Onderzoek bevestigt: meer soorten grazers en winterbegrazing sleutel tot ‘kruidenland’
ARK Rewilding NederlandDuinen die weer mogen stuiven, rivieren die weer kunnen meanderen: rewilding wint wereldwijd steeds meer terrein als aanpak om weer dynamische, diverse natuur te creëren, die op eigen benen kan staan. Ook grote grazers mogen steeds vaker het landschap weer bevolken en zelf kiezen waar ze grazen, snoeien, drinken en rusten. De vraag van natuurbeheerders die willen starten met rewilding en begrazing is daarbij steeds: welke grazers, van welk ras en welke combinatie kies je voor het beste resultaat? Moeten ze er jaarrond zijn, of is begrazing in de zomer voldoende? Wetenschappelijk bewijs voor de juiste antwoorden ontbrak, maar nu zijn er nieuwe Deense onderzoeksresultaten.
Zes inzichten over inzet van grote grazers
De inzichten komen uit verschillende Deense onderzoeken rond grote grazers. Een studie vergeleek dertig natuurgebieden met elkaar en een andere spitste zich toe op het rewildinggebied Geding-Kasted Mose. Hun conclusies komen overeen met die uit onderzoek van ARK, van studenten en van jarenlange ervaring in Nederlandse rewildinggebieden. Die conclusies zijn:
- Soorten grote grazers vullen elkaar aan in hoe ze een gebied gebruiken. Inzet van een zo divers mogelijk palet aan soorten heeft waarschijnlijk de grootste gewenste ecologische impact.
- Grote grazers gebruiken een gebied elk seizoen anders. In de winter benutten ze bijvoorbeeld grotere delen. Jaarrondbegrazing heeft dus meer nut dan enkel zomerbegrazing.
- Jaarrondbegrazing zorgt ook voor meer diversiteit in de begroeiing. Vooral het aantal kruiden neemt toe. Want grote grazers houden ‘s winters het gras kort en beschadigen de zoden. Zo ontstaan meer kiemplekken en de kiemplanten ondervinden minder lichtconcurrentie van de aanwezige grassen.
- Kleinere grazers (zoals schapen, reeën en herten) hebben eerder een negatief effect op de diversiteit van planten, met name wanneer hun natuurlijke vijanden in het gebied ontbreken.
- Rasters, kunstmatige waterbronnen en infrastructuur hebben veel invloed op het gedrag van grazers en dus op de ecologie. In rewildingprojecten is het zaak de aanleg van zulke elementen dus zorgvuldig te overwegen.
- Rondtrekkende grote grazers verspreiden veel plantenzaden via hun vacht en mest. Via hun mest (her)verdelen ze ook de voedingsstoffen in een gebied.
Ieder het zijne: onderzoek geeft voorkeuren en rollen van grazers prijs
In Geding-Kasted Mose werd het gedrag van drie groepen grazers – wildlevende waterbuffels, paarden en runderen – in kaart gebracht met halsbandzenders en satellietdata. Hoe bewegen zij zich door het landschap? Wat blijkt, hun ruimtegebruik verandert met de seizoenen en ze gebruiken overlappende, maar ook duidelijk verschillende delen van het gebied. Sturende factoren zijn beschikbaarheid van voedsel en water en de aanwezige infrastructuur.
De data laten ook zien dat de geschiedenis van het landgebruik het gedrag beïnvloedt. De grazers gebruiken oude graslanden duidelijk vaker dan voormalige akkers – daar valt minder ‘te halen’. Elke soort heeft ook zo zijn voorkeur. Runderen verkiezen zomers de groene, voedselrijke vegetatie, waterbuffels vooral de nabijheid van een poel. Paarden zijn op die plekken juist minder te vinden. Zij eten ook veel verdorde grassen, waarmee ze hergroei van dat gras stimuleren. Zo maken ze het landschap beter geschikt voor de beide rundachtigen. Een mooie ‘dienst’ van de paarden dus.
Ook in Nederland zorgt elke soort begrazer voor een ander effect
Studenten die het terreingebruik van wisenten, paarden en runderen onderzochten in drie Nederlandse rewildinggebieden (Slikken van de Heen, Maashorst en Kraansvlak) vonden vergelijkbare effecten als de Deense onderzoekers. Ook hier gebruiken de drie soorten grazers een gebied ieder op hun eigen manier, zowel ruimtelijk als per seizoen. In het groeiseizoen grazen paarden en runderen graag op open grasland. ‘s Winters, als het grasland minder productief is, gebruiken ze een groter gebied en begrazen ze vooral bossen en struwelen.
