
Nieuwe inzichten in 'die beestjes in je mosselen'
Naturalis Biodiversity CenterEen pan mosselen op tafel klinkt goed, maar toch vinden veel mensen de verrassingen die in de mosselen kunnen zitten iets minder smakelijk. Hoewel je vaak zeepokken aan de buitenkant van een mossel ziet zitten, kunnen er ook nog kreeftachtigen aan de binnenkant meeliften. Erwtenkrabbetjes (familie Pinnotheridae) krijgen hun naam van hun pinknagelgrote formaat. De ronde krabbetjes zijn overal ter wereld te vinden als parasieten van oesters, mosselen en andere schelpdieren.
De meeste krabbetjes die je vindt in tweekleppigen zijn vrouwtjes; ze zijn geëvolueerd om de eitjes te dragen en kunnen eigenlijk niet meer lopen, ze zitten vast in hun gastheer. De vrouwtjes hebben vaak dunne pootjes, een ronde lichaamsvorm en een zacht rugschild: dit alles zodat ze de eitjes kunnen uitbroeden en niet opgemerkt worden door hun gastheer. De mannetjes daarentegen hoppen tussen gastheren in om de wachtende vrouwtjes te bevruchten. Het mannetje is een stuk harder en bij veel soorten erwtenkrabbetjes kan hij zelfs zwemmen.
3D-CT-scan van een Pinnotheres-krab (Bron: Werner de Gier)
Zakpijpen
Hoewel we in Europa wel bekend zijn met de mosselbewonende krabbetjes en hun aanpassingen om te leven in hun gastheren, zijn er wereldwijd meer dan driehonderd soorten erwtenkrabbetjes beschreven, vaak uit verschillende typen gastheren. Zo zijn er krabbetjes gevonden in de openingen van zakpijpen, slakken en zee-egels; in de gegraven gangen van wormen; en in de voor- en achteringangen van zeekomkommers. De aanpassingen van de erwtenkrabbetjes om te leven in deze barre omstandigheden zijn hier en daar wel genoemd in de tweehonderd jaar aan literatuur die er te vinden is over de familie, maar zijn nog nooit helder gebundeld en bediscussieerd.
Werner de Gier, promovendus bij Naturalis, heeft samen met Carola Becker van de Humboldt-Universität in Berlijn de erwtenkrabbetjes nieuw leven ingeblazen door alle taxonomische werken door te spitten. Ze zochten naar aanwijzingen: hoe kunnen deze beestjes zo succesvol zijn in hun symbiose? In combinatie met nieuwe CT-scans van het collectiemateriaal heeft het literatuuronderzoek geleid tot vele inzichten. Een kleine greep: erwtenkrabbetjes levend op zee-egels zijn veel harder dan hun familieleden en hebben kleine vorkjes aan hun pootjes, waarmee ze veilig over hun gastheer kunnen kruipen. Bewoners van zeekomkommers blijken vaak veel hariger dan de andere soorten, waarschijnlijk ter camouflage. En krabbetjes die leven in platte schelpen zijn vaak asymmetrisch: ze hebben één dunne, lange poot om slijm weg te vissen van buiten hun gastheer.
Krabbenplakjes
Zoals wel vaker bij het lezen van literatuur, leidde een ontdekking tot nog veel meer vragen: sommige erwtenkrabbetjes hebben bizarre lichaamsvormen, waarvan de functie nog niet bekend is. “Met behulp van CT-scans en 3D-modellen kunnen we de collectiestukken als het ware in plakjes snijden, zo kunnen we niet alleen de buitenkant maar ook de binnenkant bestuderen en hopelijk achter nog meer inzichten komen”, aldus De Gier. Het literatuuronderzoek, de 3D-modellen en een lijst met alle krab-gastheerinteracties zijn gebundeld in een artikel in het vakblad Diversity.
Meer informatie
Tekst en foto's: Werner de Gier, Naturalis Biodiversity Center