Het Hulshorsterzand op de achtergrond en de heidecorridor die is opengemaakt richting de Elspeetsche Heide

Opknapbeurt van Hulshorsterzand heeft effect, maar stikstofdepositie blijft een probleem

De Levende Natuur
4-APR-2017 - Tussen 2012 en 2016 is een groot herstelproject van het Hulshorsterzand uitgevoerd. Veel soorten van heide en stuifzand profiteren hiervan, maar sommige soorten korstmossen hebben het nog steeds moeilijk zo blijkt uit een publicatie over de eerste resultaten in De Levende Natuur.

Het LIFE-project ’Wuthering Heaths’ beoogt herstel van de droge en soms uiterst hete stuifzanden en stuifzandheides van het Hulshorsterzand. Als gevolg van successie waren de stuifzanden dichtgegroeid en was de heide deels verbost. Aangezien het Hulshorsterzand één van de meest soortenrijke stuifzanden van Nederland is en de kenmerkende soorten in het gedrang kwamen, was het hoog tijd voor een flinke opknapbeurt.

Honderd hectare bos werd omgevormd tot zandverstuiving en heide. Ook werd een flink oppervlak van het gebied geplagd om meer open zand te krijgen. Op deze wijze werd onder meer het kenmerkende microklimaat met temperatuurextremen weer hersteld.

Plagwerk op het stuifzand: hiermee wordt het dominante mos Grijs kronkelsteeltje verwijderd en herstelt het extreme microklimaat op het open zand

De eerste resultaten zijn bemoedigend. Een aantal karakteristieke warmte- en droogteminnende loopkeversoorten als Amara quinseli, Nebria salina en Notiophilus germinyi zijn toegenomen. Loopkeversoorten van open bossen en dichte heidevegetaties zoals Poecilus lepidus en Carabus problematicus zijn juist achteruitgegaan. Spectaculair was de vooruitgang van de grote oorworm (Labidura riparia), een echte kensoort voor zandverstuivingen. In 2005 werden 56 exemplaren geteld, bij een vergelijkbaar onderzoek in 2016 was dit gegroeid naar 1953 exemplaren: een toename van bijna 3500%. Het vergroten van het areaal sinds 2012 heeft geleid tot een toename van een aantal broedvogels: nachtzwaluw (van 24 territoria in 2012 naar 30 territoria in 2016), geelgors (van 1 naar 4 territoria), boompieper (van 10 naar 27 territoria) en roodborsttapuit (van 2 naar 14 territoria).

Minder eenduidig zijn de resultaten bij de korstmossen. Pioniersoorten als stuifzandkorrelloof (Stereocaulon condensatum) doen het nog redelijk goed. Minder goed gaat het echter met soortenrijke korstmosvegetaties met bijvoorbeeld plomp bekerbos (Cladonia borealis) en stuifzandstapelbekertje (Cladonia verticillata) die bij de werkzaamheden zijn gespaard. Deze bijzondere korstmossen lijken moeilijk met beheer overeind te houden: ze hebben veel tijd nodig om nieuwe gebieden te koloniseren, maar die tijd wordt ze niet gegund door het grijs kronkelsteeltje (Campylopus introflexus). Deze neemt snel toe, mede als gevolg van de hoge stikstofdeposities.

Zandverstuiving en Stuifzandheide: twee habitattypen die met het LIFE-project zijn hersteld en vergroot

Hoe het Hulshorsterzand zich in de toekomst zal ontwikkelen is moeilijk te zeggen, mede als gevolg van de verzuring van de bodem. De heidecorridor is en blijft een succes, maar de snelle successie van het stuifzand is een serieus probleem."

Een uitgebreid artikel (pdf; 0,8 MB) met de bevindingen van het onderzoek is verschenen in het maartnummer van De Levende Natuur.

Het LIFE project is financieel mede mogelijk gemaakt door de Europese Unie en de provincie Gelderland.

Tekst: Robert Ketelaar, Mirte Kruit & Peter Dam, Natuurmonumenten
Foto’s: G. Rekers (leadfoto: op de achtergrond Hulshorsterzand en de heidecorridor die is opengemaakt richting de Elspeetsche Heide); Robert Ketelaar