Wisenten laten ander gedrag zien. Zij zijn in het groeiseizoen graag in halfopen landschappen, zoals bosweitjes, open plekken, kapvlaktes, bosranden en halfopen struwelen. Op de Slikken van de Heen helpen ze de beheerders een handje, ze breken en snoeien veel ruwe berken. Die hoeven dus niet meer gesnoeid te worden om dichtgroeien te voorkomen. Wat ook helpt tegen dichtgroeien is dat de wisenten dwars door adelaarsvarens en bramen zoeken naar reuzenberenklauw, hun favoriete hap. Zo houden ze halfopen landschap mee in stand. Paarden en runderen maken zelf geen paden door dichte begroeiing, maar benutten de gebaande paden van de wisenten. Het versterkt de impact die wisenten hebben.
Op de open graslanden zijn de paarden de bepalende factor. Anders dan runderen vreten zij veel droog en dor duinriet, dat stimuleert hun darmen. Als dat dorre spul opgegeten is, komt er ruimte voor nieuwe grasgroei en voor tal van bloemen. Zo vormen de paarden dorre graslanden om tot kortgrazige graslandjes vol madeliefjes, boterbloemen en klavers, met daartussen ruige stukken vol agrimonie en koninginnekruid. Met als positief effect een veel grotere insectenrijkdom, met onder andere heel veel zandbijen, maar ook zeldzame soorten zoals de dageraadzandbij en roodrandzandbij.
Ook op de Maashorst zorgt extensieve begrazing door wisenten, paarden en runderen voor een grote biodiversiteit. Het aantal mestkevers, bloemen en nectardrinkende insecten neemt toe, en in dat spoor volgt een stijging van het aantal grauwe klauwieren. In het duingebied Kraansvlak zorgen de wisenten met hun zandbaden en betreding voor veel nieuwe stukjes kaal duin. Daarvan profiteren weer veel soorten, zoals duinviooltjes en kleine parelmoervlinders.
Winterbegrazing geeft vele kruiden en ook insecten de kans
Uit Denemarken kwamen meer interessante onderzoeksgegevens. Onderzoekers keken in dertig natuurgebieden in Jutland naar de effecten van seizoensbegrazing, jaarrondbegrazing en geen begrazing op heide, droge graslanden en in veen. Jaarrondbegrazing geeft een grotere rijkdom aan plantensoorten en kruidenbedekking vergeleken met seizoensbegrazing of geen begrazing. De reden? Juist de winterbegrazing lijkt kruiden veel meer kansen te geven op plekken waar anders grassen gaan domineren. Deze graslanden worden daardoor veel diverser.
Het verklaart misschien ook waarom we overal ter wereld graslanden zo’n grote kruidendiversiteit kunnen hebben. Deze graslanden of ‘kruidenlanden’ hebben zich miljoenen jaren in een samenspel met grote grazers kunnen ontwikkelen. Vanaf het Laat-Pleistoceen liep het aantal grote grazers echter sterk terug, met grote gevolgen voor ecosystemen. Grassen verdrongen de kruiden en rukten steeds verder op. Nu we grote grazers weer meer ruimte in de natuur geven, zien we deze kruidendiversiteit vaak weer terugkomen. Een sleutelrol voor de grazers dus, die nu wordt bevestigd in wetenschappelijk onderzoek.
Het hele jaar schuren, zandbaden en graven van grote grazers pakt positief uit
De conclusie is dat het voor de biodiversiteit vooral positief uitpakt als in een gebied meerdere soorten grote grazers het hele jaar door leven en over grotere afstanden kunnen rondtrekken. Ze kunnen dan voortdurend grazen, schillen, snoeien, schuren, breken, zandbaden, graven en betreden en het landschap flink afwisselend maken. Het mozaïeklandschap dat ontstaat – met hoge en een lage vegetatie – zorgt voor een toename in het aantal en aantal verschillende soorten kruiden, en in hun kielzog het aantal bloembezoekende insecten. Zo vormen grote grazers, in al hun variatie en met al hun gedrag, de motor van levendige en gevarieerde natuur.
Meer informatie
- Variatie in structuur verhoogt insectenrijkdom binnendijk, verschenen in De Levende Natuur.
- What moves large grazers? Habitat preferences and complementing niches of large herbivores in a Danish trophic rewilding area.
- From Grasslands to Forblands: Year-round grazing as a driver of plant diversity.
- Meta-analysis shows that wild large herbivores shape ecosystem properties and promote spatial heterogeneity.
Tekst: ARK Rewilding Nederland
Beeld: Esther Linnartz (leadfoto: Konikpaarden in Leeuwense waard. Rondtrekkende grote grazers verspreiden veel plantenzaden via hun vacht en mest); Leo Linnartz, ARK Rewilding Nederland