Een van de houtwallen waar de inventarisaties hebben plaatsgevonden

Bijen en zweefvliegen hebben baat bij bloemrijke houtwallen

Wageningen Environmental Research, Wageningen Plant Research, Wageningen University & Research
22-JUL-2022 - Houtwallen kunnen goede voedselbanken en leefgebieden zijn voor bestuivers, maar de kwaliteit van de houtwal speelt hier een rol in. Zowel de hoeveelheid beschikbare bloemen, als het aantal soorten en de verspreiding van deze bloembeschikbaarheid over het jaar zijn van belang. Deze resultaten heeft studente Xiomara van Eek gevonden in een inventarisatie van houtwallen, bloemen en bestuivers.

In haar onderzoek heeft Xiomara, masterstudent aan de Wageningen Universiteit,  houtwallen op zes agro-ecologische bedrijven in Noord-Brabant en Gelderland bezocht. Deze bedrijven zijn onderdeel van een groter netwerk van boerenbedrijven die met natuurinclusieve landbouw bezig zijn. Hier heeft zij op gestandaardiseerde transecten van 150 vierkante meter bijen en zweefvliegen gevangen, en de hoeveelheid en soort beschikbare bloemen geïnventariseerd. Dit om te kijken hoe deze houtwallen beter beheerd kunnen worden.

“Bijen en zweefvliegen zijn belangrijke soorten voor de landbouw,” aldus Xiomara. “Ze zorgen voor bestuiving van gewassen en fungeren als natuurlijke vijand voor bijvoorbeeld bladluizen. Daarnaast zijn wilde bestuivers niet zomaar vervangbaar door gedomesticeerde bestuivers, zoals de honingbij. Goed beheerde houtwallen kunnen als leefgebied functioneren voor deze nuttige insecten.”

Een graslanglijf op bezemkruiskruid, waargenomen in Uden

De afname van de bijen- en zweefvliegpopulatie in agrarische landschappen is mede een gevolg van verlies en degradatie van semi-natuurlijke landschapselementen zoals houtwallen. Nieuwe aanleg of aangepast beheer van deze landschapselementen kan helpen om de biodiversiteit, en daarbij ook de aanwezigheid van bestuivers, te bevorderen.

Meer soorten bloemen,  meer soorten bestuivers

De kwaliteit van de houtwallen is daarbij van groot belang. De resultaten laten zien dat de hoeveelheid bloeiende planten in de houtwal een positieve relatie heeft met zowel de totale hoeveelheid bestuivers, als het aantal soorten bestuivers. Hoe meer bloemen, hoe meer bestuivers dus. Het aantal soorten bloemen was daarnaast positief gerelateerd aan het aantal soorten bijen, maar er is geen relatie gevonden tussen het aantal soorten bloemen en de hoeveelheid bestuivers. 

Meidoorn en braam favoriet

Xiomara heeft ook onderzocht op welke bloemen de bestuivers zich bevonden. Het blijkt dat niet alle insectensoorten op alle bloemen voorkomen, er zijn generalisten en specialisten. Van de in totaal 372 aangetroffen bestuivers zijn er 283 waargenomen op bloemen (zie figuur). De 372 gevonden bestuivers bestaan uit 273 bijen, waaronder 143 honingbijen en 99 zweefvliegen. Op 31 van de 82 aanwezige soorten bloeiende bloemen zijn bestuivers waargenomen, waarvan de twee meest bezochte bloeiende soorten de eenstijlige meidoorn en de zwarte braam waren.

Het totaal aantal gevonden individuele bestuivers op bloemen per locatie. Het aantal gevonden bestuivers op bloemen is gebaseerd op drie waarnemingen per transect. Elke locatie bestaat uit twee transecten van elk 150 vierkante meter

Optimaliseren van beheer

Naast het maximaliseren van de hoeveelheid bloemen en het aantal soorten bloemen, is ook de timing van bloei belangrijk. Xiomara: “Op sommige bedrijven was er een piek aan bloemen in mei, maar waren er in juli bijna geen bloeiende planten meer te vinden in de houtwal.”

Om de effectiviteit van houtwallen te optimaliseren, is het advies ervoor te zorgen dat de bloeiperiode het hele seizoen duurt. Dit kan bereikt worden door bodembedekkende soorten, struiken en boomsoorten aan te planten die van de lente tot de herfst achter elkaar bloeien. Bijvoorbeeld een combinatie van sleedoorn, eenstijlige meidoorn en zwarte braam als struiken en kleine boomsoorten. Daarnaast wordt geadviseerd om de diversiteit van planten te vergroten, door meer verschillende plantensoorten op te nemen in de houtwal. Hiermee kunnen deze landschapselementen effectiever bijdragen aan biodiversiteit binnen landbouwgebieden.

De auteurs zijn erkentelijk voor de financiering via het WUR Kennisbasisprogramma: KB36 Biodiversiteit in een Natuurinclusieve Samenleving (projectnummer KB36-003-024), dat wordt ondersteund door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Tekst: Xiomara van Eek, José van Paassen en Jan Hassink, Wageningen University & Research
Foto's Xiomara van Eek (leadfoto: een van de geïnventarisserde houtwallen)
Figuur: Wageningen University & Research)