Slakken in IJsselmeerpolders evolueren met hoge snelheid
Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]
Slakken mogen in de ogen van mensen dan zeer traag bewegen, ze evolueren daarentegen razendsnel. Dit ontdekte evolutiebioloog Menno Schilthuizen van Naturalis Biodiversity Center aan de hand van de droogleggingsjaren van de IJsselmeerpolders. Hij berekende dat slakken in bos na 50 jaar een vier maal hogere frequentie van bepaalde kleurvormen hadden geëvolueerd dan in grasland. Dit is een van de hoogste snelheden ooit gemeten bij dieren in het wild. Het onderzoek verschijnt binnenkort in het tijdschrift Heredity, de voorpublicatie staat al online.
De tuinslak Cepaea nemoralis is onder evolutiebiologen bijna zo beroemd als de Darwinvink. Zijn slakkenhuisje is leverbaar in een rijke reeks kleurschakeringen, die onder invloed van evolutie zijn aangepast aan de omgeving waarin de slak leeft. Zo raken lichter gekleurde slakken in de volle zon minder snel oververhit en overleven ze dus in grasland beter dan in bosgebied.
Hoe sterk deze natuurlijke selectie precies is en dus hoe snel verschillen tussen bos en open terrein evolueren, is lange tijd onduidelijk gebleven. Sommige onderzoekers dachten dat het een relatief traag proces was dat zeker enkele eeuwen in beslag zou nemen, terwijl anderen eerder dachten aan enkele jaren. Schilthuizen heeft nu voor het eerst een concrete berekening van de evolutiesnelheid van slakken kunnen maken.
Schilthuizen besefte dat de slakkenpopulaties die in de IJsselmeerpolders voorkomen niet ouder kunnen zijn dan de polders zelf. De polders konden daarom dus dienst doen als een “natuurlijk laboratorium” voor slakkenevolutie.
Analyse van zijn meetgegevens toonde aan dat slakken in bos inderdaad meestal donkerder van kleur waren dan in grasland, maar ook dat het verschil sterker werd naarmate de polder ouder was. De grootste verschillen waren te vinden in de Wieringermeer, die is drooggelegd in 1930. De minst opvallende verschillen nam hij waar in Zuidelijk Flevoland, daterend uit 1968. “Dat betekent dat de slakken inderdaad al snel zichtbare kleurverschillen evolueren, maar ook dat het evolutieproces zeker tachtig jaar (en waarschijnlijk nog langer) nodig heeft om het maximale kleurverschil te bereiken,” aldus Schilthuizen. Zijn berekening duidt op een hoge snelheid, vergelijkbaar met die van de snavels van Darwinvinken. “Toch leuk voor Cornelis Lely dat dat dankzij zijn Zuiderzeewerken mogelijk is geweest.”
De voorpublicatie van het artikel in Heredity is hier te vinden.
Bron: Naturalis Biodiversity Centre
Foto's: Menno Schilthuizen, Malgorzata Ozgo