Libellenspecialist Selys

Selys, een 19e eeuwse natuurgigant

1-MRT-2013 - In het lijstje van Belgen met wereldfaam ontbreekt maar al te vaak baron Edmond de Selys Longchamps. Onterecht, want hij leverde een grote bijdrage aan de studie van libellen op wereldniveau. Een korte schets over de man die breed geïnteresseerd was in de natuur, maar vooral bekend werd door zijn libellenstudie

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]

In het lijstje van Belgen met wereldfaam ontbreekt maar al te vaak baron Edmond de Selys Longchamps. Onterecht, want hij leverde een grote bijdrage aan de studie van libellen op wereldniveau. Een korte schets over de man die breed geïnteresseerd was in de natuur, maar vooral bekend werd door zijn libellenstudie.

Tweehonderd jaar geleden, op 25 mei 1813, werd baron Edmond de Selys Longchamps (‘Selys’) geboren in Parijs, uit Luikse ouders. Vanaf zijn veertiende jaar woont hij in Waremme (Borgworm) op het landgoed Longchamps.
Edmond de Selys Longchamps in 1881 als senator (voorkant boek Coen, 1981)Vanaf zijn vijftiende schreef Selys artikelen over de natuur. Zijn grootste interesse zou uitgaan naar de libellen, waarover de helft van zijn publicaties gingen. Zijn eerste beschreven libellensoort Agrion aurantiaca Selys, 1837 bleek later een synoniem te zijn van de daarvoor al beschreven Ischnura pumilio (Charpentier, 1825), de Tengere grasjuffer. Maar daarna ging het beter: in 63 jaar tijd heeft hij uiteindelijk 707 nu als geldig beschouwde libellensoorten op de wereld beschreven. Niemand heeft meer libellen beschreven dan hij. Naast libellen bestudeerde Selys ook andere dieren, zoals muizen, vogels, dagvlinders, sprinkhanen en stofluizen. Van deze groepen beschreef hij een tiental nu als geldig beschouwde soorten.


Tussen 1853 en 1886 schreef hij zijn allerbelangrijkste werken op libellengebied. Dit waren twee ‘Monografiën’, overzichten per familie van de libellen van de wereld en 25 familie schetsen daarover, ‘Synopsissen’ genaamd. Hij nam vooral de vleugeladering als uitgangspunt voor zijn indelingen van de libellen in groepen. Hij beschreef de soorten zowel uit zijn eigen collectie, als uit collecties en musea die hij op tal van reizen door Midden-Europa bezocht.


De door Selys beschreven Epiophlebia superstes, valt tussen de juffers en de ‘ware libellen’ in (Aquarel van Guillaume Severin uit Selys, 1889)De meest bijzondere libellensoort die hij beschreef was een primitieve Japanse soort (Epiophlebia superstes Selys, 1889). Hij deelde deze soort, gezien de vleugels, in bij de beekjuffers Calopterygidae. Drie jaar na zijn dood kreeg de soort echter een uitzonderlijke plaats in de libellenwereld: in een aparte groep tussen de juffers en de ´ware libellen´ in.


Een groot deel van zijn leven zou de baron als politicus in de gemeente Waremme en de Belgische senaat werken. Toen hij in maart 1900 op 86 jarige leeftijd als senator met pensioen ging, hoopte hij nog veel libellen te kunnen bestuderen. Die zomer bezocht hij echter een vogelcongres en de wereldtentoonstelling in Parijs. Uitgeput keerde hij naar huis terug, waarna hij nauwelijks meer tot onderzoeken en schrijven toekwam. Uiteindelijk zou hij op 11 december 1900 op 87 jarige leeftijd overlijden.


In zijn testament had hij een groot bedrag uitgetrokken voor de beschrijving van de delen van zijn collecties waar hij zelf nog niet aan toe was gekomen. Deze ´Catalogue´, beschrijvingen, gemaakt door negen auteurs, verschenen tussen 1906 en 1923.
Zijn grote en zeer belangrijke libellencollectie verhuisde kort na zijn dood naar het Museum voor Natuurwetenschappen te Brussel. In 1932 zijn ook zijn andere collecties daar terecht gekomen. Zij vormen, samen met zijn publicaties en de Catalogue een waar monument voor deze grote Belgische natuuronderzoeker, een aimabel en belangrijk man, zonder wie de wereld er anders uitgezien had.

Tekst: Marcel Wasscher

Deze bijdrage vormde een van de acht boeiende lezingen op de Libellenstudiedag van Libellenvereniging Vlaanderen die op 23 februari plaats vond in Mechelen.