Stevige band tussen wetenschap en praktijk kan impact rewilding vergroten

Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)
20-DEC-2020 - Als het rewilding-symposium eerder deze maand één ding liet zien, dan was het wel het enorme enthousiasme voor deze vernieuwende vorm van natuurherstel: meer dan tweeduizend mensen uit meer dan vijftig landen deden online mee. Maar rewilding kan nog veel meer impact hebben, was de boodschap op het symposium. Daarvoor moet de band tussen praktijk en wetenschap worden verstevigd.

Bij rewilding worden gebieden in wilde staat teruggebracht. Zo kunnen beschadigde ecosystemen herstellen. "Wat geweldig om nu jong te zijn en dit nieuwe verhaal voor de 21ste eeuw vorm te mogen geven", zei Paul Jepson op het symposium, dat werd gehouden ter ere van de benoeming van NIOO-onderzoeker Liesbeth Bakker tot rewilding-professor aan de WUR. Volgens Jepson - een Britse zoöloog en geograaf met meer dan 35 jaar ervaring - voelen jonge mensen zich meer door rewilding aangesproken dan door conventionelere vormen van natuurbescherming, zoals het Natura 2000-programma van de EU. Dat loopt volgens Jepson een halve eeuw achter: "Ik ken geen enkele andere sector van de maatschappij waar we ons laten leiden door wetten en opvattingen uit 1970."

Achterstand inhalen

Paul Jepson

Vooral studenten zijn volgens Jepson belangrijk, want zij kunnen rewilding verbinden met andere netwerken in onze maatschappij waar ze deel van uitmaken. "Ze brengen de culturele vibe mee." Maar hoeveel ruimte is er voor rewilding in hun studie? "De wetenschap blijft achter bij rewilding-initiatieven in de praktijk", waarschuwde Liesbeth Bakker, die medeorganisator was van het symposium. Dat wil niet zeggen dat er geen bruikbare informatie beschikbaar is. Die is er wel volgens Bakker, alleen niet altijd binnen de academische wereld. 

De wetenschap, zegt Frans Schepers van Rewilding Europe, moet dan ook niet de rewilding-praktijk de wet willen voorschrijven. "Rewilding is al werkelijkheid. De wetenschap moet het bij zien te houden." Maar de wetenschap is ook nodig om te zorgen dat de impact van rewilding in de toekomst groter wordt, en dat het potentieel ervan wordt gerealiseerd. "Het is onze taak als wetenschappers om wat we zien te vertalen in getallen", vatte Bakker het samen in haar presentatie. Tijdens het symposium kwamen daarvan diverse voorbeelden aan bod.

Vakantie in Ljubljana

Zo sprak Nestor Fernandez (iDiv) over het meten van de kwaliteit van de natuur. De hoogste 'ecologische integriteit' volgens deze wetenschappelijke meetlat hebben landschappen die niet versnipperd zijn, waar de mens weinig invloed heeft en waar genoeg soorten megafauna - grote grazers en vleeseters - zijn om verschillende ecologische functies te waarborgen. Jens-Christian Svenning van de Deense Aarhus Universiteit haakte daarop in, door te zeggen dat je pas echt kunt weten of rewilding ook het gewenste resultaat oplevert als de criteria voor ecologische integriteit duidelijk zijn. Want dat gewenste resultaat is niet alleen een wildere, maar ook een gezondere en meer biodiverse natuur.

"Als je alvast je eerste vakantie na corona wilt plannen, kun je wat dat betreft het beste naar Ljubljana gaan", merkte Fernandez op. Slovenië scoort hoog. "Als je naar Brussel gaat wordt het lastiger." Maar zelfs daar, en in andere dichtbevolkte steden, liggen volgens hem kansen. "Overal is wel ergens natuur in de buurt. Alleen maken we daar parken van omdat mensen het mooi vinden. Dat is verkeerd."

 

Frans Schepers

Wilde dieren om de hoek

Uiteindelijk, zei Frans Schepers naar aanleiding van 'Zimbrul' - een op het symposium vertoonde film over de terugkeer van de Europese bison - is werken met de natuur makkelijk: die herstelt zich wel als je haar de kans geeft. Lastiger zijn de mensen, die moeten wennen aan het idee dat er voor het eerst sinds tijden weer wilde dieren bij hen "om de hoek" leven.

"Het verlies van megafauna heeft geleid tot een gebrek aan begrip", zei Jens-Christian Svenning. Maar volgens Schepers wordt er hard gewerkt aan het harmonieuze samenleven van mensen en wilde dieren, en neemt het risico op conflicten af.  "Wilde dieren en mensen zijn meer ontspannen met elkaar, anders zouden deze soorten nu niet zo'n comeback maken." Kansen om wetenschappelijke data te verzamelen over hoe dat zich verder ontwikkelt zijn er volop, onder andere dankzij vliegtuigen en drones waar er met de dag meer van komen. "We hoeven alleen het juiste gereedschap te kiezen", zei Patrick Jansen van Wageningen University.

Marker Wadden

Een ander positief voorbeeld van de band tussen wetenschap en praktijk kwam van rewilding-professor Liesbeth Bakker zelf, die bij het NIOO onderzoek doet binnen de aquatische ecologie. Haar voorbeeld is de Marker Wadden, de door mensen aangelegde eilandengroep in het Markermeer. Natuurmomenten wil daar een verbinding creeëren tussen land en water, die in Nederland meestal strak van elkaar gescheiden zijn door stenen wallen en dijken. 

"Met ons onderzoek willen we een 'proof of concept' afleveren", zegt Bakker. "Klopt de visie van Natuurmomenten? Kunnen we dat aantonen?" Terugkijkend op het symposium is ze tevreden. "Aan het begin stelde ik de vraag: kunnen we de wereld wilder maken? Als je kijkt naar al de belangstelling en de positieve feedback, dan is het antwoord 'ja'!"

Liesbeth Bakker

Meer informatie

Tekst: NIOO-KNAW en Rewilding Europe
Foto's: Ian Greig (leadfoto: bizons); Rewilding Europe