Ook strandschelpen komen in golven

Stichting ANEMOON
23-JAN-2022 - Het recente massale aanspoelen van de Halfgeknotte strandschelp bij Hoek van Holland was aanleiding het voorkomen van deze belangrijke soort te analyseren. Monitoring van aangespoelde exemplaren laat goed zien hoe onze kustnabije populatie zich de afgelopen decennia ontwikkelde. We zien een duidelijk golfpatroon – toepasselijk voor een onder de golven levend dier – met op dit moment een hoge piek.

Het laagwater liet bij Hoek van Holland op 8 januari jongstleden grote aantallen van Spisula subtruncata op het strand achter, één van de 'gewoonste' schelpdieren uit het Nederlandse kustgebied. Dit algemene dier met de nogal ingewikkelde Nederlandse naam 'Halfgeknotte strandschelp' (zie verderop) komt maar weinig in het nieuws. Halen ze de media, dan is het meestal omdat ze massaal aanspoelen. Dat ze ook jarenlang veel minder aanspoelen heeft uiteraard geen nieuwswaarde; het man bijt hond-effect. Toch was nu juist dit 'optreden in golven', een term die we inmiddels allemaal kennen uit de corona-berichtgeving, de reden om de aan- of afwezigheid in de laatste decennia tegen het licht te houden. Dat de dieren ook leven in de golvenrijke zone dicht onder de kust en bij iedere golf op het strand worden achtergelaten, is eigenlijk bijzaak.

Natuurlijk proces

Het aanspoelen van grote aantallen levende tweekleppigen is een normaal en natuurlijk verschijnsel. Het heeft in de meeste gevallen weinig of niets te maken met vervuiling, zuurstofloosheid of klimaatverandering. Onder invloed van de wind ontstaan golven en die brengen, zodra ze in de ondiepe kustzone komen, ook de zandbodem in beroering. De ondiep in het zand levende schelpdieren worden daardoor uit de bodem gewoeld. Zeker als het water koud is en ze minder actief zijn of/en als ze worden verrast, kunnen ze zich niet snel genoeg meer ingraven. Een landwaardse onderstroom transporteert ze dan naar het strand. Langs de Hollandse en Zeeuwse kust is dat gewoonlijk bij wind uit oostelijke richting: de bovenste waterlaag wordt dan landafwaarts geblazen maar de onderstroom gaat omgekeerd. Als er sprake is van grote aantallen tegelijk, spreken mensen soms van een vloedgolf (tsunami) aan materiaal of/en ontstaan 'invasies' op het strand; aanspoelingen van vooral één bepaalde soort.

Nieuw traject bij Hoek van Holland

Langs onze kust wordt al vele jaren op diverse plaatsen het aanspoelsel op een standaard manier gemonitord. Hieraan doen vele tientallen ervaren vrijwilligers (citizen scientists) mee. Via dit landelijke Strandaanspoelsel Monitoring Project (SMP) houden we in de gaten wat zich in die dynamische nabije kustzone allemaal afspeelt. Bij Hoek van Holland is sinds enige tijd een nieuw traject in gebruik door een nieuwe groep, opgericht na diverse oproepen, waaronder op Nature Today. Men is hier nu ongeveer drie maanden actief. Dit is de eerste keer dat deze groep­ – ook wel 'Strandwacht' genoemd – zoveel levende Halfgeknotte strandschelpen telde. De dieren werden vooral tijdens hoogwater afgezet en lagen niet zoals meestal door de golven bijeengespoeld in bankjes bij de laagwaterlijn. Opvallend was ook dat de dieren kakelvers waren en veel exemplaren zich nog probeerden in te graven. Hoewel dat sommigen lukte, was dit onverwachte zeebanket voor het grootste deel een festijn voor de meeuwen, scholeksters en andere gretige opportunisten. 

