steenuiltjes

Een steenuiltje kijkt je echt aan!

Provincie Noord-Brabant
1-JUL-2019 - "Uilen zijn zulke fascinerende beestjes. Ze hebben me gevoelsmatig altijd al getrokken. Een uil heeft iets geheimzinnigs omdat de vogel vooral ‘s nachts rondwaart. De eerste keer dat ik in een kast keek waarin een steenuiltje zat te broeden, was een fantastisch moment." Aan het woord is Adrie Staals, vrijwilliger bij de in 2003 opgerichte agrarische natuurvereniging Hei, Heg en Hoogeind.

“Vogels vind ik bijzonder fascinerend, maar een steenuiltje kijkt je echt aan. Hoe gek het ook klinkt, je hebt er contact mee en die ervaring heb ik telkens weer. Ze zeggen nog net niet: 'Ha Adrie, ben je daar weer!'”

De agrarische natuurvereniging Hei, Heg en Hoogeind is actief in Heeze Leende. Ze is genoemd naar de drie streeknamen in dit gebied: de Hei, de Strijperheg en de Hoogeind akkers. Een gebied van 1400 hectare met een grote diversiteit aan natuur, bedrijven, bestemmingen en functies. De vereniging streeft naar een mooi buitengebied waar natuur, landschap en gezonde boerenbedrijven naast elkaar kunnen bestaan.

Groene jongens

Adrie: “Echt een vereniging voor boeren, burgers en buitenlui om te zorgen voor een mooi buitengebied. De leden van de werkgroepen van de vereniging zijn groene jongens, veelal van boerenafkomst.” Van de zes werkgroepen heeft Adrie zitting in de uilenwerkgroep. ”We zitten hier in een kleine gemeenschap en er zijn volop boeren actief. Onze vereniging van 150 leden telt zo’n 50 boeren. We snappen heel goed dat boeren de kost moeten verdienen en dat iedereen vanuit zijn eigen visie door zijn groene ogen kijkt. Ik beleef dat weer heel anders dan de boer. Ik heb de laatste 15 jaar het landschap om mij heen zien veranderen in negatieve zin. Dat bedoel ik niet negatief naar de boeren toe, want die zitten ook in een dwangbuis van grootschaliger werken of stoppen. Maar de ontwikkeling gaat wel ten koste van het mooie landschap dat ik nastreef. De vereniging is een mooi platform om met de verschillende groepen te discussiëren en dat gebeurt ook. Ik probeer de boodschap uit te dragen om er gezamenlijk iets van te maken. We willen behouden wat we aan moois hebben, en daar waar we kunnen nog iets verfraaien. Daar blijf ik me voor inzetten.”

Potje bier

Voor zijn werk in de uilenwerkgroep gaat Adrie regelmatig bij boeren langs, want uilen hebben vaak een voorkeur voor een dergelijke omgeving. “Ik kan goed met de mensen overweg en probeer soms weleens wat adviezen te geven over zaken die wat fraaier kunnen. Met wisselend succes. Ik vind het zinvol om te blijven praten over alles wat met natuur te maken heeft. Maar ik ben ook realist en probeer in overleg het maximaal haalbare eruit te halen. Onder een potje bier na afloop van de vergadering wordt vaak wat intenser gediscussieerd dan bij de agenda-overleggen. Je moet elkaar proberen te bereiken. Het gaat nog steeds niet goed met de Brabantse natuur, maar er is ook winst behaald via projecten van onder meer het Brabants Landschap, zoals de weidevogelprojecten. Het bestand aan steen- en kerkuilen komt, dankzij de inspanningen van de werkgroepen, uit een dal.”

Goed muizenjaar

“In onze uilenwerkgroep doen we ook broedbiologisch onderzoek, waarbij we het verloop van de ontwikkeling bijhouden. De controles doen we in het voorjaar tijdens een gedeelte van de broedperiode, zonder dat we de uiltjes verstoren. Dat is heel belangrijk. We monitoren de late eifase en de kuikenfase, ringen en wegen de jonge diertjes, en houden in de gaten wat er uiteindelijk uitvliegt. De steenuiltjes hebben een gemiddelde van vier eitjes; dit jaar bij ons zelfs gemiddeld een ei meer. Dit is te wijten aan een goed muizenjaar en dat helpt vooral de kerkuil. De steenuil eet daarnaast ook andere dingen zoals kevers, rupsen en regenwormen, en is wat minder afhankelijk van de muizen.”

Goede behuizing

Adrie Staals met twee steenuiltjesSteen- en kerkuilen zijn oorspronkelijk holenbroeders. Zij brengen hun jongen groot in bijvoorbeeld holle bomen of holtes in oude schuren. “Brabants Landschap ontwikkelde kasten die nagenoeg perfect voorzien in de behoefte van de uilen. In de kast vindt de uil constante omstandigheden en voordelen die rekening houden met bescherming tegen vijanden, zoals extra sluisjes bij de ingang. De teruggang van de populatie van kerk- en steenuilen lag onder meer aan het gebrek aan goede behuizing. Door de komst van kasten is dat enorm verbeterd. We hangen de kasten bij voorkeur in een biotoop met diversiteit. De kans is groot dat er dan eerder een paartje gaat nestelen. Maar je kunt dat nooit met zekerheid voorspellen. Ik heb een broedend koppeltje in een kast zitten in een omgeving waar alleen maar Engels raaigras te vinden is. En zelf heb ik bij mijn huis, met een ouderwets boerderijtje als buur en dus ideale omstandigheden, tien jaar moeten wachten voordat er een koppeltje steenuilen in mijn kast is gaan broeden. Ook dit jaar zitten ze er weer trouwens!”

Jongeren

Adrie is voorzichtig begonnen om zijn dagelijkse werkzaamheden op het diagnostisch laboratorium voor infectieziekten af te gaan bouwen. Want er gaat wel veel tijd in het vrijwilligerswerk zitten: “Dat heeft voor het grootste deel ook met mezelf te maken vanwege mijn passie voor de uiltjes. In mijn werkgroep stuur ik 14 mensen aan. Ik zou daar in de toekomst overigens graag wat meer jongeren in zien; daar is nog een hoop te winnen. We houden drie rondes per jaar. Een ronde voor de steenuil, een voor de kerkuil en een ronde in het najaar om de kasten weer schoon te maken voor het nieuwe broedseizoen. Ik coördineer afspraken, doe de briefing waarbij gewezen wordt op veiligheid en het wel en wee van de uiltjes. Ik onderhoud de contacten met de gastgevers, en daar gaat best veel tijd in zitten. Maar ik krijg er wel waardering voor terug. Het veldwerk en de contacten met de gastgevers is heel belangrijk om er een succes van te maken.” ‘s Winters verzamelt Adrie alle gegevens om die vervolgens te verwerken tot een mooi jaarverslag.

Achter het huis staan ook nog drie bijenvolken die weleens lijden onder alle drukte. ”Eigenlijk kom ik gewoon tijd te kort. Dit werk blijf ik net zolang doen tot ik het niet meer leuk vind. Maar tot nu toe is het gewoon nog steeds veel te boeiend.”

Tekst: Provincie Noord-Brabant
Foto: Marc Bolsius