Patrijs

Oproep: maai patrijzen niet uit de slootkant

Vogelbescherming Nederland
28-MEI-2025 - Ondanks vele jaren van bescherming zitten er in de omgeving van het Limburgse Ospel nog maar 24 paar patrijzen. Die blijken een sterke voorkeur te hebben voor broeden in akkerranden, wegbermen en slootkanten. “Die zouden we eigenlijk tot 1 augustus dan ook niet moeten maaien”, zegt patrijzenbeschermer Willem Maris in een brandbrief aan Waterschap Limburg.

In mei leggen alle patrijzen…

Patrijzen beginnen relatief laat met broeden. Waar veel soorten al in maart of april op de eieren zitten, zijn patrijzen de spreekwoordelijke vogels die pas in mei een eerste ei leggen. “Dat betekent dat er tot ver in juli nog kleine kuikens kunnen rondlopen”, benadrukt Maris.

Nesten zoeken

In hun Limburgse werkgebied hebben Maris en collega’s van de Nederweerter boerenlandvogelbeschermers goede contacten met het waterschap. Wanneer het waterschap de oevers wil maaien, lopen de patrijzenbeschermers zo’n oever altijd voor, om nesten te zoeken. “Maar die zijn extreem lastig te vinden”, waarschuwt hij. “Je loopt dus altijd de kans om een nest te missen. Vaak maai je met zo’n nest ook de broedende hen dood. Vreselijk is dat!”

Dode patrijs

Bufferzone

Veel beter zou het dan ook zijn om dat maaien gewoon uit te stellen, vindt Maris. “En dat kan ook makkelijk. Er is een wettelijke verplichting om een bufferzone langs watergangen aan te houden. Die zone waar je niet mag spuiten of bemesten is een meter breed als er maar af en toe water in de sloot staat, of tot vijf meter breed voor watergangen waar altijd water in staat.”

In de bufferzones staat doorgaans geen gewas, omdat er dus niet bemest en gespoten mag worden. Bij het maaien van de waterkanten, later in het seizoen, is er dus ook nauwelijks risico dat er kostbaar gewas wordt beschadigd. Maris: ”Die bufferzone kun je prima met rust laten tot 1 augustus om broedende patrijzen rust en veiligheid te geven.”

Goede wil

Ook al zijn de contacten met het waterschap in hun eigen werkgebied redelijk goed, toch hebben Maris en collega’s – opnieuw – een brandbrief gestuurd om het maaien in het broedseizoen uit te stellen. “We moeten erop blijven hameren”, stelt hij. “Ook gemeenten zijn soms wel van goede wil en stellen het maaien uit. Maar dan kan het vervolgens gebeuren dat boeren zelf maar bermen gaan maaien, ‘om het netjes te maken.’ En dan vinden ambtenaren het soms heel lastig om die boeren daarop aan te spreken.”

Uit de hand gelopen

Maris doet dat aanspreken zelf wel. “Als je boeren uitlegt dat ergens patrijzen kunnen broeden, willen ze de maaimachine best aan de kant laten staan. Maar dan moet de gemeente het vervolgens niet uit de hand laten lopen. Als er in zo’n berm dan ineens bramen of wilgen opkomen, die ook de akkers van de boeren opgroeien, dan willen die boeren een volgend jaar natuurlijk niet meer meewerken.”

Bloemblokken geen wondermiddel

Maris volgt de patrijzenpopulatie rond zijn woonplaats al sinds 2010. Sinds 2019 zijn er ook jaarlijks een aantal gezenderd. “Vooral sinds 2016 hebben veel mensen de mond vol van ‘bloemblokken’ en ‘vogelakkers’. Dat zijn stukken grond die speciaal worden ingezaaid om akkervogels te helpen. Maar voor de patrijs haalt dat in ons gebied niet veel uit. Er komen wel veel muizen op die vogelakkers af, waar vervolgens ook weer roofvogels, vossen en dassen op afkomen. Van alle 67 patrijzennesten die we de afgelopen zes jaar via het zenderonderzoek hebben kunnen volgen, zat er welgeteld één in een vogelakker. De rest zoekt vooral bermen en waterkanten op.”

Voor andere akkerfauna zijn de bloemblokken zeker wél interessant, benadrukt Maris. “En ze zien er ook prachtig uit. Het zijn echte paradijsjes in het intensieve cultuurland. Maar uitgerekend de patrijs lijkt die percelen te mijden.”

Patrijs

Europese bescherming

Het zou volgens Maris een goede zaak zijn wanneer de striktere bescherming van bermen en waterkanten ook opgenomen zou worden in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de Europese Unie, het GLB. “Nu is er wel het verbod op spuiten en bemesten van waterkanten. Dat zou uitgebreid moeten worden met een verbod op maaien tot 15 juli, of liever nog tot 1 augustus.”

Waterbed

Waar Maris en collega’s door hun niet-aflatende lobby het maaien in hun eigen werkgebied hier en daar nog wel kunnen uitstellen, zien ze dat er ook een ‘waterbedeffect’ optreedt. “Het maaien wordt voor een belangrijk deel uitgevoerd door onderaannemers. Die willen in het seizoen hun mensen en machines aan het werk houden. Als ze dus in de omgeving van Ospel op ‘lastige patrijzenbeschermers’ stuiten, dan gaan ze tot 1 augustus eerst wel ergens anders maaien. Een striktere wettelijke bescherming in alle gebieden en vooral een goede handhaving zou dan ook heel erg helpen”, zegt Maris.

“Er is ook een gedragscode afgesproken waarin die aangescherpte regels zijn vastgelegd. De waterschappen staan dus volledig in hun recht als ze het maaien beperken om zo de patrijzen en andere broedvogels te beschermen.”

Tekst: Vogelbescherming Nederland
Beeld: Jankees Schwiebbe; Willem Maris