Bij Hoek van Holland aangespoelde strandschelpen proberen zich in te graven, maar vormen ook welkome strand-snackjes voor meeuwen

Hoezo halfgeknot: de naam

Uiteraard kun je alle op het strand liggende schelpen ‘strandschelpen’ noemen. Maar er bestaat ook een schelpdierfamilie met die Nederlandse naam. Dat is de familie Mactridae. Mactra betekent trog, een bak waarin men vroeger deeg kneedde. Die naam zie je terug in het Duitse ‘Trogmuscheln’ en het Engelse ‘Trough-shells’ en zou komen van het gebruik als varkensvoer in voedertroggen. Dat de familienaam bij ons anders is, kan te maken hebben met de schelpenvissers op de Noord- en Zuid-Hollandse stranden, die vroeger met paard en wagen lege 'strandschelpen' opvisten voor de kalkbranderij. Dat was op de Hollandse kust altijd Spisula subtruncata, de Halfgeknotte strandschelp, ter plaatse de meest 'gemeene' (gewone, algemene) soort. Halfgeknotte komt van de wetenschappelijke naam: sub = enigszins/bijna, truncatus = afgesneden/geknot. Eén zijkant is namelijk wat meer afgerond dan de andere. Hoewel 'gewone' logischer klinkt, is de naam erg oud en ingeburgerd en al door Herklots in 1859 gebruikt. Er spoelen vier inheemse strandschelpsoorten aan, waarvan drie uit het geslacht Spisula (de Halfgeknotte, Ovale en Stevige strandschelp). Alleen de eerste is algemeen. Als biologen van Spisula's spreken, bijvoorbeeld als een belangrijke voedselbron voor de Zwarte zee-eend, Eidereend en andere zeevogels, bedoelen ze deze soort. Overigens is onze fauna is inmiddels ook 'verrijkt' met twee exotische strandschelpsoorten; daar komen we later nog even op terug.

Schelpenvisser bij Egmond aan Zee

Golfpatroon in het aanspoelsel

Zijn strandschelpen eigenlijk nog wel de meest algemene weekdiersoorten voor de kust? Op het strand liggen, net als in de tijd van de schelpenvissers, doorgaans hele banken met oude Spisula-schelpen. Die zijn van al duizenden jaren geleden overleden dieren. Ze zijn vaak dikker dan hun tegenwoordige soortgenoten en vaak bruingeel of blauwachtig verkleurd. Of ze vroeger veel algemener waren, of dat we te maken hebben met restanten van sporadische, periodieke voorkomens, is niet meer te achterhalen. Het huidige aanspoelen van levende dieren of exemplaren die zeer recent in zee hebben geleefd, gebeurt in elk geval niet op regelmatige basis. Hoewel op het strand vaak wel wat doubletten van dit schelpdier zijn te vinden (een doublet is twee schelpkleppen aan elkaar), spoelen ze lang niet altijd en overal massaal aan. In het aanspoelsel op het strand overheerst tegenwoordig zelfs vaak een andere soort: de Amerikaanse zwaardschede, een bij ons ingevoerde exoot. Doordat die vooral zeer dicht onder de kust in enorme aantallen leeft, kan deze het aanspoelsel soms overheersen. De Halfgeknotte strandschelp leeft echter ook dieper en verder van de kust.

Uit een onlangs uitgevoerde analyse van de SMP-gegevens blijkt dat het aanspoelen van levende exemplaren en schelpen met vleesresten van de Halfgeknotte strandschelp aan een duidelijk golfpatroon onderhevig is. In de grafiek is te zien hoe de soort, nadat deze rond 1978 extreem veel levend aanspoelde, duidelijk afnam tot circa 1983. Vervolgens namen de aantallen weer sterk toe tot 1996, om weer af te nemen tot 2010. Vanaf dat moment zien we de aantallen opeens weer opklimmen. De afgelopen drie jaar zijn de aantallen weer op het niveau van 1990-1995 en gaan ze zelfs naar het niveau van rond 1978.

Relatief voorkomen (index van de gemiddelde abundanties) van aangespoelde levende exemplaren en doubletten van de Halfgeknotte strandschelp op de SMP-trajecten van Noord- en Zuid-Holland en Zeeland. Daarnaast is de tijdreeks bepaald voor het SMP-traject bij Katwijk-Noordwijk, dat al in 1978 is gestart. (De SMP-trajecten van de Friese Waddeneilanden zijn bij deze analyse buiten beschouwing gelaten, omdat de tijdreeksen van die gebieden nog onvoldoende lang zijn)

