Parasitaire schimmel Akanthomyces aculeatus op een roesje, een nachtvlinder. De eerste vondst van deze schimmel voor Nederland

De beste natuurvragen van 2022, verrassende natuurvondsten 'gewoon' uit Nederland

Naturalis Biodiversity Center
31-DEC-2022 - Heb je iets gezien of gevonden in de natuur, maar lukt het niet om erachter te komen wat het is? De vragenservice van Naturalis kan helpen. Voor het derde jaar op rij blikt deze gratis publieksdienst terug op de verrassendste natuurvondsten van het afgelopen jaar. Een kleine selectie uit bijna 2500 vragen.

Benieuwd naar hoe de natuurvraagbaak van Naturalis te werk gaat, of wat de beste natuurvragen van de voorgaande jaren waren? Lees dan de beste natuurvragen van 2020 en 2021 terug.

Witpoederige mottendoder in het Kroondomein

Parasitaire schimmel Akanthomyces aculeatus op een roesje, een nachtvlinder. De eerste vondst van deze schimmel voor NederlandOp 10 januari 2022 vond Hendrik Wallbrink tijdens een wandeling in het Wieselse Bosch op Kroondomein Het Loo een merkwaardig, wittig vormpje met uitsteeksels. Het zat vastgeplakt aan een paar grassprieten. Bij het openpeuteren van het twee centimeter lange pakketje stuitte Hendrik op een gevleugeld insect. Een slachtoffer van een dodelijke parasitaire schimmel? Eind januari doet Martijn Oud van de Nederlandse Mycologische Vereniging (NMV) microscopisch onderzoek. Hij komt uit op Akanthomyces aculeatus, inderdaad een parasitaire schimmel, heel zeldzaam en een nieuwe soort voor Nederland. Het slachtoffer is een roesje (Scoliopterix libatrix), een algemene nachtvlinder. De schimmel maakt een poederachtig stof aan waarmee het weer andere motten kan infecteren. Toevallig had Martijn net de eerste melding aan de NMV verwerkt, ook van een exemplaar op een roesje, op 22 januari 2022 gevonden door boswachter Luc Knijnsberg in een vleermuisbunker in het Noordhollands Duinreservaat De Rellen bij Wijk aan zee. Daar is een DNA-monster van genomen. Van beide vondsten is gedroogd materiaal bewaard. Er is voorgesteld om de voorlopige Nederlandse naam 'witpoederige mottendoder' te gebruiken, in lijn met een witpoederige spinnendoder (Akanthomyces spec.) die je ook in Nederland hebt.

‘Fossiele’ afdruk vloermop

Fossiel of niet? Aparte structuren in een tegel van arduin bij de tandarts.Aan het begin van 2022 kregen we ook een leuk raadsel  binnen van Tom Lourens. Bij de entree van de praktijk van zijn tandarts viel hem een tegel op met een soort ‘dweil'-afdruk. Hij vroeg zich af: zouden het misschien fossiele structuren van een zeelelie of iets koraalachtigs kunnen zijn? De tegel lijkt van Belgisch hardsteen (arduin) gemaakt, een kalksteen die vaak fossiele resten van zeelelies en andere zeedieren bevat. We twijfelden ook, maar de kabeltouwachtige slierten ogen niet als toevallige oppervlakkige krassen. Tijd voor het oordeel van de specialist die alles over fossielen in stoeptegels weet en er zelfs het boek Stadsfossielen over schreef: bioloog en paleontoloog Jelle Reumer. Zijn conclusie: “De inzender schreef ‘dweil’ en dat is eerlijk gezegd ook mijn idee. Ik stel mij zo voor dat een schoonmaker een mop, zo’n bezemsteel met touwslierten eraan, heeft laten staan. Vervolgens heeft het gebruikte schoonmaakazijn dit patroon uitgebeten.” Geen fossiel dus, maar een azijn-afdruk van een vloermop! 

Pietepeuterige nestcellen in Lunteren

De nestjes van de kleine harsbij zijn net omgekeerde kruikjes

Eind juli ontdekte Yvonne Kleefkens op een buitenvoeg van haar huis in Lunteren een serie van zeven bolletjes met een tuutje aan de onderzijde. Net omgekeerde kruikjes van tussen een halve en één centimeter lang, die met een beetje okergele plak aan de muur en aan elkaar zijn bevestigd. Na meerdere vragenrondjes onder de collega’s kwam de bevestiging uiteindelijk van bijenexperts Pieter van Breugel en Jan Smit: het zijn nestcellen van de kleine harsbij (Anthidiellum strigatum), een soort die vooral in het zuidoostelijk deel van Nederland voorkomt. De vrouwtjes gebruiken voor hun bouwsels niet alleen plantenvezels, maar ook hars van naaldbomen uit de buurt. De bovenste helft van de broedcel wordt gevuld met een brei van pollen en nectar. Daarna legt het vrouwtje er een eitje bij en sluit ze de onderkant in de vorm van een tuutje af. De pietepeuterige nestjes worden bijna nooit gevonden of gemeld, dus voor de entomologische collectie van Naturalis is het een mooie aanvulling. Eerst wachten we geduldig tot ze in de zomer van 2023 uitkomen. Bij het uitvliegen geldt: een uitvliegopening aan de zijkant betekent een nieuwe kleine harsbij. Een opening aan onderkant is werk van de zeldzame gele tubebij, de nestparasiet van de kleine harsbij.

