Bemonstering tijdens de Demersal Fish Survey in de Voordelta (eenmalig WUR)

Effectief Noordzeebeheer vraagt om kenmerkenbenadering

Wageningen Marine Research
10-MEI-2021 - Klimaatverandering versterkt het komen en gaan van soorten. Maar wat betekenen nieuwkomers bijvoorbeeld voor het ecosysteem van de Noordzee? En wat gebeurt er als sommige soorten uit een gebied wegtrekken? Onderzoekers van Wageningen Marine Research adviseren natuurbeleidsmakers en -beheerders niet alleen naar de rijkdom aan soorten te kijken, maar ook naar de kenmerken van soorten.

Zo worden met een bredere blik onderwaternatuurdoelen opgesteld, en komen extra handvatten beschikbaar voor natuurbeleid. Een uitleg en een advies zijn verwerkt in een wetenschappelijk artikel in het tijdschrift De Levende Natuur.

Het begrijpen waarom bepaalde soorten zich op bepaalde plekken bevinden in de Noordzee, houdt veel marien ecologen bezig. Net zoals het doen van voorspellingen over de toekomstige soortensamenstelling in de Noordzee. Decennia geleden zag de samenstelling van vissoorten voor de Nederlandse kust er bijvoorbeeld anders uit dan vandaag de dag, en verschilt van die in Franse of Engelse kustwateren.

Voordelen kenmerkbenadering

Om die verschillen in ruimte en tijd te begrijpen, richten ecologen zich op specifieke eigenschappen die soorten kenmerken. Dit staat bekend als de ‘trait-based approach’, ofwel de kenmerkbenadering.

Individuen of soorten met dezelfde kenmerken - bijvoorbeeld gedrag, lichaamsbouw of manier van voedsel vergaren - kunnen worden gegroepeerd. De kenmerkbenadering heeft een aantal voordelen:

  • Ecosystemen kunnen met elkaar worden vergeleken, ook al zijn de soorten anders;
  • Kenmerken kunnen iets zeggen over de rol (vaak ‘functie’ genoemd) van een soort in een ecosysteem of voedselweb;
  • Kenmerken zoals ‘mobiliteit’ kunnen voorspellen hoe gevoelig soorten zijn voor veranderingen in het milieu of (menselijke) verstoringen;
  • Met het gebruik van kenmerken van individuen en soorten kun je opschalen naar populaties, gemeenschappen en ecosystemen;
  • Door te bepalen welke kenmerken bijdragen aan ecologische functies en processen, kan de koppeling gemaakt worden naar ecosysteemdiensten.

Inzicht bieden in effecten van verschuivingen en impact visserijactiviteiten

Verschuivingen in waar soorten voorkomen en veranderingen in populatiegroottes kunnen via de kenmerkbenadering inzicht bieden in wat de gevolgen zijn voor belangrijke processen en functies van het ecosysteem, zoals de nutriëntencyclus of de biomassa die geoogst kan worden.

De meerwaarde van de kenmerkenbenadering blijkt volgens marien ecoloog Esther Beukhof ook uit onderzoek om de effecten van visserij op vis- of bodemgemeenschappen te schatten. “Een stijging in de gemiddelde lengte van vis in de Noordzee laat bijvoorbeeld zien dat het Europees visserijbeleid lijkt te werken, omdat er naar verhouding steeds grotere vissen rondzwemmen. En de langlevendheid van bodemdieren wordt gebruikt om in te schatten welke gebieden in de Noordzee de grootste of juist de minste impact van visserij ondervinden”, vertelt Beukhof.

Jonge platvis in de Oosterschelde

Waarde van soorten bepalen

De Habitatrichtlijn en Natura 2000-gebieden op zee zijn gericht op het behoud van biodiversiteit en hebben in vergelijking met de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) een sterke focus op het beschermen van individuele soorten. De kenmerkbenadering zou voor deze soorten, maar ook voor alle andere, kunnen bepalen welke functie zij hebben in het ecosysteem en hoe uniek hun kenmerken zijn. Dit helpt om de waarde van soorten voor het functioneren van het ecosysteem en het voedselweb te bepalen.

Studies laten zien dat naast het aantal soorten ook de diversiteit aan kenmerken van belang is voor de stabiliteit en veerkracht van ecosystemen. Deze vorm van biodiversiteit wordt ook wel functionele biodiversiteit genoemd, omdat het inzicht biedt in de diversiteit aan functies die door soorten in het ecosysteem worden vervuld. Functionele biodiversiteit kan dus als indicator van toegevoegde waarde zijn voor de streefbeelden van een ‘goede milieutoestand’ in de KRM.

Een nieuw handvat voor natuurbeleid zou kunnen zijn om niet alleen soorten te beschermen die een belangrijke functie vervullen in het ecosysteem, maar ook soorten met een bepaalde functie waarvan maar weinig andere soorten voorkomen die dezelfde functie vervullen.

Om de kenmerkbenadering toe te passen, zijn langlopende monitoringprogramma’s van gemeenschappen, zoals de International Bottom Trawl Survey en de schelpdiersurveys, van groot belang. Door soortkenmerken vervolgens te koppelen aan deze gegevens kan de functionele biodiversiteit van de Noordzee in kaart gebracht worden, en kunnen veranderingen in het ecosysteem gevolgd worden. Dat kan bijvoorbeeld door te kijken wat de kenmerken van nieuwkomers zijn en hun mogelijke impact op het functioneren van het ecosysteem.

Meer informatie

Publicatie ‘De aard van het beestje zegt meer (pdf; 5,9 MB)’ in De Levende Natuur.

Tekst: Esther Beukhof en Cecile Leuverink, Wageningen Marine Research
Foto's: Oscar Bos (leadfoto: bemonstering in de Voordelta)