De blauwe stippen geven het relatieve voorkomen weer (index van de gemiddelde abundanties) van aangespoelde levende exemplaren en doubletten van de Halfgeknotte strandschelp op de SMP-trajecten van Noord- en Zuid-Holland en Zeeland. 1994 is daarbij gesteld op 100%. De rode doorgetrokken lijn geeft de trend en de dunne gestippelde lijnen om de trendlijn vormen het betrouwbaarheidsinterval. De groene staven geven vanaf 1995 het aantal Halfgeknotte strandschelpen in zee op basis van monsternames uitgevoerd door Wageningen Marine Research

Golfpatronen in zee

Niet alleen Halfgeknotte strandschelpen spoelen geregeld aan. Dit geldt ook voor andere tweekleppigen, zoals het Nonnetje, het Zaagje, de Amerikaanse zwaardschede en de Rechtsgestreepte platschelp. Regelmatig treffen we op het strand verse doubletten met vleesresten of zelfs nog levende dieren aan. Bij een doublet zijn de linker- en de rechterschelp nog verbonden door de slotband (ligament). Als het vlees uit de schelp is verdwenen, breekt het ligament vaak snel door de afwisseling van de kracht van de golven en verdroging op het strand. De snelheid waarmee doubletten vervallen tot losse kleppen is afhankelijk van de schelpensoort en de sterkte van de slotband. Wie een doublet vindt, weet dat het dier waartoe het heeft behoord nog niet zo lang geleden heeft geleefd. Dit maakt het mogelijk om met behulp van aangespoelde organismen populaties van tweekleppigen die in de nabije kustzone leven te monitoren. Bij het Strandaanspoelsel Monitoring Project worden op vaste trajecten langs de kust wekelijks of eens in de twee weken systematische tellingen uitgevoerd van de aangespoelde dieren, waaronder ook krabben, kwallen en andere organismen en soms ook de resten en fragmenten daarvan. Met dit onderzoek, plaatselijk al lopend sinds 1978, worden de populaties van tientallen soorten gevolgd die leven in de nabije kustzone en die daaruit dus op het strand aanspoelen. Relatieve aantalsveranderingen van de Halfgeknotte strandschelp op het strand zijn een weerspiegeling van de aantalsveranderingen van de populatie in de nabije kustzone. Een soort spiegel van het leven in zee.
Ook uit de monitoring van dichtheden op zee uitgevoerd door Wageningen Marine Research en weergegeven op de Schelpdiermonitor, lopend over de periode van 1995 t/m 2020, komt de duidelijke afname van Spisula's vanaf circa 1996 tot 2002 naar voren. Daarna blijven de aantallen in zee – dus ook verder uit de kust – zeer laag. Pas in 2017 zijn de aantallen weer hoog, waarna ze in de periode tot 2020 weer iets afnemen.

Levende Halfgeknotte strandschelpen onder water. Het dier rechts heeft beide sifonen naar links uitgestoken. De ene (vaak onderste) buis zuigt water met voedseldeeltjes aan, de andere stoot verwerkt water uit. Het exemplaar links heeft de graafvoet uitgestoken, een gespierd orgaan om mee te graven. Actieve dieren graven zich in korte tijd in. Alleen de sifotoppen steken dan nog uit de bodem. Omdat de sifonen kort zijn, zit het dier nooit diep in de bodem. Ze zijn een makkelijke prooi voor duikende eenden en andere zeevogels en spoelen snel los

Ruimtelijke verschillen

Uit de analyses van de SMP-gegevens en een vergelijking met de monsternames in zee komen ruimtelijke verschillen in het voorkomen naar voren. Maar de gegevens laten hetzelfde golfpatroon zien en hebben gemeen dat er in de meetperiode 1995 - 2020 een sterke afname is vanaf 1996 tot circa 2004. Daarna blijven de aantallen laag tot circa 2014, een periode die ook van invloed was op het voedselaanbod voor met name de Zwarte zee-eend, die Spisula's op het menu heeft staan. Vanaf 2014 nemen de aantallen weer toe en op basis van de aantallen in zee is 2017 een echt Spisula-jaar.

Een nieuw golfdal in zicht?

Opvallend is dat vanaf 2017 op diverse SMP-trajecten het aantal vers aangespoelde Spisula's weer afneemt, terwijl de toename op andere plekken nog doorgaat. Ook in de data van Wageningen Marine Research (zie grafiek 2) zien we na 2017 weer een afname van de aantallen in zee. Het is goed mogelijk dat er weer een nieuwe ‘recessie’ van deze soort op komst is. Dat zou dan voor zeevogels als de Zwarte zee-eend en Eidereend minder goed nieuws zijn, al hebben die inmiddels geleerd ook andere schelpdieren te eten (met name de Amerikaanse zwaardschede (Ensis leei)).