Opperarmbeen van een grottenleeuw

Bijzondere vondst van de Marker Wadden: een stuk opperarmbeen van een grottenleeuw.In een mooi weekend in september lag de familie Van der Vorm met hun eigen boot voor anker bij de Marker Wadden, de vijf nieuwe natuureilandjes in het Markermeer bij Lelystad. Het grootste eiland is door Natuurmonumenten opengesteld voor bezoekers, en daar vond dochter Kim op een nieuw met zand opgespoten gedeelte in de Noordoosthoek een donker verkleurd bot met een gat erin. Een topvondst, want het is de onderste helft van een rechter opperarmbeen van een grottenleeuw, een geduchte jager die leefde op de mammoetsteppe. Hij stond aan de top van de voedselpiramide, de reden dat er veel minder botten van dit dier worden gevonden dan van bijvoorbeeld de meer talrijke wisenten en mammoeten. Voor het opspuiten wordt zand tot twintig meter diepte uit de bodem van het Markermeer opgezogen. Daarbij worden oude zandlagen aangesneden, waaronder zand uit het Laat-Pleistoceen (11.800 - 126.000 jaar geleden). Zo kan het best gebeuren dat je tijdens een wandeling op de Marker Wadden fossiele schelpen vindt of een bot van een ijstijddier, maar het leeuwenbot van Kim is een lot uit de loterij. Ze wil haar vondst aan Naturalis geven, en daar zijn we uiteraard geweldig blij mee. Het bot zal binnenkort worden toegevoegd aan de wetenschappelijke collectie, een plekje ‘voor de eeuwigheid’, met Kims naam erbij als verzamelaar. 

Slagpen van een zeer grote vogel op strand Petten

Nog een vondst uit september. Op het strand bij Petten richting Camperduin vond Buddy Wielstra, gewoon aan de vloedlijn, een opmerkelijk lange veer van maar liefst 63 centimeter lang. Hij dacht zelf dat de egaal bruingrijze veer wel eens van een zeearend zou kunnen zijn, een grotere zeevogel kon hij niet bedenken. Toch is deze veer zelfs voor een zeearend te groot. Kraanvogel valt eveneens af, daarvan is de vorm ook anders. Pelikaan komt qua maat in de buurt, maar zelfs die is nog wat te klein. Hein van Grouw, senior curator vogels bij het Britse Natural History Museum in Tring, kon snel helpen. De kleur, lengte en vorm komen goed overeen met een slagpen van een lammergier, waarschijnlijk de vierde slagpen van buitenaf geteld. Het kan een ruiveer zijn die zeewaarts is geblazen. Of de eigenaar is verdronken. Hein herinnert zich dat er jaren geleden een monniksgier was gezien op de Maasvlakte. Vele vogelaars zagen het beest opstijgen en richting Engeland vertrekken, maar daar is hij nooit gezien en dus hij is waarschijnlijk in zee gestort. De veer is in ieder geval niet van Eglazine, de lammergier die ’s zomers op de Hoge Veluwe werd gespot, want zij bleek haar slagpennen nog te hebben.

Op het eerste gezicht lijkt het een gewone vogelveer, maar dit exemplaar is maar liefst 63 centimeter lang

Geen alledaagse dennenkegel

Begin oktober vond een wandelaar op de Zandmotor bij Kijkduin een voor hem onbekende dennenappel met een lengte van bijna 15 centimeter. Die lag daar vrijwel helemaal begraven in het opgespoten zand. Om verder te komen hebben we de foto’s doorgestuurd aan strandvorser Raymond van der Ham. Hij zag al snel dat het een kegel is van Pinus radiata, de Montereyden. Die is asymmetrisch en heeft aan één zijde verdikte schubben. De soort is opgenomen in het boekje Tropische drijfzaden van de Nederlandse kust (Brochard & Cadée, 2005; Tabellenserie van de Strandwerkgemeenschap). Daarin staat dat de Montereyden van oorsprong voorkomt langs de westkust van Amerika, maar dat ze in Europa zijn aangeplant vooral langs de kust van Engeland, Ierland, Portugal, Spanje en Italië. Zekerheid is niet te geven, maar de kegel kan met zeestromingen vanaf de Kanaalkust zijn aangevoerd of van verder weg komen. Eerder genoemde auteur en drijfzadenexpert Gerhard Cadée heeft ooit de drijftijd van een aangespoeld exemplaar getest: die bleef twee jaar drijven in zeewater bij kamertemperatuur. De kegels van de Montereyden zullen  waarschijnlijk vaak worden aangezien voor kegels van de ‘gewone’ zeeden die in de duinen is aangeplant, maar wie een scherpe blik heeft kan zomaar een interessante vondst rijker zijn.

Collage van kegel Montereyden (Pinus radiata) die mogelijk als drijfzaad op de Zandmotor is beland

Meer informatie

  • Heb je ook een natuurvondst waar je meer over wilt weten? Stuur dan een e-mail met enkele scherpe foto’s naar natuurvraag@naturalis.nl of gebruik het contactformulier op Naturalis.nl/contact.
  • Vondsten van het Maasvlaktestrand kunnen worden ingediend via Oervondstchecker.nl.
  • Kijk voor digitale determinatiesleutels en zoekkaarten op Nederlandsesoorten.nl/determineren.
  • Naturalis organiseert iedere maand op een woensdagmiddag een ‘Natuur op spreekuur’ in zaal Live Science, het gratis inloopspreekuur voor het laten determineren van vondsten uit de natuur. Zie voor meer informatie Naturalis.nl/agenda.

Tekst: Alice van Duijn, Naturalis Biodiversity Center
Foto’s: Hendrik Wallbrink; Tom Lourens; Yvonne Kleefkens; Familie Van der Vorm; Sandra Huigen; Naturalis