Distolomyces forficulae - Laboulbeniales

Verknocht aan ongewervelden: Laboulbeniales

7-MEI-2012 - Laboulbeniales - u zegt? Laboulbeniales zijn zwammen die je in de klassieke paddenstoelenboeken niet terugvindt. Het zijn dan ook buitenbeentjes in het zwammenrijk: minuscule parasieten op insecten. In het laatste nummer van het mycologisch tijdschrift Sterbeeckia worden de eerste Belgische en Nederlandse vondsten van een op oorworm gespecialiseerde parasiet voorgesteld.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Educatie en Nationale Plantentuin van België [land] op [publicatiedatum]

Laboulbeniales – u zegt? Laboulbeniales zijn zwammen die je in de klassieke paddenstoelenboeken niet terugvindt. Het zijn dan ook buitenbeentjes in het zwammenrijk: minuscule parasieten op insecten. In het laatste nummer van het mycologisch tijdschrift Sterbeeckia worden de eerste Belgische en Nederlandse vondsten van een op oorworm gespecialiseerde parasiet voorgesteld.

Een minuscule Laboulbenia op een Afrikaans bladhaantje (Foto: André De Kesel)
Hoewel Laboulbeniales niet echt zeldzaam zijn, hebben veel natuurliefhebbers er nooit van gehoord, laat staan er één gezien. Dat komt omdat deze paddenstoeltjes werkelijk onooglijk klein zijn: groter dan 0,5 mm zijn ze bijna nooit; om ze goed te kunnen zien heb je een sterke vergroting (een stereomicroscoop of een 10x loep) nodig. Ze gelijken op een rechtstaand ‘steeltje’, dat uit een beperkt aantal cellen bestaat en met een voet is vastgehecht op de gastheer (steevast ongewervelden, en veelal kevers).

Foto: André De KeselMet het blote oog kan je Laboulbeniales soms opmerken als ze met tientallen bij elkaar staan. Dat zie je bijvoorbeeld bij dit geïnfecteerd Aziatisch lieveheersbeestje. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het tot in de jaren 1840 duurde vooraleer men het bestaan van Laboulbeniales ontdekte. Joseph Alexandre Laboulbène, pionier in de studie van deze zwammen, ontleende zijn naam aan de klasse.

 

 

 




In tegenstelling tot andere zakjeszwammen (Ascomyceten) hebben Laboulbeniales geen zwamvlok: het zijn dus volledig uitwendige parasieten. Ze zitten stevig vast op de buitenzijde van hun gastheer en onttrekken voedingsstoffen via de poriën in het exoskelet. Het zijn “milde” parasieten, ze hebben weinig invloed op het leven van hun gastheer en zijn dus verre van schadelijk. Als de gastheer sterft, dan sterven de Laboulbeniales ook.
Net als andere zwammen produceren Laboulbeniales sporen om zich voort te planten. Die zijn bijzonder kleverig en kunnen nieuwe gastheren infecteren wanneer de insecten met elkaar in contact komen, bijv. tijdens de paring.

Foto: André De KeselWereldwijd zijn er zo’n 2000 soorten Laboulbeniales beschreven. Daarvan zijn 107 soorten in ons land vastgesteld. Het aantal specialisten dat deze minuscule zwammetjes bestudeert, kan je op één hand tellen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er nog geregeld nieuwe soorten voor Vlaanderen gevonden worden. In het recent verschenen nummer van het tijdschrift Sterbeeckia wordt een bijdrage gewijd aan de eerste Belgische en Nederlandse vondsten van Distolomyces forficulae (zie figuur boven). Deze tot 0,15 mm grote parasiet komt enkel voor op de Gewone oorworm (Forficula auricularia). Zoals dat ook bij andere Laboulbeniales het geval is, heeft dit zwammetje een sterke voorkeur voor bepaalde lichaamsdelen van zijn gastheer. D. forficulae wordt vrijwel uitsluitend gevonden op de antennen van oorwormen. Deze soort was al uit verschillende Europese landen bekend, van Polen tot Portugal, maar in de Lage landen had nog niemand met verstand van Laboulbeniales oorwormen gescreend op het voorkomen van Distolomyces.
De Koninklijke Vlaamse Mycologische Vereniging wil de studie van zwammen in Vlaanderen bevorderen en werkt daarvoor geregeld samen met Natuurpunt. Leden krijgen vier maal per jaar het laagdrempelige tijdschrift ‘Sporen’ en éénmaal het meer wetenschappelijke Sterbeeckia.


Tekst : Wim Veraghtert, Natuurpunt Educatie & André De Kesel, Nationale Plantentuin van België (Meise).
Foto's en figuur: André De Kesel