Typische Soort

Spisula subtruncata is een Typische Soort van het Europese habitattype ‘Permanent overstroomde zandbanken’ (H1110) (pdf; 427 KB). Het is één van de aangewezen indicatoren die wordt beschouwd als karakteristieke soort om de kwaliteit van dit habitattype te bepalen. Daarom is de Halfgeknotte strandschelp middels het SMP betrokken bij het Netwerk Ecologische Monitoring. Bij de beoordeling van het habitat moeten we er rekening mee houden dat de populatieontwikkelingen van nature dynamisch zijn en het voorkomen een golfpatroon volgt. Habitattype H1110 heeft ook betrekking op de zeer nabije kustzone, waar de populatieveranderingen soms toch anders verlopen dan verder van de kust.

Met dit alles moge het duidelijk zijn dat het Strandaanspoelsel Monitoring Project veel aanvullende, vaak zelfs opvallend nauwkeurige informatie biedt over de nabije kustzone, die ons letterlijk en figuurlijk zo dicht aan het hart ligt.

Ten slotte: insluipersalarm!

Onze fauna is sinds enige jaren 'verrijkt' met twee exotische strandschelpsoorten. Eén daarvan, de Brakwaterstrandschelp (Rangia cuneata), komt plaatselijk en vrijwel uitsluitend binnendijks in brak en bijna zoet water voor. De andere, de Amerikaanse strandschelp (Mulinia lateralis), is een stuk invasiever. Dit schelpdier kwam als stiekeme Amerikaanse insluiper naar Zeeland en het Waddengebied, waar het dier zich nu sterk uitbreidt. Ook langs de Hollandse kusten zien we deze soort - nu op de meeste plaatsen nog mondjesmaat - toenemen. Van een vloedgolf (tsunami) is hier nog geen sprake, maar dat zal vermoedelijk niet altijd zo blijven. Het is zeker niet uitgesloten dat deze Amerikaan, die qua schelpvorm zelfs op zijn halfgeknotte soortgenoot lijkt, ook voor de Noord- en Zuid-Hollandse kust een voedsel- dan wel ruimteconcurrent van onze inheemse Halfgeknotte strandschelp zal worden. Het SMP-project is de beste en efficiëntste manier om in de nabije kustzone het voorkomen van beide soorten en de interacties tussen beiden te volgen. Op de voet, zullen we maar zeggen; naar de graaf- of kruipvoet van de dieren.

Links 2x: Amerikaanse strandschelp; midden: 2x Halfgeknotte strandschelp; rechts: linker doublet Amerikaanse, rechter Halfgeknotte strandschelp (Hoek van Holland)

Meelopers zijn welkom

Stichting ANEMOON is altijd blij met 'meelopers'. Strandonderzoek is ontspannend en boeiend. Wie mee wil lopen is altijd welkom mee te gaan met onze ervaren 'strandwachters'. (Strandwachter is een andere, meer informele naam voor alle bij de monitoring betrokken vrijwilligers; de projecten worden ook wel Strandwacht-projecten genoemd.) Al meelopend leer je al snel erg veel over onze boeiende zeedieren en wieren.

Meelopen is geheel vrijblijvend. Wie meer structureel wil helpen en ook monitoringmedewerker wil worden, leiden we met alle plezier op. U bent uiterst welkom! Zowel voor de bestaande als voor nieuwe SMP-trajecten kunnen we nog nieuwe waarnemers gebruiken. Interesse? Neem gerust contact op via anemoon@cistron.nl

Waarnemingen

Alle meldingen van land- en zoetwaterweekdieren, zeldzaam en gewoon, evenals van zee-weekdieren en andere mariene organismen zijn welkom bij Stichting ANEMOON en platforms als Waarneming.nl.

Tekst: Adriaan Gmelig Meyling en Rykel de Bruyne, Stichting ANEMOON
Foto's: Adriaan Gmelig Meyling (leadfoto: In groten getale levend aangespoelde Halfgeknotte strandschelpen); Henk Dekker, Stichting ANEMOON