensis) links en 'Zeebaardgras' (Polypogon maritimus) rechtsOp een braakliggend terrein bij het station van Beverwijk werd dit jaar een groeiplaats met honderden exemplaren van Polypogon maritimus ontdekt. Deze sterk op Baardgras lijkende soort heeft nog geen officiële Nederlandse soort maar wordt voorlopig met de voor de hand liggende naam 'Zeebaardgras' aangeduid. Dit gras heeft een Mediterraan-Atlantische verspreiding en kwam tot voor kort noordelijk tot in Normandië voor. Vanaf 2004 is de soort echter op verschillende locaties in België aangetroffen en bij onze zuiderburen lijkt de soort zich nu lokaal gevestigd te hebben. Voorheen kwam de soort zowel in Nederland als in België alleen onbestendig als adventief voor. In Nederland zijn éénmalige waarnemingen bekend uit onder andere Rotterdam (1911) en Tilburg (1941). Mogelijk lukt het de soort zich nu definitief in Nederland te vestigen.

'Zeebaardgras' lijkt zowel wat standplaats als uiterlijk betreft veel op Baardgras. Mogelijk wordt ze hierdoor over het hoofd gezien en voor Baardgras versleten. Aan de hand van kenmerken van de aartjes zijn de soorten uit elkaar te houden. 'Zeebaardgras' heeft kelkkafjes die aan de top duidelijk tweelobbig zijn en onderaan de rand ervan zitten tanden die anders van vorm zijn dan bij Baardgras. De kafnaald van het kelkkafje is ver beneden de top ingeplant. Verder heeft ze een ongenaald kroonkafje (bij Baardgras is de kafnaald van de kelkkafjes net onder de top ingeplant en is het kroonkafje bijna altijd genaald, maar de naald valt wel spoedig af). Om te zien of 'Zeebaardgras' de komende jaren op meer plekken opduikt is het van belang goed op deze verschillen te letten.

Twee nieuwe waterbiezen voor Nederland

Eivormige waterbies (Eleocharis ovata) was tot voor kort de enige éénjarige waterbies in Nederland. Deze zeldzame pionier geeft de voorkeur aan open, zonnige maar natte, voedselarme tot matig voedselrijke, modderige, 's winters overstroomde klei-, leem- en zandgronden. Ze groeit op slikkige strandjes langs beken en rivieren. Deze soort van de gematigde streken op het noordelijk halfrond heeft een sterk verdeeld en verbrokkeld areaal in Europa. Nederland, met name het zuidoosten, valt net binnen het areaal.

De afgelopen jaren zijn in onze buurlanden twee sterk op Eivormige waterbies gelijkende Noord-Amerikaanse soorten opgedoken. Het gaat om Stompe waterbies (Eleocharis obtusa) en Eleocharis engelmannii (geen Nederlandse naam). Beide zijn mogelijk via legertransporten in Europa beland. In Nederland was Stompe waterbies in 2011 al eens in Drachten gevonden en Eleocharis engelmannii was in 2016 al eens bij Weert aangetroffen. Deze vondsten waren de aanleiding om drie groeiplaatsen van Eivormige waterbies in de zuidelijke helft van het land nog eens onder de loep te nemen. Op een locatie bij Son (Noord-Brabant) bleek het inderdaad om Eleocharis engelmannii te gaan. Nog maar net een maand na de vondst bij Weert leverde dit de tweede vondst voor Nederland op.

Uitgebloeide Eleocharis engelmannii op groeiplaats bij Son

Nootje van Eleocharis obtusa (links) en Eleocharis engelmannii (rechts)In twee Limburgse natuurterreinen bij Boukoul en Stevensweert werden geen planten meer gevonden. Door toegenomen verruiging waren deze terreinen niet meer als groeiplaats geschikt. Via een facebook-oproep kwam echter alsnog herbariummateriaal uit 2011 van de planten uit Boukoul boven tafel. Het bleek hier te gaan om de andere Amerikaan: Stompe waterbies. En ook hier betrof het de tweede vondst voor Nederland.

De verschillen bij de éénjarige Eleocharis soorten zit hem vooral in de vruchten (nootjes). Bij de Amerikaanse soorten is het stijlkussen net zo breed is als het nootje zelf, terwijl bij onze inheemse soort dit slechts tweederde van de breedte is. Mogelijk hebben we te maken met soorten die hier gaan inburgeren. Het is dus voortaan opletten geblazen met welke van de drie je van doen hebt.

Meer informatie

Tekst: Sipke Gonggrijp, FLORON
Foto's: Sipke Gonggrijp (leadfoto: Petrorhagia nanteuili); Willem Braam, Peter Meininger; Manual of the Alien Plants of Belgium; Steve Hurst, USDA-NRCS PLANTS database